woensdag 15 augustus 2012

Onbeschaamd


dinsdag 14 augustus 2012: Hardlopend op de dijk ben ik in gedachten bij het afscheid van Hans in Zevenhuizen, en de crematiebijeenkomst later op de middag in Gouda. Een kraai haalt mij daar uit. Hij vliegt rakelings en lawaaiig langs mij heen. Raakt spreekwoordelijk mijn linkeroor met zijn rechtervleugeltip. Laat mij tegelijkertijd schrikken met een oorverdovend gekrast: “Jaaaaa fraaiiiiii…!” Zo klinkt het tenminste. Of wellicht is het “Haaaaa, haaaaa…!” Misschien bedoelt hij mij te complimenteren met mijn loopstijl. Of lacht mij simpelweg uit? Bij zijn verpletterende kreet duik ik letterlijk even in elkaar. De vogel landt zwartgerokt naast twee soortgenoten, die hem dadelijk, gelijkluidend krassend, aanspreken op zijn gedrag. Daar lijkt het tenminste op. Mijn bewonderaar of opponent, laat op zijn beurt duidelijk merken dat hij hun commentaar niet op prijs stelt door ze weg te jagen.
Het lastige is dat ik niet weet of dit dier contact met mij zocht. Zo ja, moet ik raden naar diens bedoeling! Zoals je over het algemeen ook niet weet waarover jonge meiden het hebben als zij hun hoofden kwebbelend bijeen steken. Hoewel de vijf meiden die gisterenmorgen in mijn treincoupé stapten daar geen doekjes om wonden! Ik bedoel, wij, ik en mijn medepassagiers, konden hun conversatie bijna woordelijk volgen. Blijft de vraag of die meiden zich daarvan bewust zijn geweest. Volgens mij niet. Ik geloof dat zij volledig opgesloten waren in zichzelf en in elkaar, in hun eigen wereldje.
 “Daar zit een meneer alleen, daar kunnen wij zitten”, schettert een van hen. De kruin van bedoelde meneer, waarschijnlijk nog onbewust van enig naderende onrust, zie ik boven de stoelleuning uit steken. Ik moet eerst nog even verduidelijken dat ik in een stoptrein van Veolia zit (op weg naar het Zuiden). Aan een zijde van de coupé staan stoelen paarsgewijze tegenover elkaar, aan de andere zijde steeds twee maal drie zitplaatsen.
Nog voor de langste van de vijf haar gat op de stoel heeft laten zakken vertelt zij haar vriendinnen dat zij sinds kort zelfs twee vrienden heeft. Zij schaterlacht zo luidruchtig over dit dilemma dat geen van haar vriendinnen ook maar een flauw idee heeft waarover zij rept. Eenmaal gezeten vertelt zij, hikkend van de lach, opnieuw over haar Boliviaanse vriend en het ontstane probleem met het vriendje in haar eigen dorp. Daarbij kijkt zij geregeld naar het plafond en rolt haar ogen omhoog zodat slechts oogwit zichtbaar blijft.
Blijkbaar bedient haar nieuwe vriend zich van Duits. Zij leest de meiden zinsneden uit SMS-berichtjes van de Boliviaanse jongen voor en maakt zich vrolijk over zijn taalgebruik. Hoofd en ogen rollen onvermoeibaar voort. De Indonesisch ogende vriendin naast haar, is zich eveneens niet bewust van tijd en ruimte. Terwijl Lange Blonde continue, onbeschaamd ratelt houdt Indonesische zich bezig met haar lange zwarte haren. Van tijd tot tijd diept zij haar mobiel uit haar tas om het resultaat te beoordelen. Uit die tas komt ook een langwerpige bus tevoorschijn – even denk ik aan een overmaatse lipstick. Zij neemt de dop er af en bespuit beurtelings haar blote oksels.
Ondertussen verplaats ik mij in de positie van de ingesloten meneer. Je kunt drie dingen doen, stel ik mij voor. Stoïcijns uit het raam kijken alsof jij er niet bent. Een ander plaatsje zoeken, of je met de meiden bemoeien. Ik hoopte op het laatste.
Helaas, er ontstond geen interactie tussen meneer en het groepje, tenminste niet zover ik dat kon beoordelen. Na ongeveer vier haltes stond hij dizzy op om de trein te verlaten. Hij liep licht wankelend in mijn richting. Achter dikke brillenglazen draaiden zijn pupillen rusteloos in het oogwit. Ik gunde hem nog een flinke wandeling, kon hij tenminste een beetje van de schrik herstellen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten