Deze morgen moet ik mij
behelpen met een voorstelling van het hardlooprondje dat ik mij had voorgenomen.
Terzijde: in werkelijkheid staar ik uit
het raam van mijn werkkamer naar onze overbuurman die met behulp van een
benzinemotor en twee handige maatjes gaten in de grond boort waarin hij betonnen
staanders opricht. Tussen twee staanders plaatsen zij, in voorgevormde gleuven,
een betonnen ‘plank’ als onderligger en daarboven een design plankenscherm. Deze
schutting gaat het niet, zoals de vorige, begeven onder de kracht van een gemiddelde
storm en maakt van buurman’s tuin een onneembare vesting. Alles sluit zo nauw
op elkaar aan dat zelfs de buurtkatten deze barrière niet gemakkelijk zullen
nemen.
Jaantje, mijn fysiotherapeute, raadde
mij aan het rustig aan te doen. Hardlopen past niet in dat plaatje. Waarschijnlijk
is een van de beursslijmvliezen bij de aanhechting van de spieren in mijn
linkerbil, geïrriteerd of ontstoken. Dinsdagavond begon dat op te spelen. In
rap tempo dwong pijn tot het nemen van maatregelen (rust, pijnstillers,
fysiotherapie, oefeningen). Nu ik achter mijn bureau zit – in plaats van over
de Waalbandijk of Uiterwaard te rennen – lijkt er weinig aan de hand, maar zo
meteen! Dan moet ik opstaan en even later weer gaan zitten, rekoefeningen
doen...
Mijn bed gaf een paar nachten niet de
rust van doorgaans. Gelukkig ging het de afgelopen nacht beter, een duidelijk teken
dat het herstel is ingezet. Gelukkig, want zelfs mijn ‘kleine verlossing’
bracht de afgelopen dagen niet langer het genot dat gewoonlijk daarmee gepaard
gaat.
Weinig of niets is heerlijker dan een
goede poep! Dit zou ik nooit zo openlijk hebben toegegeven als Midas Dekkers dat
niet zo treffend had omschreven en ik zijn teksten naar genoegen lees terwijl
ik op mijn gemak op het gemak zit. Meestal zit ik lang genoeg om onderwijl een
paar bladzijden of een klein hoofdstuk te kunnen lezen. Nu, met dit tijdelijke
ongemak, kan ik niet echt op mijn gemak zitten, wat uitermate lastig is want een
goede poep vereist dat je gerieflijk zit. Dat ervaar ik keer op keer en Midas
bevestigt het in ‘De kleine verlossing of de lust van ontlasten’.
Midas beweert: ‘Moet je alleen zijn om te kunnen poepen, je moet poepen om alleen te
kunnen zijn.’ Heel lang beschouwde ik mijn toiletgang als afwijkend gedrag.
Ik kende niemand die zo lang in het huisje zat (tegenwoordig ken ik er meer). Wellicht
‘uit nood’ geboren, maar toch: wie blijft er zo langdurig in zijn eigen stank
zitten?
In het gezin van mijn ouders was ik
altijd met velen. Nergens in dat, naar huidige maatstaven, veel te kleine huis
aan het Kerkpadje in Wadway, kon ik alleen zijn. Behalve in de wc, zo ontdekte
ik spoedig. Nergens kon ik zo ongestoord lezen dan op de plee met de deur op
het haakje, de zwetende stortbak boven mijn hoofd en de normale geluiden van
het drukke gezin op de achtergrond. In gedachten hoor ik weer een van mijn
broertjes of zusjes een taak van Moe opgedragen krijgen. Een taak die ik
wellicht had moeten doen als ik beschikbaar was. Maar ik zit op de pot. Mijn
benen weliswaar nog te kort om mijn voeten op de vloer te steunen, verdween ik evengoed
helemaal in het boek dat op mijn blote knieën lei. Tot het rammelende deurhaakje
mij uit het verhaal hield. “Bezet”, riep ik nog ten overvloede en misschien
even later “ja, ja, ik ben zó klaar!” Maar de pret was dan voorbij. Het geduld
van broer of zus niet zo groot dat ik het privaat nog lang bezetten kon.
Er gaat nog altijd een boek mee.
Ik hoop spoedig weer op mijn gemak te
kunnen zitten!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten