vrijdag 18 juli 2014

Gestrikt

Zij overlegde zorgvuldig met zichzelf en sprak toen duidelijk vier woorden, plus een uitroepteken aan het eind: “Ik ben geheel gestrikt!”
         Dat gebeurde gistermorgen iets na tien uur. We wandelden het Limburgse Mook binnen en waren zalig onkundig van de vliegramp die enkele uren later vele Nederlanders in diepe rouw zal dompelen. (En die langs deze achtennegentigste editie van de Nijmeegse 4Daagse een zwarte rand gaat kleuren. Uit piëteit voor de vele slachtoffers en hun familieleden, zorgde de marsleiding er vandaag voor dat bij de traditionele intocht over de ‘Via Gladiola’ geen muziek werd gespeeld.)
         We hadden gedurende de vier wandeldagen verschillende ontmoetingen zoals met de dame die de bovengenoemde zin (plus het uitroepteken) sprak. Meestal simpele contacten. Soms ingegeven door uitingen op of via kledingstukken. Zoals die van een groepje dames. Zij droegen hardgroene shirtjes met een tekst die vertelt dat zij de wandelvereniging uit Zoetermeer vertegenwoordigen. Op mijn vraag of de omgeving hier mooier is dan die bij hen thuis, antwoordde een van hen beleefd dat het rond hun woonplaats toch ook erg mooi is. Zij bedoelde eigenlijk dat het bij hen veel mooier is en liet dat ook doorschemeren door te verwijzen naar enkele natuurgebieden die wij beslist zouden moeten bezoeken. De omstreken van Zoetermeer nodigen uit tot wandelen. Zozeer, beweerden de dames, dat zelfs inwoners van Den Haag lid zijn van ‘Onze Wandelvereniging’.
         En de meneer die een knalrood shirt van een wandelclub uit Alkmaar droeg. We liepen een stukje samen op. Onderwijl vertelde hij dat zijn wieg in Akersloot stond. In dat dorp was hij kastelein, bakker en kruidenier, daarbij geholpen door zijn vrouw. Zij was opgegroeid in Ursem en bezocht net zoals hij de kermis van Alkmaar. Daar klikte het en nu genieten zij er samen van hun oude dag. Wij vertelden over onze eenmalige maar bijzondere wandelervaring in en rond de Kaasstad. Dat wij daarbij dwars door een kaaswinkel werden gevoerd, dat konden zij maar moeilijk geloven.
         Een vrouw liep gedurende een aantal minuten naast ons. Zij keek mij enkele keren nadrukkelijk aan alsof zij bij zichzelf overwoog of zij mij zou durven aanspreken. Wat de doorslag heeft gegeven, daar heb ik haar helaas niet naar gevraagd.
         “Sommige mensen,” zo zei zij mij, goed verstaanbaar in een dialect dat later Overijssels bleek, “hebben er een hekel aan om te praten. Zoiets heb ik snel door. Maar dan moeten zij maar niet aan een wandeltocht deelnemen, vindt u ook niet?” En zonder mijn antwoord af te wachten: “Nee, dan ga je geen Vierdaagse lopen!”
         Daarin was de Overijsselse stellig. Als je meedoet aan een wandelmars moet je contact met andere deelnemers niet uit de weg gaan. Misschien gebruikte zij dit argument wel om ons aan te moedigen dit gesprek gaande te houden, zodat zij ons over culturele gebruiken in haar dorp kon vertellen.
         Toch was zij de eerste die afhaakte: “Zo, nu ga ik weer eens verder. Waar is Jan? Ik wens jullie nog een plezierige wandeldag!”
         Dat soort gesprekjes, zo gaat dat vaak tijdens een wandeldag. O ja, nog even terug naar ‘Ik ben geheel gestrikt!’: zij wandelde al een poos voor mij uit. De rand van haar strooien hoed geheel bezet met vrolijke zijden strikjes in verschillende tinten. In het voorbijgaan vroeg ik haar naar het aantal.
         “Dat weet ik niet”, zo beweerde zij.
         “Nou,” antwoordde ik, “als ik zo’n hoed zou dragen, dan zou ik dat weten.”
         Zij weer: “Dan tel je ze toch!”
         “Ik zei,” zei ik, “als ik die hoed zou dragen. Maar die draagt u.”
         Dat was het moment dat zij even stil was en mij toevertrouwde: “Ik ben geheel gestrikt!”
         Hoe kun je op zo’n opmerking anders reageren, dan er maar een grap van maken?
        

         

Geen opmerkingen:

Een reactie posten