Onmiddellijk zie ik in
gedachten het bericht over het promotieonderzoek van Mirjam Vossen aan de
Radboud Universiteit. Zij legde aan Gelderlanderverslaggever Mitchel Suijkerbuijk
uit hoe het zit met de berichtgeving van kranten en public-relations van goede doelen
organisaties, oftewel hoe het komt dat wij, krantenlezers en (toekomstige) donateurs
overwegend denken dat de armoede in de wereld niet minder is geworden, terwijl gedurende
afgelopen decennia op het gebied van armoedebestrijding veel is bereikt. Als ik
me goed herinner onderzocht Mirjam ongeveer negenhonderd nieuwsberichten en bijna
driehonderd reclame-uitingen van ontwikkelingsorganisaties. De uitkomsten
daarvan laten zien dat bijna altijd wordt bericht over problemen en weinig over
successen. Nou ja, het is duidelijk! We hadden het zelf kunnen bedenken:
charitatieve organisaties willen zoveel mogelijk geld ophalen en zullen
aannemen, of misschien wel hebben ondervonden, dat succesverhalen minder opleveren.
En voor kranten geldt over het algemeen: goed nieuws is geen nieuws. Redacties
weten, of denken te weten, dat abonnees vooral smullen van drama, dat zij liefst
over wantoestanden willen lezen. Natuurlijk wordt ook bericht over positieve
ontwikkelingen, maar om kranten te verkopen zitten verslaggevers altijd bovenop
het slechte nieuws.
Heldere zonsopgangen zijn de laatste weken zo zeldzaam... |
In onze samenleving
is als verrassend resultaat van de overkill aan negatieve berichtgeving gebleken
dat de gemiddelde Nederlander een stuk gelukkiger is dan alle pessimistisch
gestemde berichten suggereren. De bekendmaking daarvan veroorzaakte zelfs een kleine
schokgolf van ongeloof: het is niet waar, kijk maar naar de voedselbanken! Deze
discrepantie tussen het werkelijke leven en berichten daarover onderstreept dat
we kritischer moeten zijn. Ik moet zelf beter nadenken over wat ik lees, hoor
en zie, raadt Vossen ook mij aan. Neem nu Herman hier. Al die keren dat ik
vroeg in de morgen bij hem langs kwam oogde hij verlaten, eenzaam in zijn
afgetrapte weitje, ongelukkig en ontevreden, te depressief om zijn ruïneuze
onderkomen te verlaten. In die zin schreef ik in mijn hardloopberichtjes regelmatig
over deze eenzame Schotse Hooglandstier, maar had geen oog voor bijvoorbeeld het
hooi dat iemand eerder liefdevol in zijn weitje deponeerde. Vandaag heeft de
stier zelfs bezoek. Een man in een geel hesje, wellicht zijn eigenaar, draagt
een fris ogende boerenkoolstruik behoedzaam naar een stukje van Hermans wei dat
nog in een redelijke conditie lijkt. In zijn andere hand een grote volle,
grijze plastic zak met daarin... Wat? Ondanks de
sappige kool en de spannende zak, eerlijkheid gebied mij dit op te merken, verlaat
Herman zijn nachtverblijf niet. Niet gedurende het ogenblik dat Geel Hesje op
zijn doel afloopt en ik aan hen voorbij ren. Zin om te blijven staan zodat ik
kan zien hoe dat afloopt heb ik niet.
Eenmaal op de
Waalbandijk krijg ik iets anders om op te letten. De zon staat namelijk op het
punt boven de horizon uit te kijken. Steeds meer van de lucht en de schaarse
wolken worden met pasteltinten gekleurd en met iedere stap worden de tinten intensiever.
Het gebeurt terwijl ik naar dit spel kijk. Heldere zonsopgangen zijn de laatste
weken zo zeldzaam dat ik besluit om deze fotografisch vast te leggen, liefst
vanaf de Waalbandijk. Hoe meer van het dijktraject onder mijn voeten verdwijnt
hoe spannender het wordt. Nee hé! Tussen mij en het dijkmagazijn verschijnen
twee koplampen. Gelukkig, die is voorbij. Nog is het moment niet daar.
Eindelijk, pas als ik aankom bij de kruising met de Waardhuizenstraat verschijnt
een snippertje van de zon. Vlug zijn. Nu!
Neem niet alles
klakkeloos voor waar aan, dat wens ik jou en mijzelf voor 2018.