Sculptuur no. 9 op de Waldskulpturenweg |
Geloei van koeien verjaagt de herinnering aan een hondenneus in mijn kruis. Veel koeien, in diverse chocoladetinten, staan bijeengedrongen in een hoek van een wei dat zich voor mij op ooghoogte bevindt. Het voorste dier, een nog betrekkelijk jonge stier, wordt bestegen door zijn grotere broer of neef. O nee, aan de volle borsten, die mij schaamteloos worden getoond, zie ik dat het om een volwassen koebeest gaat. De moeder denk ik. Zij geeft haar zoon seksuele voorlichting: “Kijk zoon,” loeit zij, “zo doe je dat!”
Deze
gedachtegang brengt mij naar de huiskamertafel van mijn jeugd. Ik ben vijftien,
bijna zestien. Wij zijn nog met z’n tweeën, mijn moeder en ik. De rest is al
naar bed. Dat gebeurt vaker de laatste tijd. Het is muisstil. We lezen beiden, ons
boek en ellebogen op het pluche tafelkleed gepoot. Ik, tegenover mijn moeder, lees een
spannend verhaal van James Earl Johns. Misschien Biggles in Gevaar of wellicht Biggles
trekt ten strijde. Ik probeer ze allemaal te pakken te krijgen. Wellicht om
daarmee het feit dat ik de oorlog niet meemaakte, te compenseren. Maar dat
terzijde.
Wat mijn moeder onderhanden heeft, daarvan heb ik geen weet. Nu vermoed ik dat het te maken moet hebben gehad met het opvoeden van kinderen, en dan met name met 'de voortplanting' (aan seks deed zij natuurlijk niet!) Want, terwijl ik gespitst ben op haar: “Moet jij niet ’s te bed m’n Joôn?,” verbreekt haar raspende stem, toch nog plotseling, de intieme stilte met haar achteloze vraag: “Ik hoef jou zeker niks meer te vertellen hé?” Ik schrik hevig en voel het schaamtebloed naar mijn wangen stromen.
Wat mijn moeder onderhanden heeft, daarvan heb ik geen weet. Nu vermoed ik dat het te maken moet hebben gehad met het opvoeden van kinderen, en dan met name met 'de voortplanting' (aan seks deed zij natuurlijk niet!) Want, terwijl ik gespitst ben op haar: “Moet jij niet ’s te bed m’n Joôn?,” verbreekt haar raspende stem, toch nog plotseling, de intieme stilte met haar achteloze vraag: “Ik hoef jou zeker niks meer te vertellen hé?” Ik schrik hevig en voel het schaamtebloed naar mijn wangen stromen.
Een jaar
of vier eerder moet zij al geweten hebben dat zij mij ‘niks meer hoefde te
vertellen’. Het gebeurde op een zondag. Er zat veel visite in de huiskamer. Wij
speelden in de keuken. Een van mijn zusjes vroeg naar mijn konijnen; vroeg of
er al jonkies waren. Zo kwam het dat ik mij liet ontvallen: “Pa en Moe doen het
op dezelfde manier als de konijnen”. Als uit het niets kwam de hand van mijn
moeder. Als ik daaraan terugdenk, gloeit mijn oor nog. Maar mijn gevoel was er
een van triomf: Nu weet ik het zeker!
“Neeej
Moe!” liet ik haar verontwaardigd weten. Zij kon horen en zien dat ik mij
schaamde. En ik denk dat zij blij met mijn afhoudende reactie was. Maar
natuurlijk had ik over de hoed en de rand willen horen. De hormonen raasden
immers door mijn lijf! Maar hoe vertel je dat je moeder, zelfs als zij daarnaar
vraagt? We lazen nog een poosje in stilte door. Toen sloot zij haar boek en
vroeg mij straks het licht uit te doen. Het was de eerste keer dat ik als
laatste naar bed ging!
Het
meest steile stuk van de route heb ik ongemerkt genomen, zo intens zat ik weer
met mijn moeder aan tafel. En ja, het duurde nog lang voordat ik ‘over de hoed
en de rand’ wist. En ik heb ook geen idee hoe ik, of wij, onze kinderen hierin hebben
opgevoed. Die methode van Moeder Koe is zo gek nog niet!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten