Vooral
afgelopen zondag voelde alsof ik in zo’n porseleinen huisje op de bodem van een
aquarium verbleef. Tijdschriften, de zaterdagkrant, enkele boeken en de
verwarming een graadje hoger, hielpen geweldig om die natte dag en de daarop
volgende door te komen. Het voelt daarom extra bevrijdend nu ik weer lekker kan
rennen, bovendien is de temperatuur redelijk en het is droog. De twee rottweilers
die het terrein van Tuincentrum Bull
bewaken denken daar precies hetzelfde over. Zij rennen stil maar enthousiast
met mij langs het hek, ik aan de ene en zij aan de andere kant. Af en toe
springen zij op om een beter zicht over het lage groen te krijgen, waarmee zij
lijken te vragen: ‘Waar blijf je nou?’. Aan het einde van het hekwerk kunnen
zij de ruimte tussen ons verkleinen tot snuitafstand, en laten mij eensgezind
en uit de grond van hun hart weten dat zij balen van het stevige gaas: wat
zouden zij graag intiemer contact willen maken! Ik denk daar iets genuanceerder
over.
Rennend
over de Waalbandijk valt mij direct de hogere waterstand in de nevengeul op. Dat
maakt duidelijk dat het gedurende de afgelopen dagen ook fiks regende in het stroomgebied
van de Rijn. En dan zie ik Katrien! Ik meende vorige week ook een glimp van
haar te hebben opgevangen, maar was er niet zeker van. Zij staat, uiterst oplettent,
tot haar knieën in het wassende water van de Loenensche Wel. In de afgelopen jaren zag ik haar geregeld op een
van haar visstekjes en in de loop van de tijd noemde ik haar Katrien, zodat ik
gemakkelijker met haar kon ‘communiceren’: ‘Há, ben jij er ook Katrien. Fijn je
weer te zien!’. Ik geef toe, het kan net zo goed om een mannetje gaan, dat is
bij (grote) zilverreigers niet te onderscheiden, en bij mijn waarnemingen kan
het ook om verschillende individuen zijn gegaan. Soms was zij ook vergezeld van
een partner, zoals in ‘Voorspelbaar’,
hoewel ik toen nog niet wist dat het Katrien was. Hoe dan ook, voor mij maakt
dat allemaal geen verschil: voor mij is en blijft zij Katrien, Katrien de
Zilverreiger!
Terwijl ik
verder ren vraag ik mij af wat er aan de hand is bij de woonboot van Klaartje. Daar
zweeft een grote groep witte vogels. Mantelmeeuwen? Dat kan bijna niet, die heb
ik hier nog nooit gezien en bovendien zijn deze helemaal wit. Dichterbij gekomen
zie ik dat Katrien warempel een hele groep soortgenoten heeft meegebracht! Een
dergelijk schouwspel heb ik nog nooit gezien, zelfs niet van blauwe reigers. De
laatste vijftig meter loop ik langzaam in de richting van ‘Klaartjes home’, ik
sluip min of meer om de vogels niet te storen. Verschillenden staan in het
water en op de oever, anderen landen tussen hen in of vliegen juist weer op.
Het is voor mij moeilijk te zien omdat het bootje in de weg ligt. Helaas hebben
de vogels mij al spoedig in de gaten. Ze vliegen tegelijkertijd op en zweven in
concentrische cirkels om op hun lange stelten op de oever aan de overzijde te
landen. Ik bewonder hun zweefkunst, het smetteloze wit van hun verenkleed – hoe
houden zij zichzelf zo schoon? – en hun sierlijkheid. Ik vind een
medebewonderaar in een blauwe reiger en ben jaloers om diens eerste rang
uitzichtplaats bovenop het dak van de woonboot (klaartje is niet thuis).
Verder
rennend richting verkeersbrug en Uiterwaard vraag ik mij af wat zo’n grote groep
zilverreigers hier te zoeken heeft. De enige verklaring vind ik in de nadering
van de winter. Zij hebben waarschijnlijk in de Oostvaardersplassen gebroed en zijn nu op weg naar de Balkan om
daar te overwinteren.
Op mijn weg
terug tref ik Henk. Samen kijken we nog een poosje naar het boeiende tafereel
waarna we verrijkt uit elkaar gaan. Ik geloof het graag: Katrien bezorgde mij deze
bijzondere vertoning!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten