Veertig
jaar geleden, 24 februari viel toen op een maandag, sloegen we nietsvermoedend de Gelderlander open en werden verrast
met een prachtige foto. Zwart wit. Ons gezinnetje prominent door Theo van Zwam in
beeld gebracht. Een idyllisch plaatje van een ‘lentedag’ in februari.
Terwijl ik in een kalm gangetje over de
Hommelstraat ren wordt het romantische plaatje uit mijn verleden ruw
versnippert door een stel lawaaierige kraaien. Ik tel er meer dan tien. Zij
bezetten een paar kale boomkruinen, vliegen opgewonden schreeuwend van tak naar
tak terwijl zij mijn komst brutaal gadeslaan. ‘Daar heb je hem weer!’, roepen
zij misschien. Ik betrap mijzelf er op dat ik aan hun zang, dat in mijn oren meer
op schreeuwen lijkt, automatisch een negatieve klank toedicht. Dat, en omdat aan
kraaien een negatief imago wordt toebedeeld. ‘Daar heb je hem weer!’ kan derhalve
net zo goed zijn: ‘Kijk jongens, hij is weer terug!’ Je weet het niet. Feit is
dat ik weer langs de Hommelstraat ren, dat ik weer kan genieten van een
hardlooprondje (in de hoop dat die slijmbeursontsteking in mijn hiel echt
genezen is.) Daar vertrouw ik wel op, hoewel gedurende de eerste paar honderd
meter een echo daarvan nog voelbaar was.
Ik groet het onrustige troepje
schreeuwlelijkerds die echter niet langer op mij letten en dat waarschijnlijk
ook niet hebben gedaan.
Ons geheugen is een mooi ding: het maakt
dat het verleden nooit verleden tijd wordt. Ervaringen vergezellen ons om af en
toe, gevraagd of ongevraagd, onze aandacht op te eisen. Zo is de herinnering
aan een krantenfoto uit 1975 voldoende om mij het wandelingetje langs de randen
van het Meeuwenven te herinneren. De tussenliggende jaren vallen als het ware weg.
We liepen er niet alleen, die zondagmiddag waarop de zwart-wit-foto is
geschoten. Het was ongewoon warm voor de tijd van het jaar; dus trokken we er
massaal op uit want we hadden tabak van de kou en de nattigheid van de
voorgaande weken. De zon voelde weldadig warm aan. En wat waren we nog jong!
Jesse in de kinderwagen, nog maar tien maanden, en Timothy, net drie jaar oud,
aan de hand.
Nu ik onze jongens weer voor mij zie,
zoals ze toen waren, schuift er een andere foto over het oorspronkelijke
plaatje van Van Zwam heen. Een vol kleur. Onze jongste zoon kreeg een laaghangende
tak te pakken en trok zichzelf daaraan op. Zijn blik vertelde ons: zo, nu kan
ik ook dat mooie vennetje zien! Op deze sprankelende foto is duidelijk
zichtbaar dat hij reeds een poosje uit zijn gehaakte muts was gegroeid.
Wat
voor het verleden geldt, gaat niet op voor de toekomst. Die mag gelukkig eerst
worden ervaren om haar te kennen en herinneren. Zo was Jesse in de kinderwagen
zich nog onbewust van deze spannende dag, veertig jaar later. Vermoedde hij
niets van de dag waarop Samuel, zijn zoontje, geopereerd zal worden. Vandaag
gaat dat kleine ventje van het ene ziekenhuis naar het andere. Door zijn veel
te vroege geboorte maakte hij al zoveel mee. En nu gaat het zo goed met hem! De
eerste fotootjes van een kleinzoon zonder toeters en slangen om en in hem, hebben
we onmiddellijk geprint en ingelijst! En omdat het zo goed met hem gaat wordt
hij sterk genoeg geacht om deze operatieve ingreep aan te kunnen.
Terwijl ik langs de Waalbandijk ren stel
ik mij voor dat de ambulance voor komt rijden. Gelukkig zijn de chirurgen
deskundig; mogen we vertrouwen op een goede afloop. Maar spannend blijft het
wel.
Nog voor ik een punt achter dit Dekkertje kan
zetten, krijg ik een positief bericht uit Amsterdam: Samuel is terug van de
operatie en alles is goed gegaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten