Op het
laatste moment lukt het me om er niet in te trappen, in de paardenvijgen. Het langgerekte
spoor van reeds half ingedroogde brokken verraadt dat hier, op de Waalbandijk
net voorbij het fruitbedrijf van de familie Engelen, een paard toegaf aan hoge
nood. Tijd om een rustig plekje op te zoeken kreeg het edele dier niet. Het kon
niet anders dan zich lopende voort ontlasten.
(Nu lijkt het alsof ik beweer dat ruiter
of amazone zich weinig gelegen liet aan de noden van zijn of haar rijdier. Er zijn gelukkig maar weinig paardenhandelaren als
de op 1 mei jongstleden opgepakte T.S. uit Wagenberg, die opnieuw met pony’s en
een ezel in de fout ging. Nee, eerder is het tegendeel waar: paardenliefhebbers letten altijd scherp op het welzijn
van hun dier en dus op hun mest. Onlangs las ik bij toeval een kreet om hulp van
een zekere Alicia omdat haar paard gedurende vijf uren niet had gemest. Lees
het hier
en je komt tot dezelfde conclusie.)
Vandaag is het Modderdag. Anders dan in
mijn eigen jeugd komen kinderen niet vanzelfsprekend met modder in aanraking. Veel
aarde en zand is tegenwoordig onder harde stenen weggestopt en de rest van ons
land, op een paar kleine stukjes na, in cultuur gebracht. Tijdens mijn jonge
jaren waren aarde, zand en water overal om ons heen vrij beschikbaar. Een emmer
erbij was voldoende om bagger te produceren. Roeren ging beter en was fijner met
je hand en arm in plaats van een flinke tak. De natte prut schilferde na
opdroging vanzelf weer van je vel! Soms mengden we er hooi of stro doorheen en
konden daarmee de muur van de boet (Westfries voor schuur) stukadoren. Dat
bladderde ook weer af, maar minder snel.
Met behulp van een Modderdag organiseren
we vandaag gelegenheid voor kinderen zodat zij kunnen ontdekken wat modder is
en wat het met hen doet.
Aarde en zand worden beter van
paardenstront. Maar dan moet het paard niet op het asfalt mesten. Vlak naast
dat lekkere goedje groeit wilde cichorei. Het kruid reikt hoog met haar verrukkelijke,
hemelsblauwe bloemen en strekt haar takken wijd om zich heen. Het zou bijzonder
geholpen zijn met wat extra voeding. Dat ligt dichtbij, maar onbereikbaar op
het ondoordringbare asfalt. Houdt moed, zou ik willen schreeuwen, misschien
spoelt binnen niet al te lange tijd een regenbui het goedje de berm in.
Och, ik weet ook wel dat de bloemen,
zelfs rappe groeiers als cichorei, tegenwoordig geen paardenmest nodig
hebben vanwege het gebruik van met fosfaat verrijkte meststoffen. Nu weten we
al een poosje dat dit te veel van het goede is geweest. Ons milieu zit inmiddels
zo vol met fosfaten dat arme gronden langzaam maar zeker verdwijnen – en met
hen de wilde planten die juist op schrale grond gedijen. Fosfaten, ook de algen in sloten en
rivieren lusten daar pap van. Zij groeien ongeremd en slokken gaandeweg alle
levensruimte van waterdieren op. Langzaam maar zeker verbreidt dit probleem
zich over de hele aarde en over de zeeën. Hoogste tijd om aan de rem te
trekken!
Met een aantal stevige takken wilde
cichorei in mijn vuist geklemd ren ik weer op huis aan. Elke morgen, misschien
wel gedurende langer dan een week, zullen verse blauwe rozetten ons vrolijk toe
stralen. Nu hoor ik een kniesoor zeggen: “En als iedereen dat doet?”
Ja, wat dan?
Als iedere inwoner van onze gemeente (op
1 januari waren dat er 25.254) doet wat ik deze morgen doe, dan staat er veel
te weinig van deze korenbloemblauwe wilde cichorei. En dan zou ik heus een ander hardlooprondje
kiezen, als ieder gemeentelid op dinsdag of vrijdag gaat rennen, of op een
ander tijdstip starten!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten