dinsdag 3 september 2013

Roest

Bovenop de Waalbandijk, de houten treden van de dijkopgang waren vanmorgen een beetje glibberig vanwege de ochtendmist, ruik ik dat er weer gemaaid is: geen aantrekkelijke wilde bloemen meer, links en rechts maaisel dat wacht tot het droog genoeg is om binnen te worden gehaald. Het is alsof het zegt: “De R is terug in de maand, het is herfst hoor!”
Of deze laatste maaibeurt – die nog niet voltooid is, zie ik als ik de fruittuinen van de familie Engelen passeer – invloed heeft op bezoekers, mensen en dieren, weet ik niet, feit is dat het reuze stil is. Ik zag tot nu toe slechts één ekster stil overvliegen, zijn staartveren spreiden en, nog net binnen mijn gezichtsveld, landen. Kort bij de rivier. Wellicht zag het iets van zijn gading op een van de Waalstrandjes.
In de verte komen mij toch nog twee dames in gezelschap van hondjes tegemoet. Ik zou hen zo dadelijk kunnen vragen wat zij van de sfeer vinden. Hun gekeuvel is al snel hoorbaar. Zij bespreken duidelijk hun sociale leven; daar kom ik niet tussen! Een van de hondjes ravot door het verse maaisel, zijn maatje is wat dat betreft beperkt; hij is stevig aangelijnd en krijg bij mijn nadering nog minder ruimte van het vrouwtje.
Inmiddels krijg ik de verkeersbruggen in het oog. Alle pijlers van de oude brug zijn voorzien van werksteigers. Vermoedelijk zijn die nodig om het opvijzelen gecontroleerd te kunnen uitvoeren (de Waalbrug, het oude tweelingzusje van de nieuwe betonnen Tacitusbrug, wordt verstevigd met duizenden meters ijzerwaar, om daarna op dezelfde hoogte van de nieuwe te worden gebracht.)
Een paar weken geleden stond er een prachtige foto van het bruggenpaar op de voorpagina van de Gelderlander. Die bracht niet alleen de stand van de werkzaamheden aan de oude brug en het nog bijna maagdelijke wegdek van de nieuwe in beeld, maar ook de rivier: de lage waterstand maakte de kribben zichtbaar. De Waal lijkt zo op een overmaatse ritssluiting, zo vertelde het onderschrift, en dat was een treffend beeld.
Goed te zien was ook dat het asfalt tot en met het laatste brokje van het stalen brugdek was gepeld. Ontdaan van zijn beschermende bekleding veranderde dat in een langgerekt roestig lint. Het nieuwe wegdek wordt opgebouwd uit een laag hogesterktebeton en daarop twee lagen open asfalt (zoab), zo las ik in een van de nieuwsbrieven van Rijkswaterstaat: daarvan heeft de roest vast niet terug!
Ik ren onder de bruggen door en zie een man, gekleed in oranje veiligheidsjas compleet met helm, die zeer geïnteresseerd de borden bekijkt die het publiek informeerde over de verschillende stadia tijdens de bouw van de nieuwe verkeersbrug. Deze bouwer, de naam Bob past hem wel, is blijkbaar zeer benieuwd naar het werk van zijn collega’s. Een conventionele brug van staal renoveren is een technisch hoogstandje, zeker, maar een nieuwe, moderne betonnen brug bouwen is toch andere koek. In zijn hele houding bespeur ik bij Bob jalousie, of misschien zelfs spijt omdat hij niet betrokken was bij dit imposante werk. Ik ren verder om nog een klein stukje uiterwaard er bij te nemen en vraag mij af wat Bob straks, tijdens de koffie in de schaftkeet, aan zijn collega’s te vertellen heeft.
Op mijn weg terug vind ik het informatieplatform verlaten. Dan zie ik Bob. Hij staat wijdbeens en met afgezakte schouders op het werkterrein, vol met enorme transformators, bouw- en schaftkeet, ladders, een hoogwerker, kabelhaspels en zo meer. Bob neemt het allemaal in zich op. Ik kan mij levendig voorstellen dat hij denkt: “Is dit nu alles?”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten