vrijdag 6 juni 2014

Reductie

Vanwege D-Day spelen woeste beelden in mijn hoofd terwijl ik over de Waalbandijk ren. Wilde golven waarin honderden landingsvaartuigjes hun weg naar de kust proberen te vinden, tegen elkaar opbotsen of weer richting zee drijven, schepen die zware projectielen op de kazematten afvuren, duizenden jonge soldaten die de ruwe en soms steile kust op klauteren waarbij zij zwaar worden gehinderd door hun uitrustingstukken en het vijandelijke vuur, stervende jongens op het natte zand schreeuwen om hulp, vijandige soldaten vluchten in blinde paniek waarvan sommigen door hun kameraden als laffe honden worden neergeschoten, honderden zweefvliegtuigen lossen in stilte duizenden parachutisten achter de vijandelijke linies waarvan sommigen in kerktorens en aan boomtakken blijven hangen. Een koppeltje nijlganzen laat deze beelden – herinneringen aan films die ik over de landingen in Normandië zag – als een zeepbel uit elkaar spatten.
         Op de kortelings gemaaide rand langs de dijk wachten de twee exoten mijn komst argwanend af. Hun feloranje ogen laten mij geen seconde los. De donkerbruine vlekken rond hun ogen zien er uit alsof zij gisteren in de boksring tegenover elkaar hebben gestaan. Als ik een gesprek met hen zou aanknopen, zou ik vragen naar die bokservaring. Maar ik wil niet met hen praten, ik ren liever door. Dus geef ik hen het nakijken en herinner mij het blogbericht ‘House of Boxing’ van Appelpunt.
         Het beeld dat zij, de schrijfster van Appelpunt, van Kickboksen had – ‘…gebroken neuzen en bloemkooloren…’ – komt overeen met dat van mij maar strookt helemaal niet met de praktijk, zo blijkt uit dit interview. Bokszak. Dat is het. Men traint op de bokszak en met de pop. Beiden laten zich slaan en blijven daar onverschillig onder. Zo voorkom je breuken en scheuringen.
         Dat is anders met de pop die Paul Atreides gebruikt om zich in zelfverdedigingstactieken te oefenen. Ik dacht aan die pop toen ik het interview in Appelpunt las. De oefenpop van Paul slaat wel degelijk terug en kan zo worden ingesteld dat hij kan doden. Geen onschuldige pop als die in the House of Boxing gebruikt wordt. (Paul is een romanfiguur uit ‘Duin’ (1965), de best verkochte sciencefiction roman ooit. Dit epos van Frank Herbert ontstond uit een ecologisch onderzoek dat hij voor het Amerikaanse ministerie van Landbouw uitvoerde – het stabiliseren van duinen door het gebruik van grassen. Grassen die hier in Nederland al honderden jaren worden toegepast. Met deze epische roman won Herbert de Hugo - en de Nebula Award.)
         Nu, na deze korte ontmoeting met de twee uitheemse ganzen, denk ik weer aan die pop vanwege de ‘blauwe ogen’ van deze vogels. Ik had al eerder een ontmoeting met een koppel Afrikanen. Toen namen zij een dreighouding aan, gingen geen meter voor mij opzij. Ik vermoedde dat zij een nest in een van de nabije bomen hadden. Dus, als ik met hen in gesprek was gegaan, dan zou ik hen het idee van zo’n oefenpop (en bokszak) aan de hand hebben gedaan. Misschien zouden zij hun agressie daarop kunnen uitleven.
         En ik zou hen recht in hun felle ogen kijken, als ik met hen in gesprek was gegaan, en vragen: “Is het waar wat ik gehoord heb, verdrinken jullie soms de kleintjes van eenden?”
         Je zou kunnen zeggen dat Egyptische nijlganzen de Echte Mannen (géén Jannen) onder de ganzen zijn. Zij dulden geen andere ganzen in hun nabijheid en pikken, met liefde en plezier, de nesten in van grauwe ganzen. Dat lijkt nog maar één stap verwijderd van een heuse Wereld Ganzenoorlog.
         Die komt er overigens niet, zo’n oorlog. En dat is ook helemaal niet nodig want zij hebben ons!
         In onze meerjarenbeleidplannen gebruiken we daar een mooi woord voor: reductie. De grauwe werkelijkheid is anders: wij schieten ganzen af.               
        

         

Geen opmerkingen:

Een reactie posten