Het is
stil. De opgaande zon kleurt uiteenrafelende vliegtuigstrepen natriumroze
waardoor zij concurreren met de felle straatverlichting. Het gedender van een
vrachtwagen vertelt dat ik niet zondermeer de Van Heemstraweg moet oversteken.
De wagen ligt vol sloopmateriaal, keurig afgedekt met een net. Dat brengt mij terug
naar het stuk chaotisch verwrongen hoekprofiel van ijzer dat, na een ferme
klap, in de tuin van Ad Merx belandde. Zo vertelde hij mij dat gistermorgen in
zijn atelier. Met hetzelfde gemak was dat hoekige stuk door een ruit gevlogen, met
minder plezierige gevolgen.
Terwijl Ad
er over vertelt verdwijn ik in een korte flits terug in ons huis aan de Weg
door Jonkerbos, ongeveer rond 1976. Midden in de nacht. Een enorme klap wekt ons uit een diepe slaap.
Rechtop in bed zittend kijken wij elkaar wezenloos aan. Natuurlijk ga ik op
onderzoek uit: eerst in de kinderkamers. Daar heerst diepe rust. Gelukkig. Gespannen
en op blote voeten de trap af en de gang door. Ik hoor mijn voetzolen op het
zeil pletsen. Het maanlicht valt vol in de keuken, tovert zachte maar verdachte
schaduwen op het gladde oppervlak van onze nieuwe Novilon vloerbedekking. Overal stukken glas en te midden van de
scherven steekt een bekende betonnen straatsteen. Dat wil zeggen, ik herken het
als een van de stenen langs ons tuinpad.
Wie? Iemand met stadsverlof? Waarom? Natuurlijk denk ik aan mijn werk. Heb ik met een van de patiënten in de clinch gelegen?
Riky roept van boven. Ik vertel haar kort over de steen en vraag haar daar te blijven. Buiten is niets te zien. Ook de straat en de belendende trottoirs liggen er verlaten bij…
Wie? Iemand met stadsverlof? Waarom? Natuurlijk denk ik aan mijn werk. Heb ik met een van de patiënten in de clinch gelegen?
Riky roept van boven. Ik vertel haar kort over de steen en vraag haar daar te blijven. Buiten is niets te zien. Ook de straat en de belendende trottoirs liggen er verlaten bij…
In de Loenensche Wel (de nevengeul bij
Ewijk) staan zes zilverreigers kort bij elkaar. Het water is sinds een paar
dagen flink gezakt en creëerde op deze plaats wellicht een best visstekje. Waarschijnlijk
oordelen enkele blauwe reigers daar net zo over, maar durven zij niet op te
dringen. Twee staan op de oever, op veilige afstand van hun verre zilverwitte familieleden.
Een derde staat met zijn poten in het water, eveneens een eindje bij ‘de club
van zes’ vandaan en een vierde zweeft boven het tafereel rond, af en toe
verontwaardigd schreeuwend als een zenuwachtige reeds uitgebluste draak. Maar
gelijk hebben is niet hetzelfde als gelijk krijgen! Ik wacht het niet af en ren
verder over de dijk.
Hoe is het toen
afgelopen? Deden wij aangifte, is er een verklaring voor die vernieling gekomen?
Dat alles is in de nevelen van het verleden opgelost. Ik deed iets met die waardeloze steen; ik plaatste het terug. Ad deed ook iets met dat stuk waardeloos ijzer: “Geen
kunstenaar had het zó kunnen verwringen!” Hij maakte van gips een afdruk, boetseerde een contrasterende vorm als waardige sokkel en vervaardigde daarvan een afgietsel in brons. Daarin ligt
het verwrongen projectiel. Nu in evenwicht en onschuldige rust. Waar het project
op lijkt? Dat weet ik eigenlijk niet. Mij doet het denken aan een overmaatse slak
die wonderbaarlijk op de punt van zijn huisje ligt. Zijn verwrongen spiervoet
toont hij slijm- en schaamteloos aan wie het wil zien.
Een lekke
band bracht mij in contact met Ad. Een paar uur eerder pikte ik onze kleinzoon in
Weurt op. Ik had weinig tijd en hij moest naar school in Lent. Zijn fiets parkeerde
ik in de tuin van wat later Galerie de
Tweeling bleek. Gelukkig had ik even contact met de bewoner. Dat voelde direct
vertrouwd en eigen.
Het bleek
temeer toen ik om de fiets van Niek kwam. Ad noodde mij binnen, hoewel ik daar
wel iets voor deed! Ik zag zijn prachtige en veelzijdige werken: van
zacht papier en portretten tot harde steen, brons en ijzer.
Ik kende Ad
vóór gisteren niet. Dat heeft ook met zijn karakter te maken: Ad Merx wilde niet
beroemd worden, niet commercieel zijn. Er zijn, wil hij, voor zijn gezin en
zichzelf.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten