dinsdag 15 juli 2014

Processie

Bij het bereiken van Nijmegen protesteert een varken luidkeels. Wij passeren vleeshandel Hilckmann waar deze morgen reeds meer veewagens zijn gearriveerd. Op één na zijn ze afgeladen met varkens, nu nog in hun betrekkelijk comfortabele vervoersmiddel – hoewel de meesten van hen zich dat niet zullen realiseren. Over luttele minuten zullen de dieren uit de wagens bijeen worden gedreven in een voorportaal van de slachterij, zo stel ik mij voor.
         Tot en met het bijeendrijven zijn de omstandigheden van deze arme dieren te vergelijken met die van ons. Oké, wij arriveren op de fiets. Dat is anders dan in een wagen. Maar nadat wij onze fiets zo dadelijk hebben gestald, op een veld die reeds ramvol rijwielen staat van degenen die ons vandaag voorgingen – de wandelaars die vijftig en veertig kilometer afleggen, en een groot deel van degenen die zoals wij dertig kilometer per dag lopen, samen zijn dat er heel veel –, worden wij dicht opeengepakt voor één van de vier startpoorten. En ja, ik geef het toe, ook hier is nog een klein maar belangrijk verschil met de varkens in de vestibule van Hilckmann: waar de slachtvarkens niet mogen kiezen om de veewagen te verlaten of het slachtbedrijf te betreden, gaan wij vrijwillig dicht op elkaar voor een van de poorten staan. Daarna sukkelen we twintig minuten over een afstand van nog geen honderd meter, laten ons startnummer scannen en wandelen vervolgens ruim tweeëndertig kilometer, om na een kleine acht uur weer bij het vertrekpunt terug te keren.
         Tijdens deze eerste van de vier wandeldagen van de achtennegentigste 4Daagse van Nijmegen, zijn wij voortdurend omringd door mensen. Vlak voor en achter ons, links en rechts. Soms met vier of vijf maar vaak ook met wel twintig mensen naast elkaar. En allemaal proberen we lichamelijk contact te vermijden. We letten op dat we degenen die voor ons lopen niet op de hielen trappen. Als we een lichte aanraking voelen geven we de ander voldoende ruimte om ons te passeren. Als jouw hand iets te ver uitzwaait en in contact komt met de huid van een ander, brengen we onmiddellijk een correctie aan om een volgende toevallige aanraking te voorkomen.
         We praten met elkaar, zijn soms diep in gedachten of luisteren naar gesprekken van anderen om ons heen. Veel van die gesprekken en gedachten gaan over het doel van deze wandelvierdaagse. Hoe gaat het met jouw voeten?; Ik heb afgelopen nacht onrustig geslapen!; Je moet genoeg drinken hoor!; Hoeveel kilometers hebben we nog te gaan?; Zijn we al op die beroemde Dijk?; Hoe vaak heb jij hem al gelopen?; We hebben er langer over gedaan dan voorgaande jaren!
         Als je naar al die gesprekken om je heen luistert, naar de bezorgdheid, het opportunisme, de ervaringen en raadgevingen, dan krijgt die wandeling, dat met duizenden anderen samen optrekken (waarvan tientallen voortdurend dicht om je heen zijn), iets sacraals, iets heiligs: allemaal samen voor een hoger doel. Zo beschouwd lijkt de 4Daagse meer op een processie dan op een wandeltocht.
         Ergens tussen Oosterhout en Lent, met het zicht op het lint van bedrijven aan de Nijmeegse kant van de Waal, vraag ik mij af of die varkens die vanmorgen aangevoerd werden ook contacten met elkaar onderhielden. Hadden zij ook behoefte aan een klein beetje ruimte om ongewenste lichamelijke contacten uit de weg te kunnen gaan? Hun reis begon plotseling en was tevens een nieuwe ervaring (en daar is weinig sacraals aan.)
         Ik vraag mij dit alles af in de verleden tijd, want die varkens zijn niet meer. Terwijl ik mij dat realiseer, tussen velen wandelend over de Oosterhoutsedijk, hoor ik een echo van het beest dat gilde. Misschien zag het arme dier ons fietsen en riep het om hulp!
        

         

Geen opmerkingen:

Een reactie posten