Op de Tempelstraat maken drie wilde
eenden, een vrouw en twee mannen, zich bij mijn nadering uit de voeten. Deze
drie hebben, in navolging van de nabije elzen, al de voorjaarskolder in de kop.
Het eerste alarm wordt afgegeven door
het vrouwtje. Onder verontwaardigt gesnater zoekt zij heftig waggelend de
waterkant op. De eerste woerd let in het geheel niet op mij, heeft slechts oog
voor haar, volgt, met trots geheven glanzend groene kop, op snavellengte waar zij
gaat, alsof hij aan zijn witte halsband wordt voortgetrokken. Het tweede
mannetje, ondanks zijn timiditeit concurrent van nummer één, heeft in deze
kwartminuut reeds een paar meter achterstand opgelopen: hij twijfelt, vraagt
zich af of hij het brede stuk asfalt nog voor mij langs kan oversteken. Durft zo’n
waagstuk toch niet uit te voeren en kiest zijn vluchtweg achter mij om. Aan de
kleur van zijn kop ligt het niet, die glanst zo mogelijk nog feller groen en
ook zijn eerbiedwaardige halsbandje lijkt van een stralender wit, en ondanks
zijn verlegen aard, krullen zijn staartveren hoger op dan die van zijn brutale
opponent. Hij weet zelf niet hoe mooi hij is. De krachtige spurt die hij trekt
maakt duidelijk dat hij een volhouder is, het is dan ook zeer de vraag wie van
de twee met de willige eend zal paren.
Wie ook de gelukkige wordt, over vijf tot zes weken zou ik zomaar getuige kunnen zijn van de eerste zwemlessen voor pasgeboren eendenkuikentjes!
Wie ook de gelukkige wordt, over vijf tot zes weken zou ik zomaar getuige kunnen zijn van de eerste zwemlessen voor pasgeboren eendenkuikentjes!
Terwijl ik verder ren, inmiddels tussen
wintertarwevelden links en rechts, hoor ik opgewekt gekwebbel van een andere
watervogel. Ontdekken doe ik hem nog niet. Bovendien moet ik oppassen om niet
in hondendrollen te trappen. Dit stukje buitenweg is er over een relatief korte
afstand van vergeven weet ik, in verschillende stadia van verval en in sommigen
werd reeds een uitglijder gemaakt (nooit door mij.) Het moet een groot soort
hond zijn die hier vaak permissie krijgt. Nog nooit zag ik hoe en door wie. Ik
weet ook niet of ik, in geval ik er wel getuige van mag zijn, baasje of bazinnetje
zal informeren over de afspraak in onze gemeenschap.
Er bestaat een waterdichte methode om hondenbezitters, die nog niet goed op de hoogte zijn van hoe het hoort, te achterhalen. Ik las er over via Nu.nl: in Napels moet men bloedmonsters van hun huisvriendje laten afnemen. De gemeente kan DNA-monsters van uitwerpselen op straten en pleinen nemen, met behulp van de hondendatabank de eigenaar van het dier opsporen en hem of haar de oren wassen.
Er bestaat een waterdichte methode om hondenbezitters, die nog niet goed op de hoogte zijn van hoe het hoort, te achterhalen. Ik las er over via Nu.nl: in Napels moet men bloedmonsters van hun huisvriendje laten afnemen. De gemeente kan DNA-monsters van uitwerpselen op straten en pleinen nemen, met behulp van de hondendatabank de eigenaar van het dier opsporen en hem of haar de oren wassen.
Peinzend over de vormgeving van een
nuttige ‘honden-brigade nieuwe stijl’ ren ik verder en wordt het gekwebbel
helderder. Dáár zitten zij! Op die dikke horizontale tak in de kroon van de
peppel waaruit een van de laatste herfststormen veel takken verwijderde, vindt een
kolganzenpaartje een comfortabele zit. Vanaf hun hoge uitkijkplaats kunnen zij
dit gedeelte van de Hommelstraat geheel overzien, geven zij commentaar op mijn
overdenkingen, maken zich vrolijk over het feit dat ik hen nog steeds niet in
de smiezen heb, terwijl zij mij gestaag naderbij zien komen. Ik voel hoe zij
tegen haar vriendje snoeft over de voortreffelijkheid van haar vlerken ten
opzichte van die armzalige benen van die hardloper daar, waarbij zij mij
bedoelt! En in mijn hart geef ik haar gelijk, zou ik dat paar graag even van
haar lenen!
Zie hen daar zitten! De specifieke
zwarte banden op hun borst lichten scherp op, geven hen het trotse uiterlijk
van twee met ambtsketenen omhangen burgemeesters, in afwachting van hoog bezoek.
En als om mij te bewijzen over welke sublieme technieken zij beschikken vliegen de kolganzen bij mijn nadering soepel op, mij onafgebroken inwrijvend: ‘Zie je wel, zie je wel, zie je wel, …!’
Ik zie het, roep ik hen na. En dat laat
onverlet dat er misschien mensen kunnen worden geïnteresseerd die zinnige
klussen willen doen als tegenprestatie voor hun uitkering. Bijvoorbeeld het
nemen van hondenpoepmonsters!
En als om mij te bewijzen over welke sublieme technieken zij beschikken vliegen de kolganzen bij mijn nadering soepel op, mij onafgebroken inwrijvend: ‘Zie je wel, zie je wel, zie je wel, …!’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten