Rein en Martien uit Nijmegen, tref ik
terwijl zij zich klaarmaken om te gaan vissen. Zij parkeerden voor het
fruitbedrijf van de familie Engelen. Het lijkt niet gemakkelijk om,
steunvindend aan de geopende klep van de bagageruimte waaruit de sprieten van
een paar hengels steken, in die lange smalle laarzen te komen. Nadat wij
oppervlakkig kennis maakten vraag ik hen wat zij denken te vangen. Dat kunnen
zij niet precies zeggen: “Hopelijk willen ze bijten,” zegt Martien, “het lijkt er een mooie dag voor te worden!”
En daarin heeft hij gelijk, in het westen kleurt de hemelkoepel azuurblauw en wordt een smalle wolkenband oranjeroze belicht door de zon die zelf nog achter de horizon schuil gaat. Ik wens hen succes en keer in gedachten weer terug naar de zelfbewegende kunst van Theo Jansen terwijl ik verder ren richting Tacitusbrug.
En daarin heeft hij gelijk, in het westen kleurt de hemelkoepel azuurblauw en wordt een smalle wolkenband oranjeroze belicht door de zon die zelf nog achter de horizon schuil gaat. Ik wens hen succes en keer in gedachten weer terug naar de zelfbewegende kunst van Theo Jansen terwijl ik verder ren richting Tacitusbrug.
Het waren verrassende beelden die via
de TV Show van Ivo Niehe over het
televisiescherm rolden. Wij hadden zoiets nog nooit gezien, terwijl de kunstenaar
daar al sinds 1990 mee bezig is en inmiddels over de hele wereld bekend. Die
onwetendheid overkwam meer landgenoten. Zo hoorden wij een Amerikaanse dame
zeggen dat zij thuis het werk van Theo Jansen zag en daar zo door verrast dat zij het van nabij wilde zien. Daarom belde zij haar Nederlandse vriendin.
Maar die kende de kunstenaar niet en had er ook nooit iets over gehoord of
gezien.
Ik had al wel eerder over het bestaan
van bewegende kunst gehoord. Bewegende kunst, daarmee zou vast en zeker geen ‘living
statue’ bedoeld zijn, dacht ik toen, want zo’n beeld leeft wel maar bewegen
is daarbij juist niet de bedoeling. Het beeld dat ik mij daar toen bij vormde
bestond uit een perpetuum mobile opgebouwd van continue bewegende schilderijen:
aan de ene zijde kleinere werken, kleiner in omvang bedoel ik, van bijvoorbeeld
Vincent van Gogh, Piet Mondriaan, Karel Appel en Rembrandt van Rijn die in
evenwicht worden gehouden door De Nachtwacht aan de andere kant. Dat
voordurende bewegen van die kunstwerken leek mij dan wel lastig als ik mijn
blik op een van die werken zou willen focussen.
Nu zag ik het werk van Theo Jansen en
konden mijn bewegende-kunst-beelden de prullenbak in! Een enorm gevaarte kroop of
liep, met behulp van zenuwachtig bewegende ledenmaten, zelfstandig over een
Nederlands strand. Het zwaaide daarbij met vaandels. Misschien ter begroeting,
of vingen die vaandels wind om de energie daarvan om te zetten in de
voortgaande beweging van het geheel.
Bij nadere beschouwing bleek het object nagenoeg geheel opgebouwd uit buizen van PVC. Even terzijde: ik kwam nooit verder dan het maken van een hoelahoep! Zo’n eenvoudig ding beweegt, tenminste zolang jij jouw lijf beweegt. En dat is wel een kunstje, maar weer geen kunst.
Bij nadere beschouwing bleek het object nagenoeg geheel opgebouwd uit buizen van PVC. Even terzijde: ik kwam nooit verder dan het maken van een hoelahoep! Zo’n eenvoudig ding beweegt, tenminste zolang jij jouw lijf beweegt. En dat is wel een kunstje, maar weer geen kunst.
Eerst deed het kunstwerk mij denken aan
een hooimachine. Die grote apparaten, door paarden aangedreven, die in de zomers van mijn jeugd door de
boeren werden gebruikt om het hooi in hun weilanden bij elkaar te schrapen. Dat waren eigenlijk overmaatse harken die door de
voortgaande beweging in gang werden gezet. Later moest ik denken aan insecten.
Met name aan de hooiwagenspin. Kijkend naar een van zijn kleinere creaties kon
ik mij voorstellen dat deze ‘hooiwagen’ beducht moest zijn op kleine jongetjes
die er soms op uit zijn hun een poot uit te trekken.
Impulsief besluit ik de Tacitusbrug te
nemen. Een van de bouwvakkers fotografeert de opgaande zon. Dat lijkt inderdaad
zeer de moeite waard. Op het moment dat ik voor zijn camera langs ren wuif ik
als een mechanisme van Theo Jansen.
Dan zie ik de Waal. Magistraal. En geen schip te zien! Misschien kan Theo een stelsel
in elkaar knutselen dat over water kan wandelen. Als hij de ‘armen’ voorziet
van werphengels, dan kunnen Rein en Martien, bij slecht weer, met een
goed boek lekker bij de kachel blijven zitten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten