Hoewel
het nu, acht uur in de morgen, al flink is afgekoeld sinds gisterenavond, wijst
de thermometer nog boven twintig graden. Op de Hommelstraat loop ik in op twee
stevige kerels, duidelijk ‘BMI joggers’. We lopen even samen op en kletsen wat.
“Nee, hardlopen is niet mijn ding”, merkt de zwaarste van de twee op, “met een
biertje zou het misschien beter gaan!”.
“Ik heb een te mager postuur!” spot de ander hijgend. In de kroeg zouden we er om lachen, maar hier, waar zijn woorden tussen onze voetstappen vallen, klinkt het melodramatisch. Ik wens de mannen een plezierige dag en hervind mijn eigen ritme.
“Ik heb een te mager postuur!” spot de ander hijgend. In de kroeg zouden we er om lachen, maar hier, waar zijn woorden tussen onze voetstappen vallen, klinkt het melodramatisch. Ik wens de mannen een plezierige dag en hervind mijn eigen ritme.
Op de
Dijk valt mij een passagiersschip op. Het vaart stroomafwaarts, op lage
snelheid. Wil stookolie besparen, vermoed ik. Door de mist kan ik het niet goed
zien en de afstand wordt langzaam groter; de opbouw van het schip lijkt op dat
van MS de Zonnebloem. Dat, niet de mist,
brengt mij terug naar afgelopen woensdagmiddag. Wij, vijf zonnebloemgasten en
twee vrijwilligers, zitten op deze warme middag heerlijk in de schaduw op het
ruime terras van landwinkel ‘de Zandroos’ in Afferden. Het script is eenvoudig:
koffie met gebak – een Drutens Waardje deze keer – en kersen toe. Jammer dat
het te warm is voor de picknicktafel in de boomgaard. Maar ach, het
belangrijkste is dat onze gasten het samen gezellig hebben. Joke en ik genieten
er natuurlijk ook van.
Na de
koffie nog even met Bep de boomgaard in om de temperatuur (en de kersen) te
testen: heerlijk, die warme kersen bedoel ik, de temperatuur is ook prettig
maar te hoog voor Nico. We zetten de stoelen dan maar dicht bij elkaar rond een
tafeltje en genieten onder de grote overkapping van de donkerrode vruchten.
Onderwijl praten we wat, waarbij de spreker onvermijdelijk een rode mond toont
naast een inkijkje in zijn of haar leven. Dat gesprek gaat over van alles, maar
niet over het Higgsdeeltje waarvan het vermoedelijke bestaan vanmorgen werd
bevestigd. Waarschijnlijk vermijden we dit onderwerp angstvallig omdat dit het denkpetje
van ieder van ons te boven gaat, begrijpelijk gezien onze gemiddelde leeftijd
dicht bij de tachtig is!
Ik
vertel over mijn droom van afgelopen nacht. Anderen haken daarop in. Mijn lezing
van het verhaal van mevrouw Jeanne:
In de winter van februari 1944, een winter die later Hongerwinter wordt genoemd, krijg ik een uitnodiging om drie van mijn jongere zusjes onder te brengen bij een kennisje in Nieuwleusen (Drenthe). Ik ben negentien, mijn moeder kort daarvoor overleden en de zorg voor mijn zusjes is aan mij toevertrouwd. Wij kunnen vanuit Delft meeliften met een vrachtwagen. Mijn fiets, voorzien van houten banden, moet mee voor de terugreis. De motor draait op houtblokken, zodat we onderweg geregeld moeten stoppen om het vuur op te stoken, maar ook om weg te duiken voor jachtvliegtuigen. In deze tijd word je nu eenmaal gemakkelijk voor de vijand aangezien! We komen veilig bij de kennissen aan. Die nacht droom ik over mijn beste vriendin, Reina. Zij is halverwege de oorlog met haar vriend naar haar ouders vertrokken. Reina staat op het dek van de Risico Groningen, het binnenvaartschip van haar ouders. Zij zwaait naar mij.
Ik word verward wakker en ga met mijn kennisje mee naar de bakker. Buitengekomen staat de brug over de Dedemsvaart open om een schip te laten passeren. Ik denk aan mijn droom. Mijn blik valt op de boeg en ik lees automatisch de naam: Risico Groningen. Kippenvel! Daar is mijn vriendin! Ik roep, schreeuw, zwaai…
In de winter van februari 1944, een winter die later Hongerwinter wordt genoemd, krijg ik een uitnodiging om drie van mijn jongere zusjes onder te brengen bij een kennisje in Nieuwleusen (Drenthe). Ik ben negentien, mijn moeder kort daarvoor overleden en de zorg voor mijn zusjes is aan mij toevertrouwd. Wij kunnen vanuit Delft meeliften met een vrachtwagen. Mijn fiets, voorzien van houten banden, moet mee voor de terugreis. De motor draait op houtblokken, zodat we onderweg geregeld moeten stoppen om het vuur op te stoken, maar ook om weg te duiken voor jachtvliegtuigen. In deze tijd word je nu eenmaal gemakkelijk voor de vijand aangezien! We komen veilig bij de kennissen aan. Die nacht droom ik over mijn beste vriendin, Reina. Zij is halverwege de oorlog met haar vriend naar haar ouders vertrokken. Reina staat op het dek van de Risico Groningen, het binnenvaartschip van haar ouders. Zij zwaait naar mij.
Ik word verward wakker en ga met mijn kennisje mee naar de bakker. Buitengekomen staat de brug over de Dedemsvaart open om een schip te laten passeren. Ik denk aan mijn droom. Mijn blik valt op de boeg en ik lees automatisch de naam: Risico Groningen. Kippenvel! Daar is mijn vriendin! Ik roep, schreeuw, zwaai…
Wij
hangen aan haar lippen. Jeanne blikt naar binnen, zij beleeft haar avontuur
opnieuw: ik genoot van de korte tijd aan boord. De reis moest verder. Over de
rit naar huis, bepakt met voedsel verborgen onder mijn korset, kan ik mij
weinig herinneren, maar die droom!
Ja,
denk ik, zo’n droomboot vaart de rest van je leven met je mee!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten