dinsdag 12 augustus 2014

Postbezorger

Als uit het niets doemt een wandelaar voor mij op. Hij loopt in dezelfde richting over de Waalbandijk. De afstand tussen ons is nog groot, toch kan ik zien dat hij lang en slank is. Hij loopt snel. Dat maak ik op uit het feit dat ik slechts langzaam op hem inloop. Ik ontkom er niet aan de slinkende afstand nauwlettend gade te slaan.
         Geleidelijk maar traag wordt de kloof kleiner. Het lijkt alsof ik naar een bootje kijk dat ondanks een te sterke stroom toch enige vaart maakt. Eindelijk nader ik hem. Op zijn hoogte houd ik in door kleinere passen te maken.
         Gedurende een paar honderd meter ren ik naast hem mee. De ruige kop van de snelle wandelaar doet een ouder persoon vermoeden dan hij in werkelijkheid is. Afgelopen vrijdag nam hij afscheid van zijn werk wegens vervroegd pensioen.
         Uit niets blijkt dat de wandelaar zich van mijn gezelschap bewust is. Misschien is dat te wijten aan de doppen in zijn oren, hoewel daaruit geen geluid van radio of muziek naar buiten lekt. Ook de omgeving lijkt ongezien aan hem voorbij te gaan. In de korte tijd waarbinnen ik hem bereik en wij contactloos samen oplopen, passeren wij een konikpaard dat met haar veulen stoeit. Hij ziet het niet, zijn blik blijft gehecht aan de verre horizon.
         Pas als ik, door hem te groeten, mijn aanwezigheid kenbaar maak, kijkt de man op.
         Hij erkent op de grens van wandelen en joggen te lopen. Zijn verklaring doet vermoeden dat hij niet zo snel loopt omdat hij snelwandelen zo’n plezierig bezigheid vindt, het is eerder een vorm van een heilig moeten: “Dan schiet het lekker op!”, meent hij, en “Je moet toch iets doen om de tijd door te komen?” Dus, snel of gezapig, wandelen moet. Hij ontkomt er niet aan. Het is vanwege een nieuwe heup en een paar versleten wervels (terwijl hij daarover vertelt zie ik iets over zijn gezicht glijden dat op trots kan duiden. En dat mag best. Het is moeilijk om te wennen aan een nieuw lichaamsdeel. En om zodanig te revalideren dat zo’n stevig wandeltempo mogelijk maakt.)
         Eigenlijk wilde ik je helemaal niet over deze ontmoeting vertellen, maar voordat de wandelaar op mijn netvlies verscheen, dacht ik na over Post.nl. Dat had alles te maken met een ervaring tijdens onze laatste vakantie, waaraan ik herinnerd werd door een krant die bij een van de huizen langs de Tempelstraat, uit de brievenbus stak. In Goldisthal, Thüringer Wald, kun je te versturen post namelijk ook in je eigen brievenbus stoppen (bijvoorbeeld als je vindt dat de openbare bus te ver weg is.) Dit maak je kenbaar door een van de brieven een stukje naar buiten te laten steken. Je post wordt door de postbezorger meegenomen.
         Ik vind het erg leuk om post te ontvangen. Liefst brieven en kaarten, maar als het niet anders is zijn rekeningen ook goed. Op maandagen wordt in Nederland niet meer bezorgd. Hoewel dat al een hele poos zo is, wen ik daar maar slecht aan. Dus als de brievenbus kleppert begin ik spreekwoordelijk te kwijlen, zoals het reflexmatig kwijlen van Pavlov’s hond. Zelfs op maandagen.
         De dienstverlening van Post.nl krimpt stilletjes. Tenminste wat briefpost betreft (die rond pakjesbezorging daarentegen breidt zich verder uit. Het postbedrijf denkt zelfs over bezorging op zondagen!) Niet alleen de bezorging wordt minder, ook veel brievenbussen verdwijnen uit het straatbeeld. Evenals specifieke servicepunten. De visie van Post.nl luidt: ‘Rekening houden met een aantal trends’. In deze visie nemen sociale media de functie van briefbezorging over.
         “Zo, ik ga er weer vandoor,” meld ik de snelwandelaar, en ik wens hem nog veel wandelplezier (hoewel ik aan zijn plezier twijfel). Hij wenst mij iets soortgelijks. Te laat realiseer ik mij dat ik hem had moeten vragen: Was u postbezorger?
        

          

Geen opmerkingen:

Een reactie posten