dinsdag 7 januari 2014

Veelbelovend

In het appartement van Wim en Jeanne is reeds een lamp ontstoken. Vandaag viert Jeanne haar negenentachtigste verjaardag. Zal Wim, misschien wel vanaf zijn hoofdkussen, al het ‘Lang zal zij leven…’ voor zijn vrouw hebben gezongen? Of is dat op hun leeftijd niet meer gebruikelijk?
Misschien hebben zij dat nooit voor elkaar gedaan. Bij ons is dat vaste prik en ik kan je verklappen dat zoiets niet eenvoudig is: bij het aflopen van de wekker je realiseren dat er gezongen moet worden, vervolgens voldoende speeksel in je mond verzamelen, een superblij gezicht trekken, dan zo soepel en glad mogelijk zingen en tot slot aan een slappe arm van de jarig trekken om daarmee het driewerf ‘… hoera!; … hoera!; …hoera!’ te onderstrepen.
Over veertien dagen is het weer tijd voor mijn Zonnebloembezoekje, dan zal ik hen naar hun verjaardagrituelen vragen. Hopelijk denk ik daar dan aan.
Ik heb nog maar juist de overkant van de Van Heemstraweg bereikt en ren, inmiddels met mijn gedachten bij een artikel uit de Quest, over het fietspad langs het geheel verlaten parkeerterrein van Tuincentrum Bull, als een vrachtwagenclaxon een automatische reflex bij mij activeert. Mijn lichaam gedraagt zich als dat van een egel die zich bedreigd voelt door een vos of een andere predator. Anders dan het egeltje zou doen rol ik nog net niet over de betonplaten. Daarvoor is de duur van mijn schrikreactie te kort (toch, als ik gedurende deze reflex zou zijn gefilmd zou daarmee een onderbreking in de vorm van een klein sprongetje zichtbaar kunnen worden gemaakt.)
Het zware geluid van dieselmotoren vertelt mij dat het gevaarte vlak achter mij rijdt. Aan de overkant zie ik een jonge vrouw fietsen die enthousiast naar de chauffeur van de passerende combinatie zwaait. “Mijn zwager!”, laat zij mij even later ongevraagd weten. Misschien ter verontschuldiging omdat zij mij zag schrikken. Voort rennend steek ik mijn hand op, als teken dat ik haar begrijp en de actie van haar zwager vergeef, terwijl een stinkende walm mijn neus binnendringt. Voor mij hoeft het niet zo nodig, die walm en zulk enthousiast toeteren bedoel ik.
Ik keer weer terug naar dat Quest-artikel. Dat handelt over de prijzen van NWO (de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek) voor wetenschappers met vernieuwende onderzoeksvoorstellen. Rare kost voor de vroege morgen zul je zeggen. Dat is waar. Het punt is dat ik het aangenaam vind om een tijdschrift mee te nemen als ik gebruik maak van het toilet.
NWO kent drie prijzen toe: de Veni, Vidi en Vici (voor gepromoveerde, ervaren en senior wetenschappers.) Wat ik eigenlijk jammer vind is dat er feitelijk sprake moet zijn van succes. Vernieuwend, veelbelovend, baanbrekend, dat zijn termen die gehanteerd worden bij de beoordeling of een onderzoeker zo’n vette geldprijs ontvangt en daarmee zijn of haar baanbrekende werk met nog meer vaart kan voortzetten. Minder opvallende wetenschappers, of wetenschappers die zich met weinig aansprekend onderzoek bezighouden, vallen buiten de prijzen. Misschien zitten daar gemiste kansen bij, hadden wij als samenleving meer profijt kunnen hebben als juist deze minder opvallende vragen uitbundig onderzocht zouden zijn! Ik denk aan mijn angstreflex van daarstraks langs de Van Heemstraweg. Dat zou een interessant item kunnen zijn voor wetenschappelijk onderzoek. Daar wil ik eventueel wel aan meewerken.
Lijkt mij leuk om gefilmd te worden terwijl ik mijn gebruikelijke parcours afleg, natuurlijk voorzien van meetapparatuur, en op voor mij onverwachte momenten laat men toeters klinken, kanonnen afschieten of roofvogels overvliegen. Misschien is het dan goed, voor mijn noodzakelijke ontspanning en afleiding, dat mij via een goed stel ‘oortjes’, onderwijl een spannend verhaal wordt voorgelezen.
Há, ik heb er zin in! Er is wel een klein probleempje: vandaag is de sluitingsdatum voor het indienen van uitgewerkte aanvragen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten