Vanavond worden de Olympische Spelen geopend, reden voor ons om de
televisie te gaan benutten. Voor dit moment ren ik mijn berg op, die direct
naast de voordeur begint. Het gaat moeilijker dan de eerste keer, afgelopen
dinsdag, wellicht doordat ik thuis gewoonlijk meest vlakke parkoersen ren.
Vanwege de temperatuur heb ik de wekker toch maar drie kwartier vroeger gezet.
Veel nieuws dringt deze weken overigens niet tot ons door. Dat is een van de
voordelen van uitsluitend vrije tijd beleven, van doen waar je zin in hebt. In
de loop van de jaren ontstaan echter steeds meer scheurtjes in dat geïsoleerde
vakantiebestaan. Zo bereikte mij via de internetverbinding van Inge, de dame
van wie wij ons appartement huren, het berichtje dat vliegen rechtsomkeert
maken als zij een geur ruiken die hen niet aanstaat. Eerder was al opgevallen
dat vliegen rechtstreeks naar de bron van een lekker geurtje vliegen. De vraag
was – hoe kom je er trouwens op – of zij het tegenovergestelde doen bij een
stinkluchtje. En dat is zo. Biologen hebben het uitgevogeld met behulp van
kleine magneetjes op de rug van de vliegen, een amandelgeurtje, waaraan vliegen
de pest hebben, en appelazijn waar zij dol op zijn. Bij het bos aangekomen
bedenk ik dat het beroep van bioloog toch wel erg leuk is, wat overigens een
nutteloze gedachte is. Zelfs als wensbeeld. Ik bedoel maar, ik ben met pensioen!
Ik laat het stukje bos weer snel achter mij en kom op een
bijzonder steil gedeelte naar een overgang met een weids uitzicht op
Grafschaft. Daar hoor ik de mauwende roep van een buizerd in het dal rechts
onder mij. Ik probeer de roofvogel te ontdekken, wat tegen de achtergrond van
dennenbomen een te moeilijke opgave blijkt.
We hebben de afgelopen dagen niet veel anders gedaan dan lui in de
tuin zitten lezen. Voor mij vooral boeken en verhalen van Stephen King, die
zulke prachtige en vooral onverwachte beelden kan schetsen. De laatste jaren
lees ik zijn verhalen vooral tijdens vakanties. En onderwijl wij wandelen
vertel ik het Riky. Zo beleef ik het twee keer.
Doordat ik op een steen trap moet ik mijn houding corrigeren. Op
datzelfde moment valt mijn oog op de buizerd die in alle stilte zijn
zweefvlucht vertraagt. Het lijkt alsof het dier op zijn staart gaat staan. Dan
duikt het als een kogel in een aanplanting van jonge dennenboompjes. Stof
dwarrelt op en verbergt verdere actie. Toch had ik het niet beter kunnen
treffen!
Op de terugweg kom ik langs een tretbecken, een voetenbad dat
middenin een bron werd gebouwd. Heerlijk om in dat koele water rond te lopen
nadat je een lange wandeling maakte, of langdurig in een hooiveld werkte, maar
dat terzijde. Op het moment dat ik er langsop ren zie ik een sporttas staan.
Paars met zwarte stroken en voorzien van een donkerroze merkplaat met daarop
een wit logo. Hoe komt die tas daar? Heeft iemand die vergeten? Achtergelaten
door een insluiper in de plaatselijke sporthal, waardeloos omdat hij er niets
(meer) van zijn gading in vond? Even twijfel ik, moet ik mij er over ontfermen?
De plaats is verder geheel verlaten. Dan meen ik in mijn ooghoek iemand te zien
die voor mij wegduikt. De dief? Zal hij veronderstellen dat het mijn tas is?
Dat ik hier mijn hardlooprondje startte? De tas staat open. Steekt daar niet
iets harigs uit? Gatver! Ik roep mijzelf tot de orde: kom op Simon, je kunt wel
van alles bedenken, er is niks aan de hand en die tas komt heus wel goed
terecht. En anders maar niet, jou een zorg!
Gisterenavond las ik een kort verhaal van King. Het leek te gaan
over een groep gestrande treinreizigers die wacht op een extra trein. Met een
knappe wending wordt duidelijk dat de reizigers reeds overleden zijn. Zelf
weten zij dat nog niet allemaal. Dat niet weten wordt in stand gehouden door
hun wensbeelden. Prachtig! Het eerstvolgende korte verhaal heet Het Hardloopmeisje. Heb ik nu
al zin in.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten