Vanwege D-Day
spelen woeste beelden in mijn hoofd terwijl ik over de Waalbandijk ren. Wilde
golven waarin honderden landingsvaartuigjes hun weg naar de kust proberen te
vinden, tegen elkaar opbotsen of weer richting zee drijven, schepen die zware
projectielen op de kazematten afvuren, duizenden jonge soldaten die de ruwe en
soms steile kust op klauteren waarbij zij zwaar worden gehinderd door hun
uitrustingstukken en het vijandelijke vuur, stervende jongens op het natte zand
schreeuwen om hulp, vijandige soldaten vluchten in blinde paniek waarvan
sommigen door hun kameraden als laffe honden worden neergeschoten, honderden zweefvliegtuigen
lossen in stilte duizenden parachutisten achter de vijandelijke linies waarvan
sommigen in kerktorens en aan boomtakken blijven hangen. Een koppeltje nijlganzen
laat deze beelden – herinneringen aan films die ik over de landingen in Normandië
zag – als een zeepbel uit elkaar spatten.
Op de kortelings gemaaide rand langs de
dijk wachten de twee exoten mijn komst argwanend af. Hun feloranje ogen laten
mij geen seconde los. De donkerbruine vlekken rond hun ogen zien er uit alsof zij
gisteren in de boksring tegenover elkaar hebben gestaan. Als ik een gesprek met
hen zou aanknopen, zou ik vragen naar die bokservaring. Maar ik wil niet met
hen praten, ik ren liever door. Dus geef ik hen het nakijken en herinner mij
het blogbericht
‘House of Boxing’ van Appelpunt.
Het beeld dat zij, de schrijfster van Appelpunt,
van Kickboksen had – ‘…gebroken neuzen en bloemkooloren…’ – komt overeen met
dat van mij maar strookt helemaal niet met de praktijk, zo blijkt uit dit
interview. Bokszak. Dat is het. Men traint op de bokszak en met de pop. Beiden laten
zich slaan en blijven daar onverschillig onder. Zo voorkom je breuken en
scheuringen.
Dat is anders met de pop die Paul
Atreides gebruikt om zich in zelfverdedigingstactieken te oefenen. Ik dacht aan
die pop toen ik het interview in Appelpunt las. De oefenpop van Paul slaat wel
degelijk terug en kan zo worden ingesteld dat hij kan doden. Geen onschuldige pop
als die in the House of Boxing gebruikt wordt. (Paul is een romanfiguur uit ‘Duin’ (1965), de best verkochte sciencefiction
roman ooit. Dit epos van Frank Herbert ontstond uit een ecologisch onderzoek
dat hij voor het Amerikaanse ministerie van Landbouw uitvoerde – het stabiliseren
van duinen door het gebruik van grassen. Grassen die hier in Nederland al
honderden jaren worden toegepast. Met deze epische roman won Herbert de Hugo - en
de Nebula Award.)
Nu, na deze korte ontmoeting met de twee
uitheemse ganzen, denk ik weer aan die pop vanwege de ‘blauwe ogen’ van deze
vogels. Ik had al eerder een ontmoeting met een koppel Afrikanen. Toen namen
zij een dreighouding aan, gingen geen meter voor mij opzij. Ik vermoedde dat zij een nest in een van de nabije bomen hadden. Dus, als ik met hen in
gesprek was gegaan, dan zou ik hen het idee van zo’n oefenpop (en bokszak) aan
de hand hebben gedaan. Misschien zouden zij hun agressie daarop kunnen
uitleven.
En ik zou hen recht in hun felle ogen
kijken, als ik met hen in gesprek was gegaan, en vragen: “Is het waar wat ik
gehoord heb, verdrinken jullie soms de kleintjes van eenden?”
Je zou kunnen zeggen dat Egyptische nijlganzen
de Echte Mannen (géén Jannen) onder de ganzen zijn. Zij dulden geen andere
ganzen in hun nabijheid en pikken, met liefde en plezier, de nesten in van
grauwe ganzen. Dat lijkt nog maar één stap verwijderd van een heuse Wereld
Ganzenoorlog.
Die komt er overigens niet, zo’n oorlog.
En dat is ook helemaal niet nodig want zij hebben ons!
In onze meerjarenbeleidplannen gebruiken
we daar een mooi woord voor: reductie. De grauwe werkelijkheid is anders: wij
schieten ganzen af.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten