vrijdag 1 augustus 2014

Nein

Het fijne van wachten is dat je rust hebt om een beetje om je heen te kijken. En nee, wachten lukt niet onderwijl je bezig bent met een rondje hardlopen, zoals ik nu. Maar daarom kan ik wel ongestoord terugdenken aan zo’n moment van wachten.
         Het was een paar dagen geleden dat wij in een restaurant wachtten op het uitserveren van onze bestelling. We waren reeds voorzien van een kopje koffie en een glas fris, zodat het wachten op zichzelf al niet onaangenaam was. Al snel nadat de ober onze verfrissingen had geserveerd kwamen zij binnen, het oudere echtpaar. Zij werden voorafgegaan door twee enthousiaste kinderen, een jongen en een meisje. Zij riepen hun grootouders toe terwijl die zich nog buiten de restauratie bevonden (vrij vertaald): “Nemen we deze hoektafel?”
         “Nee,” zegt het meisje, “hierop staat dat het is gereserveerd!” Zij laat haar jongere broertje een kaartje zien dat op het betreffende tafeltje staat (het lijkt mij hetzelfde kaartje als dat op onze tafel. Het prijst een plaatselijk bier aan en legt uit op welke wijze dat gebrouwen is.)
         “Deze dan?”, schreeuwt het jongetje, “of deze?” En om zijn woorden kracht bij te zetten gaat hij in de muurbank achter een ander tafeltje zitten, het eerste in een rij van drie nog vrije tafels. “Kom maar opa, kom hier maar zitten. Dit is absoluut de beste zitplaats die je maar kunt hebben.”
         De kleine jongen ziet zijn opa, die moeizaam binnen komt schommelen, naar het hoektafeltje kijken waarop hij zelf als eerste zijn keuze liet vallen en roept opgewonden: “Nee opa, dat tafeltje is besproken!” Terwijl opa ons lachend aankijkt, als om de druktemakerij van zijn kleinkinderen te vergoelijken, loopt hij het zogenaamd gereserveerde tafeltje voorbij en schuift zichzelf moeizaam op de muurbank, waarbij zijn kleinzoon plaats voor hem maakt door op te schuiven. Een dameshandtas en een vestje legt hij naast zich op de bank.
         Kleindochter intussen, aarzelt nog. Kiest zij voor het tafeltje waaraan opa en haar broertje reeds plaatsnamen? Misschien toch liever het tweede tafeltje in die rij? Of wordt het het derde, laatste hoektafeltje. Voordat zij haar keuze heeft gemaakt komt oma binnen. Zij heeft duidelijk nog meer moeilijkheden met lopen dan haar man, aarzelt even bij het eerste tafeltje en waggelt recht op het derde, laatste hoektafeltje af. Opa en kleinzoon kijken gespannen toe.
         Het tafereel speelt zich af alsof wij ereloge zitten, alsof het speciaal voor ons wordt opgevoerd. Ik houd ondertussen mijn adem in. Hoe gaat dit aflopen?
         “Hier oma, hier kunt u zitten”, roept het joch luid en wijst op de stoel tegenover hem. Oma hoort hem niet. Zij wringt zich met moeite tussen het middelste en derde tafeltje, dat vervaarlijk wankelt doordat de ruimte gezien oma’s omvang te krap bemeten is. Opgelucht zuchtend laat zij zich op het bankje zakken en schuift zichzelf achter het middelste tafeltje.
         Opa geeft zijn vrouw ondertussen met gebaren aan dat zij het beste tegenover hem kan plaatsnemen, maar ziet gelaten aan hoe zij hem en zijn kleinzoon negeert, hoe zij haar eigen keuze maakt.  Definitief. Opnieuw lacht hij naar ons. Verontschuldigend, zo komt het op ons over. Daarop vraagt hij haar om bij hen te komen zitten (het meisje wacht nog steeds af, net zoals wij.)
         “Nein,” bitst oma “ich bleiben sitzen, wo ich sitze!“ en zij gebaart dat haar man tegenover haar moet plaatsnemen. Kleinzoon schuift op naar oma en (ook) opa kiest eieren voor zijn geld. Terwijl hij schaapachtig naar ons lacht neemt hij tegenover zijn vrouw plaats en legt haar handtas naast zijn kleinzoon op de bank.
         Als wij opstappen hoor ik Riky vragen “Wil je mijn tas dragen?” Gelukkig verstond ik haar verkeerd: “Wil je mij mijn tas aangeven?”
         Natuurlijk wil ik dat.

         

Geen opmerkingen:

Een reactie posten