In de slaapkamer van
mijn ouders hing een klein schilderstuk van dat huisje, het huisje van mijn oom
en tante. Ik weet niet wie het schilderde, wanneer of waar dat werkje gebleven
is, maar het toeval wil dat ik er vele jaren geleden een close-upfoto van maakte
om mijn camera te leren kennen. Ik kwam vaak in dat kleine huis om mijn oom te
helpen op zijn tuinderij. Nog zie ik mezelf aan de keukentafel zitten voor ‘n
koppie en ‘n konkelstik (een kop koffie en brood belegd met kaas of spek). De distributieradio
stond in mijn herinnering altijd afgesteld op de land en tuinbouwberichten en
in de box speelde een van mijn kleine nichtjes of neefjes. Twee van hen, een
nichtje én een neefje, heb ik minstens een keer uit het modderige slootje naast
de schuur bij dat kleine huis gevist. Dat was niet lang nadat het huisje en de
schuur plaats maakten voor een mooie ruime woning en een immense lattenschuur voor
het bergen van onder meer tulpenbollen, en natuurlijk de enorme was die tante er
minstens een keer per week te drogen hing. In al die jaren heb ik mij nooit
gerealiseerd dat mijn vader in datzelfde huisje is geboren. Tot ik die foto
vond.
Sinds enkele maanden
krijg ik les in schilderen. Aquarelleren, om precies te zijn. Ter voorbereiding
van de zesde en vrije les, ging ik op zoek naar een geschikte foto van het
kerkje in Wadway dat ik minstens miljoenen keren in klaslokalen tekende, en
tijdens saaie vergaderingen en langdurige telefoongesprekken. Toen kwam ik het
negatief van dat schilderijtje van het geboortehuis van mijn vader tegen. Het
huis waarin opa en opoe Dekker tien kinderen hebben grootgebracht. Mijn vader,
hun oudste jongen, was nummer twee en toen mijn vaders jongste broer ging
trouwen, op 3 januari 1951, twee dagen voordat ik vier jaar werd, verhuisden
mijn grootouders naar de helft van een boerderij verderop in Wognum.
Het kon geen toeval
zijn dat ik juist nu op die foto stuitte. Het huisje waarin mijn opoe in augustus
1956 lag opgebaard. Negen jaar oud was ik, de herinnering aan de gestalte van
haar dode lichaam is vervaagd maar nog steeds beschikbaar. Op de foto het luik
boven de dubbele deuren van de schuur waaruit opa gevallen is. Hij hield er een
zware hersenschudding aan over, maar volgens een van mijn zussen was hij zo
eigenwijs dat hij het advies van de dokter – langdurige bedrust – negeerde. Dat
luidde zijn dood in. Hij overleed in augustus 1952. Het slootje is helaas niet
zichtbaar, maar voor de schuur staat prominent een melkbus. Daarom denk ik dat
het geschilderd is, misschien door de jongere zus van mijn vader die in 1932
kloosterzuster werd, toen opa naast zijn tuinderij nog een paar koeien hield en
varkens. Over het resultaat van mijn eerste poging, tijdens de les van Marie-José Mol, was ik niet
geheel tevreden. Eigenlijk onterecht, want wat mag je verwachten na enkele lessen?
Nooit eerder schilderde ik met water en pigment en mis dan ook veel techniek.
Het resultaat van die
tweede poging hangt weliswaar in onze huiskamer maar ik verwacht nog een derde
en wellicht een vierde. Hoe dan ook, we bewaren de geschiedenis via een soort
van replica van het oorspronkelijke schilderijtje.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten