Dinsdag,
maar meer waarschijnlijk vorige week vrijdag, heb ik mij afgevraagd: Zou
men die sokkel nog een keer weghalen? Dat was vanwege de boer die dat deel van
het dijklichaam had gemaaid. Ik kon zien dat het lastig was, voor die boer, om het
gras rond dat blok beton mee te nemen.
Even terzijde, ik was blij dat slechts
een kant van de dijk gemaaid werd. De bloeiende grassen en veldbloemen – onder meer streepzaad, duifkruid,
klavers, distels, duizendblad, margrieten, dovenetels, vogelwikke en wilde cichorei
(deze laatste bloeit sinds enkele dagen) – kunnen nu aan de andere kant nog hun gang
gaan. Goed voor ons, recreanten, maar vooral voor insecten en vogels is zo’n
ruige begroeiing van eminent belang. Zoals voor het paartje gele kwikstaarten dat
zich zojuist door mij liet bewonderen. Die zie ik zelden, gele kwikstaarten, maar nu vlogen zij in
jubelkleed vlak voor mij over de dijk in de richting van de rivier.
Hardlopend over de Waalbandijk, net
voorbij het bankje met de prullenbak, valt mij op dat er buitendijks flink in
het dijklichaam gegraven is. Dan pas weet ik weer dat hier woensdag twee
bouwvakkers doende waren, om de oude betonnen sokkel weg te slopen, dacht ik.
De sokkel vanwaar de Rivierwachter
tot voor enkele jaren, op stramme benen en met dramatisch gespreide vlerken, uitkeek
over dit stukje uiterwaard en Waal. Het verbaast mij dat de ‘bouwput’ niet is
afgezet met lint of hekken.
Ik fietste woensdagmiddag mee met Riky.
Zij wilde graag iets lekkers halen bij Jumbo
in Winssen. Het bankje werd druk bezeten. Vanwege die twee bouwvakkers, meende
ik. Dichterbij gekomen zag ik dat zij niet alleen beton weg hadden gesloopt
maar tevens nieuwe gestort. Zo vers nog, dat de wolken zich in het uitgedreven water spiegelden. Meerdere ijzeren staven voorzien van schroefdraad, deden
vermoeden dat er opnieuw een kunstwerk zal worden geplaatst.
Een van de bouwers maakte foto’s van het
werk, hun werk. “In één dag gesloopt én opnieuw gestort,” vertelde de fotograaf
trots, terwijl zijn collega gereedschappen en hulpmaterialen in de bedrijfsauto
laadde. “Tien keer groter dan de oude sokkel. Vijf Ton Beton!” De laatste drie
woorden benadrukt hij met vuur alsof hij daarmee wil zeggen ‘dat haalt niemand
meer weg!’
Het wordt niet de Rivierwachter. Zoals eerder bekend kan dit, vanwege het materiaal van zijn standplaats geroofde kunstwerk, niet opnieuw worden gegoten omdat de
gietmal vernietigt moest worden om het beeld te bevrijden (zie ook ‘Nattigheid’). Hier
komt Rivierwachter Twee. Opnieuw van
de hand van Nur Tarim. Maar eerst wordt er een hoge paal op de sokkel geschroefd, waarop
het beeld met zijn zeilende vleugels wordt geplaatst, zo wisten de bouwvakkers mij
te vertellen.
Ik betwijfel of zo’n paal diefstal of
vernieling kan voorkomen. De gemeente doet er beter aan een cameraatje te
plaatsen. Een die dag en nacht dit deel van de dijk kan bewaken. Op een paal,
midden in de Loenensche Wel, zodat
bronsdieven het niet onklaar kunnen maken.
Nu ik het werk passeer, is van dat cementwater
niets meer te zien. Het valt mij mee dat het beton tot nu toe, twee nachten en een dag, in alle rust kon
uitharden; geen onverlaat die er een voetafdruk in achter liet.
Vreemd trouwens, dat ik niet meer
bewust was van dit nieuws tot ik hier langs kom rennen!
En terwijl ik deze laatste zin schrijf
valt er iets met een scherpe tik op de vloer onder mijn schrijftafel. Het is een
‘boutje’ zonder schroefdraad. Het lijkt nog het meest op een klinknagel. Enkele maanden geleden vond ik er precies zo een, maar kon niet ontdekken waar die vandaan kwam. Iets zei mij het te bewaren. Nu ligt daar een tweede, naast mijn voetensteun. Het mechanisme om de stand
daarvan te verstellen hangt krachteloos op de vloer, zie ik. Ha, nu weet ik ook
waar nummer een vandaan kwam.
Zo, weer een mysterie opgelost!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten