dinsdag 8 oktober 2013

Staartje

Het is hardlopend moeilijk te zien, maar in de toppen van de walnotenbomen hangen nog vruchten. De lagere delen van hun kruinen zijn daarvan secuur verlost. Zo was het op de Tempelstraat en hier op de Hommelstraat is het niet anders.
De laatste dagen zien we vaak volwassen mannen en vrouwen met superlange stokken aan de slag om zich zoveel mogelijk van de nieuwe oogst toe te eigenen. Ja zelfs flinke straatklinkers worden, onder aanvuring van geagiteerde echtgenotes, in de statige boomkruinen geworpen. Afgelopen zondag zag ik er zelfs één die een helm droeg. Even heb ik gedacht dat dit uit voorzorg was, vanwege onvoorspelbaar uit de notenbomen vallende stoeptegels, tot ik zijn racefiets in de berm zag liggen. Voor ons, gewone passanten, blijft er zo weinig te rapen. Terwijl ik onder de bestolen vruchtbomen door ren hoor ik Louis van Gaal vaag een parafrase op een van zijn eigen gevleugelde uitdrukkingen mompelen: ‘Zijn jullie nou degenen die zo slim zijn of ben ik zo dom?’
Na de eerste haakse bocht ren ik, nog in een matig tempo, langs de statige rij essen. De vele verse littekens op de stammen waar een week geleden, soms forse, takken zijn geamputeerd springen helder in beeld. Hoe lang zal het duren voordat bomen na zo’n ingrijpende snoeibeurt hun evenwicht hervinden?
Er kwamen hier niet alleen takken naar beneden, vorige week dinsdag. Daarvan mocht ik bij toeval getuige zijn. Dat ging zo: terwijl ik over de Hommelstraat hol, ik ben weer op weg naar huis, wordt mijn weg versperd doordat een hoogblonde vrouw in een witte Audi dringend de boomchirurgiekaravaan moet passeren om weer thuis te komen. Misschien is zij naar bakker Bart geweest en mogen de broodjes niet te koud worden. Ik wacht geduldig, hop wat op en neer om niet al te zeer af te koelen, tot de grote tak naar beneden valt zodat de hoogwerker kan worden verplaatst, de hoogblonde en haar auto kunnen passeren en ik mijn loopje vervolgen. Dan valt mijn oog op de harige, overwegend zinkgeel gekleurde verschijning met het stijve staartje, dat klaarblijkelijk tot voor enkele minuten deze tak bewoonde.
Nog maar een paar dagen eerder ontmoette ik een soortgenoot van deze opvallende manifestatie. Dat was tijdens een zondagmiddagwandeling met Riky. Het kuierde, onbewust van alle gevaren rondom, over het betonnen fietspad langs de Van Heemstraweg. Gelukkig zag ik haar (ik zeg haar, maar het kan ook hem zijn) tijdig, voordat een aanstormende groep fietsers haar had kunnen pletten. Dat kwam vooral vanwege haar opvallende kleur, geelgroen met opvallende diepzwarte vlekken tussen haar lichaamsringen die, afhankelijk van haar bewegingen verschenen en weer verdwenen. Ik zette haar op de bast van de stam van een plataan waarin zij al ras naar boven klom. Waarschijnlijk had de sterke wind haar eerder uit zo’n boom geblazen. We hadden elkaar veel te vertellen maar voorlopig moest ik het doen met een paar foto’s die mij later hielpen om deze schoonheid te determineren: een rups van de tamelijk saaie nachtvlinder, Meriansborstel.
Dat roze, eigenwijs opgestoken staartje doet het helemaal! En de vier trotse kwastjes op haar rug; in haar punktijd zou Corine, mijn nichtje, jaloers op deze pronte penseelharen zijn geweest. Ik probeer de bezemman bij mijn ontdekking te betrekken. Dat lukt niet aangezien er veel te veel herrie is – een hakselmachine en een kettingzaag samen maken erg veel lawaai, dat kan ik je wel verzekeren! Voorzichtig breng ik ook deze rups in veiligheid. Ditmaal op de stam van een es die een eindje terug staat bij te komen van de grove knipbeurt…
Terwijl ik langs de boom ren waarin ik de vorige dinsdag die prachtige Meriansborstel achterliet, peins ik over diens toekomst. Hopelijk kan zij zich veilig verstoppen en tijdig verpoppen om volgend voorjaar de liefde tegemoet te fladderen.
Vlak voordat ik thuis ben vind ik langs de Tempelstraat nog drie walnoten. Goed bezig Simon, nooit opgeven!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten