vrijdag 30 november 2012

Flodderwetenschap

Mist maakt mijn wereld klein en kil, hoewel het weerstation vlak voor vertrek nog geen twee graden onder het nulpunt aangaf. Buiten het saaie asfalt onder mijn voeten is er niets waaraan ik mijn blik hechten kan dan de berijpte grassprieten in de berm. Plotseling doemt een grote zilverreiger, slank en wit uit het grijs op. Waarschijnlijk aangetrokken door de pas omgewoelde akker van Thé waarin de verse ploegsneden fluweelzwart glanzen. Als de afstand tussen ons tot een meter of vijf geslonken is zakt zij iets door haar gewrichten, slaat haar vleugels uit, strekt hals en poten en verdwijnt wiekend in de mist. Ik ben weer alleen met mijn gedachten.
Deze week is de uitverkiezing van het mooiste woord van 2012. Gisteravond een item bij Pauw & Witteman waarin een aantal van de genomineerde woorden werden besproken. Persoonlijk kon ik er niets moois in ontdekken. Toch, als ik in de schoenen van Katinka Polderman zou staan, en haar woord ‘Voetbalvrouwing’ zou uit de tien genomineerde woorden komen bovendrijven, dan zou ik daar waarschijnlijk weer naast hebben gelopen van trots. Naast Katinka’ pumps bedoel ik. Hoewel ik niets heb met de activiteiten die onder voetbalvrouwing worden verstaan, noch met dames die aan dergelijke activiteiten deelnemen.
Onze taal is een opmerkelijk fenomeen. Het volgt ons gedrag op de hielen. Toen het leven nog veilig verzuild was, waren wij, als we bijvoorbeeld kinderen kregen, fulltime ouder. In onze taal hadden we voldoende aan vader, moeder en ouders. Vandaag is dat niet meer zo simpel en kennen we bijvoorbeeld het woord weekendouder of zelfs nachtouder. Misschien ontstaat behoefte aan een woord als dinsdagmiddagouder.
Gisteren was ik in Het Dorp. Ik was daar op uitnodiging vanwege het vijftigjarig jubileum van deze bijzondere woonwijk in Arnhem. Samen met twee echtparen werd ik door Arie Willem Stek rondgeleid langs een herinneringsroute die kleurrijk door de woonwijk slingert. Langs de route opmerkelijke foto’s van de actie ‘Open Het Dorp’, van de opbouwfase en uit het leven van alle dag. En teksten, van mij en anderen die op uitnodiging hun herinnering schreven (zie Lucifersdoosjes’)
Op het terrein waren twee zogenaamde paswoningen gebouwd, boordevol nieuwe technieken waarmee mensen met een handicap minder gehandicapt kunnen zijn. Vooral de tabletcomputer wordt door RTD Het Dorp dankbaar ingezet om het leven van fysiek gehandicapten in de toekomst gemakkelijker en aangenamer te maken. Het aanrecht kan daarmee omhoog of juist omlaag worden gebracht, of draaien waardoor de kookplaten toegankelijker worden. De gordijnen sluiten, licht aan doen, de televisie op een andere zender, geluid zachter, de deur openen, de kraan dicht draaien. Allemaal kleine en simpele taken waarvoor geen personeel meer nodig is.
Na afloop maakte ik een persoonlijke herinneringstour door een paar binnenstraten. Een aantal namen van bewoners van toen vond ik terug. En enkele gezichten in een verzameling portretten op een van de prikborden. Het naambordje van Jan was verdwenen van de deur waarachter hij jarenlang woonde. Eerst met Willemien, na haar overlijden bleef hij alleen met zijn fameuze postzegelverzameling. Jan – pas nu ik hier langs de Dijk ren en de zon door de mist breekt, herinner ik mij weer zijn achternaam –, was de bedenker van de beroepsaanduiding ‘Dogela’. Een samentrekking van Dorpsbegeleid(st)er Arnhem. De verzorgenden in Het Dorp werden met die naam aangeduid. Het woord dogela haalde de Dikke Van Dale! Ik heb het gisteren niet nagevraagd, maar ben er van overtuigd dat deze benaming niet langer wordt gebruikt. Controle in mijn van Dale leert dat dogela niet langer in de lijst opgenomen is.
In oktober 2011 werd Diederik Stapel ontdekt als professioneel duimzuiger. Hij fakete meerdere wetenschappelijke onderzoeken. Legde data naast zich neer, verzon uitkomsten en frustreerde promovendi. Via zijn ‘wetenschappelijk onderzoek’ werd de gefingeerde ‘vleeshufter’ ontmaskerd. Deze week toonde hij zijn spijt en bood ons zijn verontschuldiging aan. Helaas, flodderwetenschap haalde de nominatie via van Dale niet.

maandag 26 november 2012

Vernieuwing

Dit jaar liep ik nog maar een keer eerder op een maandag. Ik tref rustig weer. Op de dijk beschijnt de zon even mijn rug maar verbergt zich al spoedig achter een wolkenband vanuit het zuiden. Het is een groot verschil met de onstuimige wind en de regen van gisterenmorgen. Ach ja, het is herfst.

Deze sfeer past heel goed bij mijn gevoel. Vandaag wordt Nijmegenaar en schrijver, Frans Kusters begraven en vanavond ga ik naar een vergadering van de provinciale afdeling van de Zonnebloem. Op de agenda staan onder meer de begroting voor 2013 en het benutten van de sociale media. We gaan ook afscheid nemen. Niet alleen van een aantal leden, vertegenwoordigers van regionale afdelingen, maar ook van onze voorzitter. En daar ‘zit ‘m nou net nou de kneep’, om maar eens een statement van Farce Majeur te gebruiken. Al bijna zes jaar geleden kwam zij mij gezelschap houden in dit bestuur. En dat bevalt mij nog steeds uitermate goed.

In een afscheidstoespraakje een aantal weken geleden, is Loes vergeleken met een rupsje. Een rupsje dat zich ontwikkelde tot een prachtig fladderend insect. En in zekere zin klopt dat beeld wel. Niet dat fladderen natuurlijk, maar dat zij zich ontplooide. Het bereikte stadium zou dat van Vlindertje Nooitgedacht kunnen zijn. Immers, bij haar aantreden, vanuit een betrekkelijk vers voorzitterschap van een regiobestuur, verwachtte zij vast en zeker niet nog eens toe te zullen treden tot het nationaal bestuur. Om nog maar te zwijgen over het feit dat onder haar aanvoering, onze provinciale afdeling zo’n prachtige ontwikkeling zou doormaken!

Terwijl ik over de Dijk ren, diep in gedachte bij de komende avond, wiekt een vogel dwars over mij heen. Het karakteristieke wrikken van vleugels en staartveren vertellen mij dat het om een fazant gaat. Wim, mijn jongste broertje, oefende soms met een boog. Zijn lange pijlen waren aan de uiteinden voorzien van kleurige veertjes. Op hun betrekkelijk lange reis naar de rieten schietschijf brachten die pijlen hetzelfde geluid voort.

In de loop van de jaren deelden we steeds meer, Loes en ik. Zo vormden wij vaak een sollicitatiecommissie, met ondersteuning van Valesca. Enkele malen sloot Vera zich daarbij aan, al dan niet in haar wipstoeltje. Vooral als we ons op een lastig onderwerp moesten voorbereiden zorgde de kleindochter van Loes voor enige ontspanning. Dit, samen met de brommende koffiemachine op de achtergrond en wafeltjes van Aldi, zal een dierbaar moment in mijn herinnering blijven.

Ik ben mij er sterk van bewust dat Loes deze morgen ook aan het sporten is. Zij wandelt vast en zeker ergens op de Veluwe met een of meer vriendinnen, terwijl ik hier langs Waal en uiterwaarden ren. Op maandagochtenden staat wandelen steevast op haar programma. Maar voordat zij daarvoor de deur uit gaat leest zij het nieuwste Dekkertje en meestal reageert zij daarop via een mailtje. Uit dat van deze morgen las ik bijvoorbeeld, dat wij zelfs een tante delen!
De laatste honderd meter van dit hardlooprondje houd ik het niet meer droog: de zachte motregen verandert mijn brillenglazen zoetjesaan in matglas. Ik vind dat wel passend voor vandaag. Hoe dan ook, het is geen probleem; ik ken iedere oneffenheid op mijn pad. Bestuursleden moeten niet te lang aan het pluche blijven kleven. Voor de Zonnebloem is vernieuwing zo nu en dan, zelfs van eminent belang. Als dat niet van nature gaat, kunnen we dat tegenwoordig met onze reglementen bewerkstelligen. Maar dat laat onverlet dat ik het laatste stukje van mijn bestuurstermijn, samen met Loes af had willen maken. Nu troost ik mij maar met een uitspraak van Johan Cruijff: elk voordeel heb z’n nadeel. Andersom is dat natuurlijk ook geldig. Dus Loes, bedankt! Ik wens je veel plezier en succes met jouw nieuwe taak. En Wouter, van harte welkom op de voorzittersstoel!

vrijdag 23 november 2012

Oefeningen

Deze grijze herfstdag werd steeds grijzer en natter, hoewel het nu droog is. Al snel stop ik mijn handschoenen in m’n jaszak. Vandaag bereikte ons het bericht van het overlijden van Hannie Lips. Of Tante Hannie beter gezegd. Dat maakte de dag grijzer. Ik stond mij te scheren en ‘hoorde’ met deze aankondiging bijna direct ook de stemmetjes van Dappere Dodo en zijn ‘ragebolvriendje’. De naam van die figuur is mij ontschoten, maar zijn haren vergeet ik niet meer. Bij zijn verschijnen, vaak letterlijk tussen de gordijntjes, leek het steeds alsof hij zojuist met zijn vingers in een stopcontact zat.
Ik denk dat het rond 1955 was dat wij voor het eerst televisie konden kijken. Niet thuis, zo rijk waren wij immers niet! Buurvrouw Komen, de vrouw van de smid, stelde haar woonkeuken gastvrij open voor een groepje tot wel tien kinderen. Op woensdagmiddag, zittend op het pasgeboende zeil, hoorden en zagen wij Tante Hannie op het kleine schermpje. En als Dodo’s avontuur van die middag was verteld, veel te snel naar onze zin, verzachtte zij onze teleurstelling met haar verzekering dat Dodo en zijn vriendjes vast weer snel terug zouden zijn met een nieuwe belevenis, en dan zwaaide zij ons enthousiast met beide handen uit. Terwijl ik richting verkeersbrug ren, stromen herinneringen aan die tijd als vanzelf weer naar de oppervlakte.
Langs de afscheiding van de uiterwaard loopt een rijtje Rode Geuzen. Hun vacht hier en daar nog behangen met klitten. Vooral de uiteinden van hun staarten zijn aaneengeklonterd, door zaaddozen van distels vermoed ik. Onder het gaan, bekijken de runderen mij nieuwsgierig. Zelf hebben zij veel minder haast. Vanwege deze ontmoeting valt mij een klein bordje op. Ter grootte van een A-4tje, met een afbeelding van de rivieroever? Ik ren verder en kom al snel een tweede bordje tegen. Ik vermoed dat deze bordjes ons, voorbijgangers, moeten informeren over de werkzaamheden die op stapel staan. De rivier dient meer ruimte te krijgen. Daarom zal veel van de spontane begroeiing – bomen en struiken – worden gekapt en oorspronkelijke geulen uitgegraven.
Op de terugweg kan ik bijna niet wachten tot ik opnieuw bij een informatiebordje arriveer. Ik vermoed dan al dat mijn veronderstelling niet juist was, om ons te informeren zouden zeker groter en steviger panelen zijn geplaatst. Teneinde de aankondiging te kunnen lezen moet ik een eindje de dijk af gaan. Dan begrijp ik dat dit een mededeling is over een oefening. De deelnemer kan hier lezen dat per mobile telefoon contact moet worden opgenomen met de Dijkposttelefoon. Bovendien staat er een raadselachtige opdracht bij: “Breedte = 32 meter”. Er zijn nog twee andere mogelijke opdrachten – per satelliettelefoon contact opnemen met Dijkpost; per mobiele telefoon contact opnemen met Responsecel – maar deze laatste twee zijn niet aangekruist. Nu beland ik automatisch bij de Bescherming Bevolking. Ik werd in 1969 opgeroepen bij het onderdeel Verbindingsdienst in de functie Chauffeur Portofonist. De theorielessen in de schuilkelder te Berg en Dal maakten duidelijk wat mijn functie ging inhouden: veelvuldig opkomen voor oefeningen.
Terwijl ik verder ren peins ik over lijntelefonie. Ik meende het daarstraks in een opdracht te hebben zien staan. Halverwege de jaren zeventig deed ik mee aan een grote oefening die werd opgeleukt door studenten van de toneelacademie in de rol van gewonden. In de portiersloge van het Canisiusziekenhuis moest ik een lijntelefoon kunnen inpluggen. Een half uur later, ten koste van veel zweet en mopperende portiers vanwege het verhuizen van hun meubels, vond ik het. Inmiddels waren reeds drie ordonnansen langs geweest met berichten voor het inrichten van een Gewondennest…
Ik zoek naar een volgend bordje vanwege die lijntelefoon. Mijn besluit om via de Kloosterstraat te gaan is een gelukkige: tegenover de afslag naar het voetveer vind ik er één in het hekwerk. Niks lijntelefoon. Het bevestigt mijn vermoeden dat dit apparaat voorgoed tot het verleden behoort, net zoals Tante Hannie en de oefeningen van de BB!

dinsdag 20 november 2012

Opvoeden

Net voordat ik mij wil omkleden wordt een groot boeket bezorgd. Dat blijkt voor onze ‘buurtjes’ die gisteren hun twaalfeneenhalfjarig huwelijksjubileum vierden. Met de ruiker in mijn hand loop ik eerst even bij hen binnen, Riky heeft net Sofie en Koen van school opgehaald. Sofie vergelijkt haar roze ‘hardlooplaarzen’ met mijn sportschoenen en zwaait mij, samen met oma, uitbundig door het keukenraam na.
In de Gelderlander deze morgen een uitgebreid artikel ondersteund met veel grafiekwerk, over het wel en wee van jongeren in Nijmegen en omgeving. Het waren hoopvolle berichten die uit het E-MOVO onderzoek naar voren kwamen, hoewel er ook minpuntjes werden aangestipt zoals het verminderde gebruik van fruit en verse groenten. Een kniesoor die daar dan op let. Ik las het artikel niet uitgebreid en vraag mij nu af, terwijl ik over de Hommelstraat ren, of deze jongeren uit zichzelf hebben ingezien dat het verstandiger is drank en drugs zoveel mogelijk te mijden – hoe zit het dan met fruit en verse groenten? Of kan dit voor een groot deel op het conto van hun opvoeders worden geschreven? Dat blijven lastig te beantwoorden vragen. Eigen wil, vrienden en vriendinnen, dat zijn nog maar een paar van de factoren die het resultaat van opvoedkundige acties beïnvloeden.
Bij dieren is dat anders. Die hebben geen last van een vrije wil maar zijn opgescheept met instinct. Rokko, de kraai van Theo in ‘Vriend van Verdienste’, de eerste roman van Thomas Rosenboom, deed steeds wat van hem verwacht werd. Om een eendenkuiken duidelijk te maken dat het jou overal en in alle omstandigheden moet volgen, daarvoor is niet méér nodig dan dat je er voor zorgt dat jij degene bent die het diertje als eerste waarneemt. De hersenen van het kuiken zijn er simpelweg op ingesteld dat het aanneemt dat jij dan ook zijn ouder bent. Dat wordt lastiger als je zo'n hummeltje uit het gevolg van moeder eend wegneemt, zelfs al na een half uur!
Rokko is een wild dier en het kost Theo veel inspanning en doorzettingsvermogen om hem uit zijn hand te laten eten. Beiden, zowel Theo als Rokko, moeten afrekenen met de wilde natuur van het dier. Maar eenmaal opgevoed, afgericht zo je wilt, is het een onafscheidelijke kameraad. Door dik en dun. Het belangrijkste feit dat hieruit spreekt is, dat invloeden buiten de jongen en zijn vogel geen effect hebben op het gedrag van het dier. Het opvoeden van mensen is derhalve veel ingewikkelder.
Op de dijk word ik ingehaald door een bestelbusje. Vlak voor dat moment zie ik paardenmest op het asfalt. Vers. Niet een mooie hoop in de berm, zodat anderen er nog hun voordeel mee kunnen doen. Bijvoorbeeld insecten, larven en vogels, meestal in die volgorde. Ook honden bijten graag in paardenmest. Een teken van onopgevoed gedrag of van hun natuurlijke drang?
Geen mooi stapeltje vijgen in de berm dus maar een breed en langgerekt spoor van paardenvijgen. Het dier is tijdens het ontlasten gewoon door blijven lopen. Uit voorzorg kies ik de berm en houd ik mijn hand beschermend voor mijn gezicht op het moment dat een van de wielen door de mest rolt. Dat was geen overbodige luxe, mijn beschermende hand bedoel ik.
Ik vraag mij af of de bestuurder heeft gemerkt dat hij mij ongewild overlast bezorgde. Misschien, als hij op dat moment in zijn binnenspiegel keek. Het kan zijn dát hij keek en mijn beschermend opgestoken hand aanzag voor een groet.
Dat ik op de terugweg niet word aangereden ligt niet aan de fietser: de man wijkt niet van zijn pad en blijft stoïcijns zijn weg vervolgen, terwijl ik opzij spring en een lelijke opmerking maak. Daar heeft mijn wil weinig invloed op! De man blijkt wijzer en reageert niet. Ter verontschuldiging kan ik slechts inbrengen dat ik mijzelf niet heb opgevoed.

vrijdag 16 november 2012

Zelfherstellend

Het voelt veel kouder dan de vijf graden die de thermometer wijst, maar eenmaal in mijn ritme warm ik mijzelf voldoende op. Onder de dunne, dampige, eindeloos grauwe wattendeken, ligt de Dijk er troosteloos en verlaten bij. Nou ja, troosteloos? Niet helemaal. Hier en daar tonen boterbloemen hun glanzende en vreugdevolle gele gezichtjes, sommige polletjes boerenwormkruid staan nog fier bloeiend overeind en nabij de woonboot in de nevengeul, bloeien enkele goudsbloemen in een vrolijke oranjerode toef.
Deze spaarzame bloemen geven op een herfstdag als vandaag een optimistisch stemmend gevoel. Net zoals de berichten over de toekenning van subsidies door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). De Gelderlander stond er vandaag vol mee. Mij viel vooral het bericht op over zelfhelende materialen. Ik ben vooral verwonderd over het feit dat een onderzoeker op zo’n idee komt! We leren allemaal al heel vroeg in ons leven dat een snee in je vinger eventjes bloedt en dan in sneltreinvaart heelt. Helemaal uit zichzelf. Daar hoeven we niets aan te doen en we staan er ook niet bij stil. Dat materialen waarmee wij alle dagen omgang hebben, zichzelf bij schade niet kunnen helen, ook daar zijn we niet verbaasd over. Je moet blijkbaar wetenschapper zijn om je af te vragen waarom dat is. En hoe aan materialen kan worden geleerd hetzelfde kunstje te vertonen als ons velletje moeiteloos gedurende vele eeuwen doet. Wetenschappers in Nijmegen, Groningen en Eindhoven denken dat zij zulke materialen kunnen maken. Halleluja!
Kijk, daar wordt ik nou vrolijk van. Ik stel mij voor dat de zolen van mijn hardloopschoenen zichzelf herstellen van kleine slijtplekjes die zij hier op het asfalt en de grove stenen van de Uiterwaard oplopen, terwijl zij bij mij in de meterkast een volgend rondje afwachten. Of neem de banden van mijn auto. Nooit meer een klapband!
Nu moet ik toegeven dat ik persoonlijk niet zoveel ervaring heb met klapbanden. Het is me één keer overkomen in Lent, toen nog een zelfstandig dorp. Ik prees mij gelukkig dat ik binnen een vijftig-kilometer-zone reed, want zelfs in die betrekkelijk lage snelheid kon ik mijn kevertje maar met moeite in het gareel houden. Toch zijn mijn autobanden misschien geen goed voorbeeld. Immers al vele jaren sluiten spijkergaten in een band zichzelf, dus ook lekke banden komen niet vaak voor.  
Een klapband terwijl je op de fiets zit, kan ook knap lastig zijn. Het overkwam mij een keer terwijl ik mijn meisje achterop had. Het zal in 1968 zijn geweest... Wij logeren bij mijn ouders in Wadway. Ik slaap bij mijn broers op de kamer en Riky bij mijn zusjes, maar dat terzijde. We zijn uitgenodigd bij Annie en Jan in Opmeer. We besluiten met de fiets te gaan, die van mijn moeder meen ik. De banden zijn veel te zacht zodat ik eerst met de fietspomp aan de slag ga. “Doe je er niet te veel lucht in?” “Nee,” mompel ik zwetend, en ik duw de stang nog eens fiks neer, “op harde banden fietst het lichter!” We stappen op, onwennig nog maar allengs gaat het beter. Onderweg wijs ik Riky op de vele plekjes waar ik als kind kwam of speelde. We rijden al op ‘t Wuiver als er plotseling een scherpe knal klinkt. De schrikgil van Riky komt tegelijk met scherp gesis. De band loopt nagenoeg in een keer leeg zodat we enkele tientallen centimeters op de velgen voortgaan. We staan even ontdaan naar de platte achterband te kijken. Riky wrijft over een pijnlijk plekje op haar kuit waar zij de volle lading incasseerde, terwijl ik haar verongelijkt hoor denken: Ik waarschuwde je toch!
Als de wetenschappers slagen vormt een te hard opgepompte fietsband niet langer een probleem. Die ontdoet zichzelf van overtollige lucht, zonder daar bij na te denken!

dinsdag 13 november 2012

Tikkertje

Elf, twaalf en dertien zitten in de datum van vandaag! Direct na het ontbijt ga ik joggen. In dit jaargetijde doe ik dat niet vaak zo vroeg op de dag. Het is dan ook uitsluitend vanwege mijn agenda.
Het is koel en zo vochtig dat het lijkt alsof er motregen valt. Over de Hommelstraat komt mij een tractor op hoge snelheid brullend tegemoet gereden. De machine met zijn breed uitstulpende banden past maar net op de smalle weg. Toch neemt de boer niets van zijn gas terug. Ik raad zijn gedachte: “De maximum snelheid is hier zestig, dus…!” Uit voorzorg onderzoek ik de berm zodat ik voorbereid ben op een eventuele sprong. Dat is gelukkig niet nodig, maar zeker niet dankzij ook maar enige boeren-hoffelijkheid van de bestuurder. Dit incident doet mij denken aan wat Gerda, mijn jongste zusje afgelopen september overkwam.
Gerda was laat tijdens Dekkertjesdag, onze jaarlijks terugkerende reünie rond de huwelijksdatum van onze ouders. Dit keer kwamen wij bijeen in café de Vriendschap in ons geboortedorpje Wadway. Ik was toevallig even buiten om foto’s te maken toen zij met haar man kwam aanwandelen van de parkeerplaats. Nog voor zij hun jassen hadden opgehangen was hun verhaal al in grote lijnen verteld.
Het gebeurde tijdens een fietstochtje. Samen met twee bevriende stellen, waarmee zij regelmatig dit soort sportieve uitstapjes maken, fietsten zij over een smalle dijk in de buurt van Enkhuizen. Een shovel kwam hen tegemoet gereden. De chauffeur was vooral
 druk in de weer met zijn telefoontje en besefte niet waarmee hij feitelijk bezig moest zijn. Misschien vanwege een heftig gesprek met zijn vrouw? Relatieproblemen?  Ik weet het niet. 
Het gezelschap van Gerda en mijn zwager, Frans, bemerkte dat de telefonerende bestuurder hen niet zag en ging aan de uiterste rand van het wegdek achter elkaar fietsen. Het gevaarte bleef midden op de dijk onverminderd snel  komen. Frans, inmiddels net voorbij het lawaaiige monster, hoorde een metalige tik achter zich en direct daarop geschreeuw. Gerda’ stuur werd slechts licht door de shovel geraakt, niet zwaarder dan in een aantikspel. Helaas was dat genoeg om haar stuur te doen omslaan zodat zij van haar fiets en tegen het enorme achterwiel tuimelde.
Bovenop de winderige Dijk en in gedachten nog bij het aantikspel, wordt ik teruggevoerd naar de politieke situatie van vandaag. Want is hetgeen de heren en dames politici in Den Haag spelen eigenlijk niet hetzelfde als tikkertje met verlos? Mark en Diederik kregen de meeste spelers achter zich en mochten dus de spelregels bedenken. Bij het uitleggen daarvan ontstond er direct al onvrede, vooral ook omdat zij hun eigen regels niet voldoende doorgrondden. Het verzet werd zelfs zo sterk dat Mark door zijn eigen achterban werd verraden, daarbij aangevoerd door mannetje Wiegel. “Zo spelen we niet verder”, hoorden wij alom van oppositie en uit VVD-kring, “wij verdommen het hieraan mee te doen!” De ‘familie’ van Mark liet het hem met chocoladeletters in hun Telegraaf weten. Verslagen spraken zij nieuwe regels af. Ten tweede male kwamen zij met impopulaire regels. Dezen werden met minder gemor ontvangen. Hoewel vals-blonde Geertje zich daardoor onreglementair aangetikt voelde en nu huilt en stampvoet dat het niet eerlijk is, dat de Koninklijke Spelleidster hem van Mark en Diederik moet verlossen!
Bij het maïsstoppelveld van Thé, ik ren intussen alweer op huis aan, is een grote groep ganzen neergestreken. Luidruchtig wijzen zij elkaar op gemorste korrels. Op mijn nadering waggelen zij verontwaardig gakkend dieper het veld in, de dikste voorop, terwijl het toch nog lang geen kerstmis is en gans nooit op ons menu prijkte!
Wat zag Gerda eruit! Haar ene oog zat nagenoeg dicht. Forse bloeduitstortingen en een enorme zwelling. “Dan heb je mijn ribbenkast nog niet eens gezien”, zei zij ter begroeting. Ik durfde haar bijna niet te kussen en kreeg een flashback van een veel jonger zusje in een Hoorns ziekenhuisbed. Dat was kort nadat haar een ander monsterlijk drama was overkomen, maar dat past niet in dit stukje.

vrijdag 9 november 2012

Verdronken

Joggend over de Tempelstraat vallen mij drie opgeschoten knapen op. Zij staan op een achterompad aan de overkant van de sloot, fiets tussen de benen. Een van hen drinkt uit een blikje. Vanwege de kleur vermoed ik dat het om bier van Aldi gaat. Het tafereeltje doet mij denken aan een uitzending van DWDD, over drugs- en drankgebruik. Bij een van de uitgaansgelegenheden op De Dijk in Volendam werden verschillende jongeren voor een BNN-camera geïnterviewd, sommigen gewapend met glazen bier. Het was de bedoeling van de journaliste om de mening van de jongeren over hun vermeende misbruik over het voetlicht te brengen. Maar dat viel zwaar tegen! De meeste jongeren bleken niet in staat de meest simpele vragen te beantwoorden. De beelden en sommige nog verstaanbare antwoorden bevestigden dat veel jongeren in het palingdorp echt veel te veel drinken, slikken en snuiven. Ik zag  trieste beelden. Feitelijk werd een verdronken generatie in beeld gebracht!
Eigenlijk betrof het DWDD-item de presentatie van een vervolgonderzoek bij de rioolwaterzuivering Katwoude, waarop Volendam en omstreken lozen, nadat in juli het drugsgebruik in negentien Europese steden door KWR Watercycle Reseach Institute uit Nieuwegein in beeld was gebracht. Volendam en omstreken staan vierde op de Europese ranglijst wat het gebruik van cocaïne betreft en derde in het gebruik van ecstasy. Het dorp van de paling, traditionele kleding, BZN en Jantje Smit gebruikt meer van deze drug dan Londen!
Op de terugweg, ik ren over de Uiterwaard, neem ik mij voor om op het dan nog verscholen Electrabel te letten. Ik ben benieuwd of de schoorsteen zijn gebruikelijke rookgaspluim laat zien ten teken dat de productie van elektriciteit weer is hervat. Ik neem tenminste aan dat die werd stilgelegd nadat gisterenmorgen een deel van het ketelhuis werd weggeslagen door een exploderende stoompijp. Gelukkig waren er geen gewonden hoewel de impact voor de werknemers die op het terrein aan het werk waren groot zal zijn; wie weet hoe vaak de enorme knal en het loeiharde suizen als van startende vliegtuigmotoren, door hen in individuele nachtelijke beelden nog te beleven zijn.
De beelden van enkele Volendamse jongeren willen niet gemakkelijk van mijn netvlies spoelen. Zij doen mij denken aan een knaap die zich leende voor een bokswedstrijd op de kermis van Hoorn. Ik was vijftien meen ik. Het was een van de weinige keren dat ik met mijn jeugdvriend Hans naar een kermis toog. Feitelijk verveelden we ons er stierlijk. Totdat we op een oploopje stuitten. Een ongure puisterige kerel onderhandelde met een lange jongen die ik vaag kende. De pokdalige daagde mijn vage kennis net zolang uit tot die in de tent verdween. Nadat we dit meemaakten, moesten wij ook wel naar binnen. Wel langs een andere ingang en tegen betaling van vijftig cent (en dat was veel in die tijd).
Alles was toegestaan. In die bokswedstrijd bedoel ik. Het was daar dat ik een afkeer van boksen ontwikkelde. De jongen werd uiteindelijk knock-out geslagen. Maar voor het zover was! Het was afschuwelijk om aan te zien en eigenlijk was ik blij met de afloop. Het was tenminste voorbij! Buiten de bokstent hebben wij gewacht totdat de verliezer naar buiten kwam. Hij oogde als een dronkeman. Af en toe zag je veel oogwit en als zijn pupillen eventjes normaal stonden leek het alsof hij uitsluitend naar binnen keek. En juist die beloken blik, die zag ik zoveel jaar later op de televisie bij een joch van hooguit zestien jaar op De Dijk in Volendam.
Het is een goede gedachte dat de Moedige Moeders van Volendam zich verenigden om het drugs- en drankmisbruik door hun kinderen een halt toe te roepen. Hopelijk krijgen zij steun van onze veelverdieners: zij hebben immers bewezen dat hun stem in Den Haag wordt gehoord!
Weer terug op de Tempelstraat zie ik een bierblikje in het water drijven. Wie weet zag ik het eerder in de hand van een van die knapen. De schoorsteenpijp van Electrabel zag ik niet, ook geen eventuele rookpluim. Verdorie!

dinsdag 6 november 2012

Kanteling

Terwijl ik hardlopend langs het stoppelveld ren waar nog maar een week geleden de maïs van Thé fier en geheimzinnig in de wind stond te ritselen, bedenk ik dat het opnieuw een bijzondere dag is: mijn oude Zonnebloemvriend Wim K. werd drieënnegentig jaar – ik trof hem vanmiddag in zijn kamer met een kleurig paar feestelijk gestrikte linten om zijn bovenarm; onze magnetron gaf er de brui aan, definitief, waardoor wij de melk voor ons ontbijt weer in een pannetje stonden op te warmen; ik was vanmorgen gast in het Gemeentehuis. Kortom, een dag om niet snel te vergeten.
Vanmorgen leerden wij, vrijwillige ouderenadviseurs en bestuursvrijwilligers van de Zonnebloemafdelingen binnen de gemeente Beuningen, dat de medewerkers van het WMO-loket (Wet Maatschappelijke Ondersteuning), in gemeentejargon klantmanagers genaamd, niet langer aanvragen van hulpvragers afwerken met behulp van ingevulde aanvraagformulieren, maar met de klanten thuis in gesprek gaan teneinde hun omstandigheden goed in beeld te brengen. Daarmee probeert men een ‘Kanteling’ te bewerkstelligen, een verandering in denken en handelen van (potentiële) klanten: wat is er nodig om mijn probleem te tackelen? In plaats van het simpelweg aanvragen van een verstrekking. Voor maatwerk moeten klantmanagers hun klanten kunnen verwijzen naar hun persoonlijke netwerk, of naar bijvoorbeeld een ouderenadviseur of de Zonnebloem. Dat was een belangrijke reden voor het overleg van vandaag: de medewerkers van het WMO-loket hebben vanmorgen geleerd waar de Zonnebloem voor staat.
Terwijl ik over de dijk ren bedenk ik dat er deze dagen meer kantelingen zichtbaar werden. Zoals de onrust veroorzaakt door het kakelverse, nog onbesproken regeerakkoord. De onderbuiken van over het algemeen laag betaalde landgenoten, die opkomst en ondergang van Rutte I markeerden, worden de laatste dagen volledig overstemt door darmgeluiden van mensen met hogere salarissen, zeg vanaf drie keer modaal. Zij produceren zoveel lawaai dat oppositiepartijen zich gerechtigd voelen om de handen ineen te slaan, ja, daarbij zelfs de steun accepteren van Geert Wilders. Een gedoogpartner waar zij eerder massaal tegen te hoop liepen. Het kan verkeren in de politiek!
Eerst even naar een andere kanteling: opmerkelijker misschien dan de reacties op het regeerakkoord vind ik het effect van ‘Vijftig tinten grijs’. Ik las het niet en ben overigens niet van plan het te lezen. Onlangs, aan de tafel van Pauw & Witteman, vertelde een dankbare eigenaresse van een seksboetiek over de explosie van het aantal verkochte seksspeeltjes. Het komt voor dat een klant met Vijftig Tinten in haar hand de verkoopster duidt welk product zij wenst! Onder de nodige hilariteit en melige opmerkingen werden speeltjes getoond welke plotseling zoveel aftrek vinden: zoals een anaal plug die een ordinair vlezig sterretje verandert in een spetterend, knalrood juweel – mooi, maar ik moet er niet aan denken! – en een Chinees balletje waarin een beweeglijke knikker is opgesloten. Dit laatste attribuut is, zo begrijp ik, eigenlijk een soort van viagrapil voor dames. Met dit verschil dat deze ‘pil’ vaginaal wordt ingenomen en de gebruikster onmiddellijk in een voortdurende staat van opwinding brengt.
De klantmanagers van het WMO-loket hebben vandaag ook geleerd waarvoor de Zonnebloem juist niet staat: zoals hun klanten begeleiden bij de wekelijkse boodschappen en bij het bezoeken van de huisarts of de kapper. Wij concluderen dat hun klanten en onze Zonnebloemgasten, altijd hun eigen verantwoordelijkheid houden.
E. L. James, of Erika Leonard zoals haar werkelijke naam luidt, schreef haar trilogie omdat zij het leuk vond dat te schrijven. “Wat lezers daarin willen lezen”, zei zij, “daarvoor zijn zij zelf verantwoordelijk”. Ik sluit mij daar van harte bij aan.

vrijdag 2 november 2012

Likes

Met hulp van Buienradar.nl bereken ik dat ik meer dan tien kilometer kan rennen voordat ik een regenjasje nodig zal hebben, en dat is goed want zonder loopt lekkerder dan met!
Op de Van Heemstraweg geeft een bestuurder van een knalrode auto, een collectors-item met veel chroom en hoog opgestoken vinnen, voorrang aan een oudere man die probeert over te steken. De man staat al een poosje te stuntelen, wellicht voor de automobilist de aanleiding om te stoppen. Hoe ook, de fietser maakt dankbaar gebruik van dit sociale gedrag en bedankt de man in de inmiddels ronkend optrekkende machine, met een opgestoken duim. Oftewel met een Like, om in social-media-termen te spreken. Misschien is deze chauffeur tevens een Facebook-gebruiker en daarmee verzamelaar van Likes. Het zou zomaar kunnen!
De juffrouw van het klasje op het toneel van de school van onze kleinkinderen kreeg vanmiddag gelukkig meer Likes dan Un-likes naar aanleiding van het proefwerkje dat zij aan ‘haar kinderen’ voorlei. Dat was tijdens de ‘Maandafsluiting’. Voor mij misschien de laatste keer dat ik Niek daarin kon zien optreden. Niek’ klas, groep acht, voerde sketches op met het thema Social Media. De rest van de school was in de aula verenigd, meest zittend op de vloer. Een aantal ouders, oma’s en opa’s zoals ik zit rondom op krukjes. Niek en zijn klasgenoten hadden derhalve een groot en enthousiast publiek.
In vele, soms zeer korte speelmomenten laat groep acht het verschil zien tussen de voor en nadelen van ouderwetse en moderne communicatiemiddelen. Zo botst Niek met zijn automobiel op een tegenligger. Voor hulp moet hij honderden meters lopen naar de dichtstbijzijnde ANWB-paal. Een hippe motorrijdster overkomt iets soortgelijks en stelt zich met haar mobieltje probleemloos in verbinding met de hulpdienst. In een andere sketch schrijft een jonge heer zuchtend een brief, zoekt een postzegel en gaat door wind en regen naar de brievenbus. Zijn opponent aan de rechterzijde van het toneel, zit bevallig achter haar computertje, tikt een berichtje in en drukt op de verzendknop: “Ziezo!”
Ook tracht de klas een aantal Social Media-termen te duiden: Niek, verstopt zich achter een zwaar bebaarde mombakkes – “…dat is Niek, Niek…”, hoor ik het jonge publiek sissend fluisteren. Mijn kleinzoon strompelt amechtig, steunend op een veel te grote wandelstok, het toneel rond tot hij een rustplaatsje vindt. Daar wordt hij aangesproken door een Facebook-fan die hem verzoekt zijn volger te willen worden. “O best hoor”, mompelt de oude baas en volgt de jonge knaap strompelend, waar die ook gaat. In een superkorte voorstelling laat een jonge man zien hoe zijn iPOT kaPOT gaat door een duik in de theePOT. Hilariteit alom. Enzovoorts.
De vogeltjesdans, uitgevoerd door de hele klas verkleed als Twitter, compleet met blauwe snaveltjes, sluit deze Maandafsluiting af.
Ik had het niet willen missen, bedenk ik terwijl ik over de Uiterwaard ren. Grappig, vlak voordat ik naar de school van Niek, Koen en Sofie wandelde las ik een klein berichtje van Daily Mail via Nu.nl. Een inwoner van het Engelse Surrey vond het skeletje van een postduif in zijn schoorsteen. Een pootje was voorzien van een berichtenkokertje met daarin een briefje. Op het briefje 27 codes. Dit bericht, opgesteld tijdens de Tweede Wereldoorlog, bereikte nooit het slagveld noch het Britse hoofdkwartier. Codekrakers gaan er alsnog mee aan de slag.
Niek leefde zich uit met moderne communicatiemiddelen. Toen ik nog zijn leeftijd had wist ik geloof ik van het bestaan van de ouderwetse telefoon, ik had er echter nooit een van nabij gezien laat staan gebruikt. Met mijn vriendjes of mijn broer maakte ik soms gebruik van geheimschrift, de postduiven verzonnen wij er bij. Wij maakten soms rooksignalen als Indianen in ons spel een rol kregen… 
Na het zien van ‘Maarten for President’ zal ik een Un-like krijgen, ben ik bang, omdat wij over deze Native Americans verkeerd werden voorgelicht.