vrijdag 4 oktober 2013

Besnuffelen

Het is niet vreemd dat ik, terwijl ik in de regen over de Van Heemstraweg ren, die ik eerder ongeschonden tussen van links en rechts opdringende personenauto’s ben overgestoken, aan ratten denk. Het is tenslotte Werelddierendag. De rat heeft een tamelijk negatief imago. Voor een deel is dat niet terecht.
In een opsomming van dieren die mij het liefst zijn, prijkt de rat zeker niet op een vooraanstaande plaats. Voor een belangrijk deel is dat dank zij meester Pannemans en diens bloedhekel aan deze knager. Daarin stond hij niet alleen; in veel steden deed men hun best de ratten volledig uit te roeien.
In de vierde of vijfde klas van de lagere jongensschool te Spanbroek vertelde hij mij en mijn klasgenoten dat ratten vieze dieren zijn die ernstige ziekten veroorzaken. Pannemans legde aan ons uit hoe stedelingen bij bosjes stierven terwijl zij niet in de gaten hadden dat ratten de veroorzakers van deze ellende waren. Meester vertelde levendig en toonde ons enge tekeningen van gluiperige ratten, geheimzinnige mannen met vogelkoppen en mensen met builen over hun hele lichaam. De rat stond voor mij dan ook gelijk aan iets stiekems.
Op de Hommelstraat groet een schoolgaand meisje mij vanonder haar met een bontrand afgezette capuchon die zij met één hand uit haar gezicht houdt. Over welk dier zal het vandaag bij haar in de klas gaan? Vast niet over de rat.
O ja, misschien vertelde mijn meester ons ook dat het de vlooien van de ratten waren die de pest op mensen overbrachten, dat wij het toen niet zo nauw met onze hygiëne namen, men in die tijd niet over een riolering beschikte en dat er toen extreme armoede heerste. Wellicht vertelde hij ons dat allemaal, maar het beeld van de ‘geniepige rat’ overheerste dat alles: de beeldende lessen van meester Pannemans hebben mijn voorstelling van dit op zichzelf interessante en sociale knaagdier, voor vele jaren verpest.
Terzijde: de regen en mijn pet scheppen een kleine wereld die mij geheel op mijzelf terugwerpt. Toch zie ik de maïs van Thé, nu nat in het gelid als een legioen Noord-Koreaanse soldaten, terwijl ik hen dinsdag nog hoorde ritselen in de stevige wind. Geen stengel valt op zoals ook de soldaten na de Grote Parade hun best deden om niet in het oog van de Grote Leider te blijven haken. De megalomane borden met de beeltenis van Kim Jong-un, ter weerszijden van het balkon met de nietige figuur van de Grote Leider, waren misschien bedoeld om gehoorzaamheid af te dwingen. Noord-Korea; zoals de paus schande sprak over het uitblijven van acties door verantwoordelijke politici, nu opnieuw vele vluchtelingen de verdrinkingsdood vonden in plaats van het bevrijdende Lampedusa, zo zou hij ook de oren van Kim Jong-un moeten wassen. Misschien dat een dergelijke toespraak het gesloten communistische land slechts binnendrupt, maar als enkele druppels tussen de raderen van de staatsmachinerie vallen zullen ze daar slopende werk kunnen doen. Misschien!
Er kwamen ook positieve rattenverhalen in mijn leven. Zoals de rat die Alle hielp bij het plaatsen van een drinkriet in zijn glas en zo zijn spasticiteit een beetje verminderde. Of al die ratten die in laboratoria helpen bij onderzoek naar kanker. In One World vertelt Maarten Boersma deze maand, dat ratten die door de Belgische organisatie Apopo worden ingezet, goed werk verrichten. Zij sporen landmijnen in voormalige oorlogsgebieden op. Ook besnuffelen zij, in paren van twee, duizenden monsters met sputum: dankzij de ‘valse knager’ worden ruim dertig procent meer patiënten behandeld die aan tuberculose lijden. Zo vechten ratten voor hun goede naam. Hopelijk hebben zij succes en wordt hun verhaal op scholen verteld zodat kinderen en wij allemaal de rat leren waarderen!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten