vrijdag 22 november 2013

Pirouette

In de Kloosterstraat wandelt mij een meisje met haar hond tegemoet. Wit met zwarte vlekken. Ik let op het gedrag van het dier, vooral omdat het niet is aangelijnd. Nog vijftig meter. Het meisje zegt iets tegen haar viervoetige vriendje. Deze, een bordercollie, gaat strak langs haar rechtervoet zitten. Zij houdt haar rechterhand dicht bij zijn halsriem en fluistert hem misschien wel in dat hij braaf is. Haar vriendje zit fier en verroert niets, behalve zijn linkeroor. De noordoostenwind doet zijn halflange vacht opwaaien.
In het voorbijgaan groeten we elkaar, het breed glimlachende meisje en ik (misschien zag zij mijn voorbehoud). De collie blijft stoïcijns. Ziet in mij gelukkig ook geen afgedwaald schaap. In mijn groet klinkt opluchting door en ik voel de neiging haar te complimenteren voor haar gedrag, en dat van haar hond. Ik laat het bij de groet.
Terwijl ik verder ren geef ik mij weer over aan mijn gedachten over Amerika en de Amerikanen. Die hebben niets te maken met de plotselinge dood van president John F. Kennedy, vandaag vijftig jaar geleden, maar werden in werking gezet door de vondst van een menselijk bot dat vierentwintigduizend jaar onberoerd is gebleven, zo las ik bij Nu.nl. Dat fossiele bot, een deel van de arm van een vierjarige jongen, werd in 1920 opgegraven in Siberië…
Van ver valt op dat de konikpaarden aan deze kant van de Loenensche Wel lopen. Misschien waren zij nieuwsgierig naar de vordering van het werk aan de oude verkeersbrug. Door de geringe ruimte tussen water en het prikkeldraad dat hen belet om de uiterwaard te verlaten, moeten zij in eendenpas achter elkaar sjokken. Dat geeft mij de gelegenheid hun aantal vast te stellen. Zesendertig! Een van de dieren, een jonge hengst, wil terug maar wordt gehinderd door de volgende in de rij. Er ontstaat rumoer. Vrij vertaald uit het koniks gebeurt dit:
“Hé, doe niet zo vervelend. Ik wil bij mijn zuster lopen!,” sist het jong, om zich vervolgens bij zijn moeder te beklagen.
Die heeft allang tabak van dat geklier. Zij briest zo hard dat het blubbert, schudt haar hoofd, trekt haar lippen ver terug en bijt het jong links voor in diens bovenbeen: “Houd op met dat kinderachtige gedoe!”
De dwarse jonge hengst laat van schrik een gilletje, richt zich op zijn achterbenen, maakt een halve pirouette en loopt mokkend van de wispelturige oude merrie weg. Moeder kijkt naar het verdwijnende achterwerk van haar puberjong en roept hem na: “Pas op jij, dat ik niet opnieuw mijn tanden moet gebruiken!”
Bij de verkeersbrug doe ik als de koniks; ik wil het werk bovenop wel eens zien. In een stevig tempo neem ik de treden van de trapopgang en ren vervolgens over het fietspad langs de blootliggende stalen platen waarop later weer asfaltbeton wordt aangebracht. Over het nabije nieuwe zusje raast druk verkeer. De Waal oogt majestueus vanaf deze hoogte. Ik probeer stroomopwaarts de boog van de Oversteek te ontdekken, de nieuwe stadsbrug die morgen officieel geopend wordt, maar de mist frustreert mijn pogen. 
Een eindje voorbij de laatste pyloon keer ik terug. Een medewerker van Structon of Ballast Nedam, gehelmd en voorzien van fikse oorbeschermers, laat desgevraagd weten dat de tuidraden, voor zover hij weet, nog niet door nieuwe vervangen zijn. Goed, dat weten we dan ook weer!
Dat vierjarige, Siberische jongetje, vertelt ons vandaag een verhaal waarmee de geschiedenis van de ‘Nieuwe Wereld’ kan worden bijgesteld. Zijn DNA vertoont genetische overeenkomsten met de oorspronkelijke bewoners van Amerika, maar verrassend genoeg ook met mensen uit West-Europa. Daaruit kan worden verklaard dat stammen uit het oosten van Azië en het westen van Europa met elkaar hebben verkeerd en dat hun nakomelingen uiteindelijk in Noord-Amerika zijn beland.
Door naar een secondewijzer te kijken kunnen we niet zien hoe laat het is. Afstand in tijd, zo leert het fossiel uit 1920, is nodig voor inzicht. Misschien ontdekken we nog wie JFK vermoordde. Wie weet!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten