Onder het dakraam in mijn
werkkamer, waarop af en toe een regenbuitje klettert, vraag ik mij af hoe het
aan de Waalbandijk zal zijn en of de zomertarwe van Thé, op diens akker aan de
Hommelstraat eindelijk lekker wil groeien. En als ik zou rennen, dan zou ik
extra opletten of ik het liedje weer zal horen dat vorige week dinsdag vanuit
de uiterwaard, ter hoogte van het Roodslag klonk en waarvan ik aannam dat het
een veldleeuwerik zou kunnen zijn (die je tegenwoordig niet zo vaak meer
tegenkomt.) Als ik zou rennen en datzelfde vogeltje weer mocht horen, dan zou
ik tenminste (bijna zeker) weten dat het om een boompieper gaat, omdat ik dat
direct na thuiskomst, via een YouTube
filmpje waarop zij
beiden te horen zijn, kon beluisteren (nu ik dit stukje schrijf hoor ik alle leeuweriken,
piepers en kwikstaarten langskomen.)
Maar ik ren niet. Ik zit nog steeds in
de ziekenboeg. Dat klinkt dramatischer dan het is, want met de slijmbeurzen bij
mijn bilspieren gaat het nu een stuk beter. De rust en de oefeningen van
Jaantje (mijn fysiotherapeut) hebben mij goed gedaan. Nog even volhouden, dan
komt het weer helemaal in orde.
Ik heb er wel iets voor in de plaats
gekregen. Namelijk een heftige verkoudheid. Dit is de derde dag dat ik daarmee
word geplaagd. Rondom op mijn werktafel liggen verschillende papieren
zakdoekjes in diverse stadia van gebruik. En ik heb een nieuw doosje
paracetamol aangesproken: de da is deze
weken absoluut blij met mij!
Over ziek zijn gesproken, vanmorgen las
ik dat de dokter bij het opsporen van ziektes zijn neus weer gaat gebruiken.
Hoe dat moet als hij verkouden is? Nou, dan kan ik je geruststellen. Dat maakt
niets uit. Hij gebruikt namelijk niet zijn eigen neus maar een bio-elektronisch
apparaat. Daar is de laatste tien jaar hard aan gewerkt. Heel veel monsters
nemen, zo stel ik mij voor, om een database van geurprofielen op te bouwen: hoe
ruikt gezonde poep, hoe die van personen met poliepen in hun darm, met kanker,
enzovoort.
Binnenkort is er een ‘simpele’
elektronische snuiver beschikbaar, e-nose genaamd, in plaats van een kijkslang
in je darm (ik heb gehoord dat zo’n darmkijker behoorlijk pijnlijk kan zijn). Dus,
fantastisch nieuws toch? Ook al zal het nog wel een paar jaar duren voordat
iedere huisarts een e-nose in zijn onderzoeksruimte heeft staan.
Dit jaar zal ik nog een oproep
ontvangen om een poepmonster op te sturen. Nu ik in de Gelderlander over deze e-nose las, moet ik zeggen dat ik het wel
jammer vind dat het bevolkingsonderzoek naar darmkanker (bij mensen tussen
vijfenvijftig en vijfenzeventig jaar) al begonnen is. Bij dit onderzoek wordt
in ontlastingsmonsters gezocht naar bloedsporen en als die worden gevonden ontvangt
de bijbehorende persoon een oproep voor een darmonderzoek. Veel eenvoudiger is
het om een e-nose aan je poep te laten snuffelen!
Nou ja, even afwachten nog.
Ondertussen zal ik
de gebruikte zakdoekjes alvast opruimen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten