Zondag
kwam een bijzondere vogel op mijn pad. Het duurde even voordat ik dat
besefte. Nu ik hier over de Kloosterstraat ren – langs de perenboom van waaruit
een doodgewone ekster mij een aantal maanden geleden ongevraagd commentaar gaf
(zie ‘Onenigheid’)
– moet ik feitelijk zelfs toegeven dat, hoewel ik wel vogels zag, ik niet naar
eer en geweten mag verklaren dat deze ongewone verschijning daar tussen vloog.
Om
ons voor te bereiden op de komende 4Daagse wandel ik met Riky via Over de Voort
langs de Kraaijenbergse Plassen. We zijn juist een klein eilandje gepasseerd,
bevolkt door veel watervogels (grauwe ganzen, eenden, meeuwen en zo meer), als
we de man zien. Naast een geparkeerde auto. Hij staat doodstil tussen de
struiken. Verrekijker aan zijn ogen. Fotocamera voorzien van een zeshonderd
millimeter lens op statief onder handbereik. Ik voel aandrang hem naar zijn
‘vangst’ te vragen, maar aarzel te lang. De hele houding van deze
vogelspotter zegt: stoor mij niet! Wij lopen stil langs hem heen; ik laat
het momentum onbenut.
We
weten zeker: het ging deze spotter om het drukke vliegverkeer op en rond het
eilandje. Terwijl ik mij afvraag wat hij zoal voor zijn kijker hoopt te krijgen
verbreekt Riky de stilte: “Daar heb je er weer een.” En als zij ziet dat ik
naar de volgende geparkeerde auto tuur: “Nee, niet daar. Rechts. Daar, zie je?,
tussen die bomen!”
Ja, ik zie hem, half verscholen tussen het groen. Zelfde tafereel, als een tweelingbroer van nummer een: kijker aan de ogen, camera op statief.
Ja, ik zie hem, half verscholen tussen het groen. Zelfde tafereel, als een tweelingbroer van nummer een: kijker aan de ogen, camera op statief.
Wij
hebben nauwelijks kans te beseffen dat hier iets bijzonders valt te
zien als een auto met hoge snelheid over deze stille buitenweg komt aanscheuren,
afremt en in één doorgaande beweging achter de reeds geparkeerde auto stopt.
Man – verrekijker om de nek – stapt haastig uit, rukt het achterportier los,
pakt een camera – jawel, voorzien van zeshonderd millimeter zoomlens, reeds op
een ingeschoven statief geschroefd – en haast zich door een hekje het
natuurgebied in.
Ik
ren inmiddels over de waalbandijk als ik het filmpje van die aanstormende witte
stationwagen af speel. Dat brengt mij terug naar een andere aanstormende auto:
een paar weken geleden, over de smalle Maasbandijk bij Overasselt. Niet vanwege
een bijzonder vogeltje, toen, maar om Vier Vreemde Vogels.
Deze
VVV kwamen uit de auto rollen, nadat die bezijden een van de sporadische
rustbanken parkeerde. Een veel te dik ouderpaar en twee veel te dikke kinderen.
Alsof zij thuis kwamen ploften deze laatsten in de houten zitbank. Zij
sleurde een maxi draagtas gevuld met een paar reuzenflessen Coca Cola, van de
achterbank. Hij opende de kofferdeksel. Op dat moment passeerden wij hen. De
bagageruimte bleek gevuld met een paar fors bemeten miniraceauto’s, compleet
met besturingspanelen. Je hebt ze misschien ooit gezien, zulke schermen die je
om je nek hangt en voorzien zijn van knoppen en joysticks.
Wij
prezen onszelf gelukkig het geweld niet mee te hoeven maken, maar beklaagden de
mensen op een terras van een nabije dijkwoning. O, bedenk ik nu, misschien zat
er toen een spotter aan de overkant van de Maas tussen het riet verscholen. Die
had dan het geluk VVV voor de lens te krijgen.
Terug
naar zondag. Inmiddels roep ik voor de tweede keer naar de onhandig hollende
vogelspotter: “Welke vogel is er te zien?” Weer zonder effect. Ik waag het nog
een keer, schreeuwend dit maal. De man kijkt verstoort op, heeft eigenlijk geen
tijd om stil te staan. Ik herhaal mijn vraag. Half binnensmonds roept hij de
naam van de bijzondere vogel en herneemt zijn hobbelgang.
Riky bevestigt dat wij hem ‘witwangstern’ hoorden zeggen.
Na
thuiskomst las ik dat het bijzonder is, een witwangstern waar te mogen nemen.Riky bevestigt dat wij hem ‘witwangstern’ hoorden zeggen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten