Nog op
de valreep, want we moeten vroeg naar de bushalte, lees ik in de Gelderlander
dat ‘wij’ op weg zijn naar de Betuwe. Wij, dat zijn Riky en ik met bijna 42.000
andere lopers. Breng zet ons af op
het station en vandaar lopen we naar de start van de 96ste 4Daagse Wandeltocht
op de Wedren, over het prachtig aangelegde ‘dak’ van de spiksplinternieuwe Keizer
Karel Parkeergarage. Al voor de Wedren worden we toegezongen door drie
halfnaakte, aangeschoten jongemannen vanaf een hoog balkon; “You never walk
alone…” en moet de paraplu opgestoken. Tot in Elst zullen regenbuien en
buitjes elkaar afwisselen.
Ik heb
het op de Wedren nog nooit zo druk gezien. Het aantal lopers op de dertig
kilometer moet wel fors zijn toegenomen.
Als de drie startpoorten opengaan doen we er nog vijfentwintig minuten over om te worden
gescand. In een dikke drom wandelen we door de stad naar de Waalbrug en vandaar naar Elst waar de massa nog verder aangroeit met de ‘vijftigers’
en ‘veertigers’, die al veel vroeger van start zijn gegaan en hun extra route
reeds voor dit gezellige stadje aflegden. Het is feitelijk één grote groep die via
de uitgezette routes van de Wedren naar de Wedren loopt. Die groep is
incoherent, want onderweg wisselen de lopers om ons heen. De sfeer is opperbest,
ondanks de regen. Jammer dat voor deze sport van de zijde van de media zo
weinig belangstelling is. Bas van der Hoeven vergeleek in zijn column de Sportzomer
editie zonder aandacht voor de 4Daagse van de Gelderlander met een sportschoen zonder zool. Maar dat terzijde.
Soms
hebben we onderweg contact. Zoals met die dame die per ongeluk mijn arm grijpt
om even steun te zoeken. Haar accent doet mij sterk aan dat van mijn zus denken
die jarenlang in de Amsterdamse wijk Oud West woonde. Deze 4Daagseloopster is
opgegroeid in Krommenie. Ditmaal kampeert zij op een camping in Heumen. Niets
is er in de buurt. Voor een maaltijd moet zij weer einden rijden. Al vroeg had zij belangstelling voor deze wandeltocht. Haar vader zag dat
echter niet zitten. “Allemaal hoeren en snoeren!”, vond hij. Wat hij hier
precies mee bedoelde heeft zij hem nooit gevraagd. Nu, tijdens haar tweede
keer, zal hij vast heel trots op haar zijn, meent zij. Maar helaas is hij al
jaren geleden gestorven. Zij worstelt met de vraag hoe zij donderdag naar de start moet komen gezien de 4Daagse dan langs haar camping wandelt en de weg al vroeg wordt afgesloten. Wij, inwoners van Beuningen onder de rook van Nijmegen, hadden geen idee van dit soort narigheid.
Dan is
er die jongeman die ons in Valburg, desgevraagd informeert over de omstandigheden
waaronder hij vanmorgen om vier uur van start ging: “Het kwam met bakken naar
benden. Gigantisch!” Droge sokken hielpen een beetje, maar zijn schoenen
zijn nog steeds doorweekt. Ene Kees is in de veronderstelling dat ik zijn
kennis ben aan wie hij “iets wil vertellen.” Wat let u?”, nodig ik hem uit. Het
komt er op neer dat hij toe is aan koffie, die al spoedig in zicht is.
En dan
die man die, na confrontatie met smakelijk belegde broodjes verzucht: “Door
hier die lekkere broodjes te kopen, kan ik mij ’s morgens een kwartier besparen!”
Ik vraag mij af of dat wel zoveel tijd neemt, waarop hij toegeeft dat dit inderdaad
een beetje overdreven is. “Ach", zegt hij, “ik besmeer slechts twee mueslibollen!”
Even later tref ik hem weer en vraag waarmee hij zijn bollen belegt, aangezien
ik er toevallig óók twee in mijn tas heb. Dat blijkt kaas te zijn. Ik maak hem lekker met mijn Friese Nagelkaas, met
hele kruidnagels. Samen herinneren we ons de heilzame werking van zo'n nagel in
een zieke kies.
Hopelijk wordt het morgen weer
net zo gezellig, maar wel graag met minder nattigheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten