dinsdag 28 augustus 2012

Snuf

‘The sound of rain’ zorgt gewoonlijk voor een prettige slaap, vanmorgen maakte het mij juist wakker vóór de wekker dat kon doen. Dat geruststellende geluid beloofde een nat rondje hardlopen. Maar het blijkt mee te vallen of tegen, als je van nat worden houdt. Hoe dan ook, mijn regenjasje vormt overbodige ballast vooral omdat ook de temperatuur vrij hoog is.
Het is erg stil langs de dijk. De schepen varen de Waal op en af zoals gebruikelijk. Dat doet mij denken aan Angelen. Bij een van mijn bezoeken aan mijn oude Zonnebloemvriend Wim K vond ik een boek van Thomas Rosenboom op de stoel: ‘Zoete mond’. Eerder las ik zijn ‘Publieke werken’. Ik vond dat een goed verhaal. Prachtig geschreven ook, waarbij de taal hielp mij als lezer naar het einde van de negentiende eeuw te voeren. Maar ook informatief zoals hij het leven rond 1890 in de veenkoloniën bij Hoogeveen beschrijft. Daarom beloofde ik mijzelf ‘Zoete mond’ toen dat eind 2009 uitkwam. Het kwam er niet van. Ik vertelde Wim daarover: hij stond er op dat ik het meenam. Mijn tegenwerping dat ik het voorlopig toch niet zou kunnen lezen maakte Wim niet uit. Evengoed lag het maanden stof te verzamelen voordat ik het opensloeg.
De intro van deze roman bracht mij in een weemoedige stemming. Ik voelde opluchting toen Moby, de jonge witte beloegadolfijn, zijn vrijheid herwon. ‘Zoete mond’ voert ons terug naar de jaren zestig. Voor mij zo herkenbaar beschreven dat ik daarnaar al lezende terug verlang. De traagheid van het leven ondanks de komst van telefoon en televisie, is aantrekkelijk als tegenhanger voor vandaag. Ik lees hoe dierenarts Rebert van Buyten en buurtgenootje Lieneke op de huiskamervloer liggen om het konijn van het meisje onder de zitbank vandaan te lokken. Rebert leert het kind van haar huisdier houden en brengt haar ertoe het eindelijk een passende naam te geven: “Snuf,” zei zij eindelijk, en na een diepe ademteug bevestigde zij het ook: ”Hij heet Snuf.”
Nu ik hardlopend over de dijk aan deze ontroerende scene terugdenk geloof ik bijna dat Thomas mij rond mijn twaalfde jaar heeft geobserveerd: vaak lag ik in het nachthok van de ren van lotharinger Schele, mijn lievelingskonijn. Zij kreeg haar naam omdat zij slechts rond een oog een vlek had (zie Zwanger). Met mijn onderlijf nog buiten in het gras van het bleekveldje deelden wij menigmaal samen deze intieme ruimte, liet Schele zich eindeloos aaien en luisterde zij geduldig naar mijn klachten en jongensproblemen. Maar 
zelfs niet met zijn geestesoog heeft Rosenboom mij kunnen waarnemen aangezien hij toen een peuter was.
Thomas beschrijft Angelen beeldend alsof het een bestaande plaats is. Vooral ook vanwege de nabijheid van bekende plaatsen als Millingen aan de Rijn en Kekerdom. Het verbaasde mij dat ik het niet ken. Tenslotte is het niet ver van hier. Daarom ben ik op Angelen gaan googlen. Ik bleek niet de enige die de ligging van dit dorp zocht. Ik vond een prachtig geschreven verslag van Sandra Kooke over haar zoektocht, gepubliceerd in Trouw op 7 juli 2010. Sandra vond Angelen op het terras van café-restaurant De Swaenenbloem nabij Pannerden. Daar is de schrijver volgens de waardin menigmaal geweest. Schrijvend en uitkijkend, vaak ook aan de rivier en op de kribben.
Sorry Wim, dat u zo lang op uw boek heeft moeten wachten. Ik heb er spijt van dat ik het zo lang links liet liggen omdat het zo mooi is; ga het achter elkaar uit lezen en het u spoedig terug bezorgen. Maar dat lukt mij niet vóór mijn komende bezoek, morgenochtend!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten