De jarige Sofie
is heel ver weg maar daarom niet minder jarig. Zes jaar! Het wordt gevierd in
de tent op de Franse camping Flowers les Ramieres. Misschien is zij al wakker, in
gespannen afwachting van haar feestje, en van de cadeautjes natuurlijk, terwijl
ik over de Dreisesselstrasse ren en een beetje bij kom van de inspanningen van
Zur Höl.
Ik ben nog
met mijn hoofd bij onze kleindochter als ik bijna tegen De Pfarrer op bots. Ik
weet dat deze oude man (hij is zeventig maar oogt een stukje ouder) niets met
de geestelijke zorg voor de dorpsbewoners uitstaande heeft, toch blijf ik hem voor
mijzelf zo noemen. De eerste keer dat ik hem tegenkwam stond hij op een wankele
trapleer om de laatste rijpe kersen te kunnen plukken (uit een boom waarvan ik vermoed
dat deze in de voortuin van de pastorie staat.) Of hij bij die gelegenheid van
de ladder klom omdat hij mij aan zag komen rennen en zich realiseerde dat zijn
klimwerktuig mij de doorgang belette, weet ik niet, feit is dat hij van de
ladder kwam, deze opzij schoof en mij daarmee voldoende ruimte op het krappe
trottoir gaf (zie ook ‘Broodjes’).
Bij thuiskomst vertelde ik Riky van deze ‘ontmoeting’ en over mijn vermoeden dat
hij waarschijnlijk de plaatselijke priester is die, vanwege zijn leeftijd, waarschijnlijk
reeds met emeritaat zal zijn.
Een haan
die zich op de Schusterweg laat horen klinkt als een vinylplaat waarvan enkele
groeven zijn beschadigd. Wellicht is het beest seniel. Hoe anders klonk zojuist het
krielhaantje in de voor vossen afgeschermde kippenren langs de Kapellenweg! Hij
liet, als een Koninklijke heraut, een frisse strijdkreet los over het zevental
bevallige kipjes die zijn harem vormen. Een van de dames liet, op het horen van
zijn muzikale vraag, enthousiast en triomfantelijk weten – zij kon immers niet
voor hem onderdoen! – dat zij zich uitstekend van haar taak heeft gekweten door
het leggen van een ei. Naar mijn mening zal het vast en zeker een prachteitje
zijn!
Ik vraag mij af hoe het met het toom hier op de Schusterweg moet gaan, met zo’n demente haan bedoel ik.
Ik vraag mij af hoe het met het toom hier op de Schusterweg moet gaan, met zo’n demente haan bedoel ik.
Een paar
dagen geleden kwamen wij De Pfarrer tegen, op onze weg naar de Edeka (nadien gaf Riky toe dat hij inderdaad
oogt als een priester, afgezien van zijn kleding dan. De man was blootsvoets en
droeg een iel sportbroekje onder een versleten bloes.) Hij hield ons staande en
vertelde ons iets in het plaatselijke dialect, dat op Duits lijkt maar het beslist
niet is, waaruit wij begrepen dat hij ons tijdens een van onze wandelingen had
gezien. Uit ons antwoord begreep hij dat wij hem niet geheel konden verstaan
zodat hij op Duits overging. Ik vroeg hem of hij als pastor aan deze
gemeenschap was verbonden. Dat ontkende hij. Zijn vader en moeder hadden hier een
levensmiddelenzaak. Nadat zijn vader veel te vroeg was gestorven, dreef hij de
zaak samen met zijn moeder. Zij stierf een paar jaar geleden. Toen heeft hij de
hele boel verkocht en nu zit er een slagerij in.
Ook nu zie
ik De Pfarrer op hetzelfde stukje weg. Hij komt plotseling uit de pastorietuin
tevoorschijn piepen op het moment dat ik daar voorbij ren. Hij kreeg het voor
elkaar om zich nog minimaler te kleden dan tijdens onze gezamenlijke
ontmoeting: op een dun sportbroekje na loopt hij naakt. Als ik het goed heb
verstaan is hij van mening dat het heel verstandig is om zo vroeg te gaan
rennen (bij deze warmte). Ik kan niet anders dan het volmondig met De Pfarrer
eens zijn.
PS Na de koffie hebben wij, via de GSM, net zo
schoon voor Sofie gezongen als het haantje aan de Kapellenweg.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten