dinsdag 18 februari 2014

Veilig

In de peppelbomen langs de Tempelstraat, ik ben nog maar net met mijn hardlooprondje begonnen, maken een aantal kraaien extreem veel kabaal. Links en rechts van mij volgen zij elkaar lelijk schreeuwend van kruin naar kruin. Ik neem aan dat zij een ordinaire ruzie uitvechten of zich wellicht druk maken over nestelplaatsen met de beste aanvliegroutes; zij zullen toch niet opgewonden zijn vanwege de tien kilometer schaatsen die voor deze middag op het Olympisch programma staat?
De eerste paar honderd meter blijf ik aan de linkerzijde van de Van Heemstraweg om later over te steken naar de Hommelstraat. Ach, denk ik, misschien hadden die kraaien geen ruzie, maar maakten zij zich vrolijk over het berichtje waarin werd gemeld dat een kinderboek naar de bibliotheek werd teruggebracht, na meer dan zestig jaar! Ik neem aan dat degene die het leende, het toch wel minstens stukgelezen heeft.
De eerste keer dat ik een boek van kaft tot kaft las, een echt boek zonder plaatjes, dus niet zoiets als een avontuur van De Zandmannetjes, was in de vierde klas van de lagere school. Dat was nog in de tijd voordat ik met enige regelmaat boeken uit de openbare bibliotheek las. Ik zal er enkele weken over hebben gedaan want vrij lezen mocht pas als je alle taken had gemaakt. Het verhaalde over een vader, moeder en een kindje. Zij maakten een barre tocht door Lapland, op een hondenslee om zich aan te sluiten bij hun familie in de winterverblijven. Het was vanwege de geboorte van hun kindje dat zij de rendierkudden niet konden volgen en nog een poosje achter moesten blijven, als ik op mijn herinnering mag vertrouwen.
De man en de vrouw beleven een spannende reis door een onbekend en vijandig landschap. Het weer wordt steeds slechter, sneeuw, vorst en wind zijn nog de minste problemen. Zij horen het gehuil van wolven. Het klinkt nog ver weg, maar dat gevaar komt steeds dichter bij. De vader is bezorgd voor zijn vrouw en zoontje. Een van de sledehonden is erg zenuwachtig, hij overleefde als pup een aanval door een wolf. Door zijn gedrag heeft de man steeds meer moeite om het span en de slee op de goede koers te houden. De wolven zitten hen al vrij dicht op de hielen als de angstige hond uit wil breken waardoor de slee omslaat. De sledehonden raken in elkaars lijnen verward en de mensen komen in diepe sneeuw terecht.
Het was een spannend verhaal dat ik graag nog een keer zou lezen, maar ik heb geen idee wie de schrijver is en ook de titel heb ik niet kunnen vasthouden. Dat boek maakte mij tot een lezer!
Ik weet nog dat ik mijzelf zag in dat jongetje. Dat was minder vreemd dan het lijkt. Toen mijn geboorte zich aankondigde vroor het zo hard dat de kraamkamer niet voldoende warm kon worden gestookt. Onze huisarts achtte het raadzaam dat mijn moeder in het ziekenhuis zou bevallen. Dat verhaal werd mij vaak verteld: de sneeuw zou tot de dakgoten reiken!
Terwijl ik las zag ik mijn vader, die mijn moeder en mij – zij had mij stevig ingepakt en veilig onder haar winterjas weggestopt – met paard en wagen vanuit het ziekenhuis naar huis bracht, onze Bels, Nelly, aanvuren. De rit ging dwars door ondergesneeuwde polders. Hoe dichter wij bij thuis kwamen hoe heftiger het ging sneeuwen. De weg verdween en barricades van sneeuw verschenen. Ze lagen dwars over de weg zodat Nelly, kauwend op haar bit, ons er slechts met de grootste moeite doorheen kon trekken.
Hoe het verhaal over Lapland precies eindigde ben ik vergeten. Ook mijn eerste thuiskomst herinner ik mij niet. Alle potplantjes in de vensterbanken waren dood gevroren, zo is mij verteld.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten