dinsdag 1 oktober 2013

Kwispelen

Gedurende de laatste weken is de stijfheid in mijn onderrug erger geworden. Sinds gisteren weet ik dat ik dat ook een beetje aan mijzelf mag wijten: ik oefende iets te driftig om maar weer spoedig ‘de oude’ te zijn. Vooral in de ochtend is het probleem manifest. Een warme douche, enkele oefeningen en opwarming voor dit loopje helpen maar lossen het niet op. In een laag tempo ren ik over de Tempelstraat, de Van Heemstraweg en de Hommelstraat. De pijn is niet heftig maar irriteert evengoed en vermindert nauwelijks. Toch voer ik mijn tempo een beetje op en als dat de hinder niet groter maakt geeft dat vertrouwen en kan ik het los laten.
Gistermorgen leerde Jaantje mij kwispelen. Terwijl ik vanaf de Van Heemstraweg de Hommelstraat in ren, vorm ik mij een beeld van de therapieruimte met mijzelf bovenop de behandeltafel. Minimaal gekleed in onderbroek en sokken, op handen en knieën. Vóór mij, aan de kopse kant van de behandelkamer, is over de hele breedte en van plafond tot vloer spiegelglas gemonteerd. Af en toe vang ik een beeld van mijzelf en van Jaantje op de achtergrond. Ik bewonder haar professionaliteit: zij schiet niet een keer in de lach terwijl ik ijverig mijn bekken van links naar rechts beweeg. Zij maant mij enkele malen tot voorzichtigheid: kleine bewegingen, niet de grenzen opzoeken. De telefoon ging al twee keer over maar werd door haar genegeerd, nu rinkelt het ding voor de derde maal en mompelt Jaantje: ‘ik zal het toch maar even aannemen’. Ik kwispel er in een rustig tempo op los, nu in een kantelende beweging, terwijl zij een paar vragen beantwoordt en de behandelruimte verlaat. Alleen in de hel verlichte ruimte, bovenop de tafel, voel ik mij geheel misplaatst. Toch ga ik door in het besef dat hondjes vooral met hun staart zwaaien als zij vrolijk zijn…
Halverwege de Hommelstraat versplintert toenemend lawaai mijn herinnering aan gistermorgen. De bomen tegenover het maïsveld van Thé worden door een boomchirurg behandeld. Staand in het bakje van een hoogwerker en gewapend met een kettingzaag verwijdert de specialist diverse takken – waardoor de boomstammen langer worden en de kruinen meer licht doorlaten – die vervolgens door een paar assistenten worden weggesleept en versplintert in een snippermachine. Een bezemknecht harkt kleiner spul bijeen. Allen zijn, zonder onderscheid naar functie, gehelmd en gekleed in oranjegele hesjes. De hele optocht van werkers, wagens en machines neemt de straat nagenoeg over de volle breedte in beslag, maar een hardloper heeft weinig ruimte nodig! Dat is anders voor de vrachtwagen met aanhanger die het mesttransportbedrijf aan het einde van de straat verlaat. Ik voel mij even het nieuwsgierige jongetje dat ik was, maar geef geen gevolg aan de impuls om terug te rennen, achter de combinatie aan, om getuige te kunnen zijn van de confrontatie tussen deze ‘groot weggebruikers’. Ik ren door over de Waalbandijk, mij nog steeds bewust van mijn rug waar ook een boomchirurg niets aan kan doen. Hoog boven mij passeert een flinke groep kolganzen in slordige V-vorm.
Op de terugweg maakt de zon mij blind. Het is maar goed dat ik van de heenweg weet dat er geen obstakels zijn: je zou maar pardoes door een kunstwerk rennen, zoals een bezoekster van de Textiel Biënnale in het museum Rijswijk (afgelopen vrijdag) overkwam. Gabriël Dawe zal deze week opnieuw een installatie van naaigarens maken.
Bij de trapafgang, terug naar de Hommelstraat, staan twee nauwelijks te onderscheiden personen. De zon geeft een van hen een schitterende stralenkrans. Op enkele meters genaderd zie ik de dames pas helder. We hebben kort contact. ‘U leek een engeltje!’, laat ik de hoogblonde weten. Zij is verrast: jammer dat zij geen staart bezit, zij zou enthousiast kwispelen!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten