vrijdag 2 augustus 2013

Reuzenrad

Ondanks het vroege uur is het al lekker warm. De zon op mijn rug voelt weldadig aan; ik zou mij als een kip in een stofkuil moeten wentelen maar begin onverschrokken aan weer een nieuw hardlooprondje. Met moeite duw ik mijn schaduw voor mij uit en omhoog, richting Dreisesselstrasse. Hoe meer hij, mijn schaduw, de weg boven nadert, des te korter hij wordt en des te meer inspanning ik moet leveren om hem gaande te houden.
In een weide aan de Bergsiedlung, hoog boven mij, meen ik een man in blauwe overall te zien staan. Hij heeft een rode pet op en staat al geruime tijd roerloos met zijn armen in zijn zijde. Is hij in gesprek? Gebeurt er iets in de boomgaard net buiten mijn blikveld? Nieuwsgierig als ik ben, ik geef het eerlijk toe, vergeet ik mijn dagdroom en blijf naar de man kijken die, naarmate ik hoger de berg op kom, steeds kleiner wordt, tot duidelijk is dat het om een brandkraan gaat. Op datzelfde moment komt achter een groepje bomen een ezel te voorschijn. Ik vraag mij af of dat toeval is, of moet ik mij daar iets van aantrekken? Hoe dan ook, het is goed dat niemand iets van mijn vergissing heeft gemerkt!
Zo’n honderd meter voor mij stapt een jongen uit een schuur bij een boerderij. Hij draagt een platte doos. Eieren vermoed ik. Ondanks deze afstand meen ik het joch te herkennen. Ik zag hem enkele dagen geleden op ditzelfde deel van de Dreihiaslstrasse. Toen reed hij op een fietsje met slechts één wiel, evenals zijn zus. Zij kwamen met een behoorlijke vaart van de helling rijden, gevolgd door hun vader op een crossfiets. Papa was duidelijk trots op de vaardigheid van zijn kinderen en blij dat Riky en ik daar getuige van konden zijn.
Ik ga de jongen met zijn doos zo nabij passeren dat ik het aantal eieren zal kunnen tellen en herinner mij een vreselijke zaterdagmiddag. (Wellicht was het een paaszaterdag want met Pasen kregen wij steevast een gekookt ei!) Ik moest eieren halen, een flinke tas vol (dertig?, veertig? In ieder geval véél), bij Heddes op de Zomerdijk. Iets meer dan twee kilometer lopen. Maar als je negen bent, of tien (zoals die jongen daar, die zo voorzichtig zijn eieren (?) draagt), dan is dat misschien wel vijf kilometer. Heel ver dus! De heenweg ging gemakkelijk. En terug zou eigenlijk ook een eitje zijn geweest ware het niet dat…
Regelmatig moest ik voor moe een emmer melk bij Broers halen. Op weg naar huis slingerde ik die net zo lang tot hij draaide als een Reuzenrad. En ja, met die volle tas met eieren ging dat net zo! Tot ik mij afvroeg wat er zou gebeuren als zo’n rad abrupt de andere kant op zou draaien.
Ik had er beter aan gedaan met één ei de proef op de som te nemen, of met twee of drie. Maar nee, ik ging gelijk voor de hoofdprijs. En die kreeg ik: veel struif en kapotte schalen. Ik ben natuurlijk vreselijk geschrokken. Of ik ook gehuild heb? Vast wel.
Uiteindelijk ben ik terug gegaan en heb een verhaal opgehangen over twee langsfietsende grote jongens, waarvan de grootste een schop tegen mijn tas gaf. Of vrouw Heddes mijn verhaal voor zoete koek heeft geslikt, of wellicht medelijden met mij had, ik weet het niet, feit is dat ik nieuwe eieren kreeg en die uiterst voorzichtig naar huis bracht.
En nee, er zaten geen eieren in de doos van die knaap. Maar wel een taart! Die zag er uit als de warme kersentaart waarop Silvia, onze verhuurster, ons vorige week woensdag trakteerde. Met koffie!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten