De temperatuur is, ondanks het vroege
uur, aangenaam op deze dag, de dag waarop prins Friso in Lage Vuursche wordt begraven.
Op het moment dat het fruitbedrijf de Weeropper in beeld komt meen ik te
begrijpen waarom ik op de Van Heemstraweg voor rechtsaf koos (terwijl ik
meestal links ga om via de Hommelstraat de Waalbandijk te bereiken.) Het
bericht naar aanleiding van het overlijden van Marietje (geboren in 1925),
prachtig verwoord in ‘Verleden Leven’
van de Gelderlander, zal in deze
keuze onbewust een rol hebben gespeeld, hoewel ik niet weet wat ik (nog steeds
onbewust) had verwacht er aan te zullen treffen. In mijn kindertijd was aan een
woning meestal zichtbaar (gesloten gordijnen, rouwkleedjes over
raamversieringen en zo voorts) dat daar onlangs iemand voorgoed uit het leven
verdween.
Terwijl ik langs het rommelige
fruitbedrijf ren, blijkt dat daaraan niets is veranderd (zelfs de aanleg van
een nieuwe inrit, reeds enkele weken voor onze vakantie begonnen en waarvoor
nog steeds een deel van de straat, met behulp van fruitkisten en een
rood-wit-markeringslint, is afgezet, verkeert nog in hetzelfde stadium.) De
dood is hier als het ware onopgemerkt voorbijgegaan. Ondanks Marietje, niet
eens zo heel lang geleden nog de scepter in haar winkel zwaaide. Wel moet
gezegd dat zij enkele jaren geleden een comfortabele woning aan de
Klaproosstraat betrok.
Aan de linkerkant, in de berm van de
dijkopgang, zie ik wat ik dinsdagmorgen gemist heb (zie ook ‘Definitief’).
De steilte van dit stukje Kloosterstraat laat mij voor even terug verlangen
naar mijn hardlooprondjes in Zuid Duitsland, maar dat terzijde. Het licht van
de opkomende zon valt nadrukkelijk door de wilde cichorei, waardoor ik een
nieuw inzicht in de kleur van de bloemen verwerf. Deze plant presteert het kleine
stukjes aan de hemelkoepel te onttrekken waarmee zij haar bloemen inkleurt. Wij
hebben hen blijkbaar een verkeerde naam gegeven. Ik stel voor om ze voortaan
hemelse cichorei te noemen!
Terug naar
Marietje. Spoedig nadat wij in Beuningen gingen wonen kwamen wij haar af en toe
tegen in de Weeropper. Het verkopen
van de opbrengst van hun eigen fruittuin, was helemaal haar ding. Maar toen ik
een intakegesprek met Marietje voerde – zij wilde graag van de diensten van de Zonnebloem gebruik maken – leerde ik
haar beter kennen. Zij zag er toen al breekbaar uit zodat ik spoedig werk
maakte van het vinden van een vrijwilliger die haar regelmatig zou gaan bezoeken.
Erna en Toos vertelden mij dat zij werkelijk prachtig kon handwerken.
Dat kennismakingsgesprek
voerde ik iets meer dan acht maanden geleden. Ik weet nog dat ik toen, doordat
zij over haar leven en (huidige) moeilijkheden vertelde, dacht aan een van de
lessen psychologie of andragogie (ergens midden jaren zeventig). Daarin werd de
behoefte aan bescherming en beschutting tijdens de eerste maanden van een kind
– mensenkinderen zijn, psychologisch gezien, immers nog onvolgroeid als zij
worden geboren – vergeleken met de behoeften van volwassenen tijdens hun
laatste levensjaar. (Hoog)bejaarden weten het instinctief als hun einde nadert.
Die mens bewandelt dan als het ware eenzelfde weg als een baby, maar dan in
omgekeerde volgorde: zoals een verzwakkende huid, dunnende haren, problemen met
tanden en kiezen, afnemend spraakvermogen en behoefte aan minder maar vooral
zacht voedsel.
Terwijl ik
langs de Waalbandijk ren, alweer op de terugweg, realiseer ik mij dat het helaas
lang niet altijd lukt om mensen in hun laatste levensfase dezelfde zorg en
bescherming te bieden als die een moeder aan haar baby geeft, ondanks hun
behoefte daaraan vergelijkbaar is. Daarin schiet onze samenleving helaas
tekort, naar mijn mening.
En zo
krijgt dit zomerse hardlooprondje onbedoeld een bezwarende lading mee, hoewel het
rennen net zo hemels voelt als de kleur van de cichoreibloemen is!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten