Meester
Van Geemert leerde het ons al in de derde klas van de lagere school, of was het
Pannemans? ‘Wat je ook gaat doen, altijd nadenken voordat je begint!’
De herinnering aan deze les en aan de
vertelling die daaraan vooraf ging, komt bovendrijven op het moment dat ik de
pylonen van de Tacitusbrug helder in
zicht krijg. Al op de Hommelstraat nam ik mij voor: goed op de tuien van het
oude brugdeel letten, laat je niet afleiden.
Dat viel niet mee, mij niet laten afleiden,
bedoel ik. Nog maar net ren ik op de Waalbandijk of daar verschijnen groepen en
groepjes ganzen die luid roepend overvliegen. De eerste zes gaan richting Waal.
Waarschijnlijk is het degene die vooropvliegt die voortdurend laat horen wat zijn
of haar positie is. Onnodig want de zon is al helemaal boven de horizon. In een
brede waaier vliegt een andere groep tegengesteld aan deze zes. Blijkbaar gaat een
grote aantrekkingskracht van deze verzameling uit want de zes, die de overzijde
van de rivier nog niet hebben bereikt, besluiten achter de waaier aan te gaan.
Het stemgeluid van de roepende gans verandert: “Wacht op ons, wacht op ons,
wacht…”
Of dit roepen effect heeft kan ik niet beoordelen
omdat de zes inmiddels buiten mijn beeld vliegen en worden overstemd door weer een
groep nieuwkomers. Een deel daarvan landt luidruchtig in de lege schapenwei.
Aan de rand daarvan overleggen een paar kerels bij geparkeerde auto’s met geopende
portieren. Een van hen…
Ter hoogte van het woonbootje van
Klaartje ben ik weer volledig bij de les, veroorzaakt door de slaphangende
binnenste tui van de brugpyloon; herinner ik mij mijn voornemen en de les van
Van Geemert of Pannemans. Het inleidende verhaal handelde over een mannetje.
Dat bouwde een huisje op het ijs om daar met zijn vrouw en kinderen te wonen.
Zij hadden het er goed, tot het ging dooien. Vanwege onze tere kinderzieltjes vertelde
Van Geemert of Pannemans, dat niemand thuis was toen het mooie nieuwe huisje, dat
met zoveel zorg gebouwd was, door het ijs zakte. De kinderen waren op school (zij
hadden immers niet langer ijsvrij) en hun moeder deed boodschappen. En het
mannetje? Toen moeder thuis kwam zat het op een omgevallen boomstam aan de rand
van het water. Zijn hoofd tussen zijn handen geklemd…
Zeer tot ons ongenoegen eindigde hier
het verhaal.
In tegenstelling tot het mannetje
hebben de aannemers die aan de renovatie van het oude brugdeel van de
Tacitusbrug werken, zich terdege voorbereid op deze bijzondere klus. Desondanks
durfden zij er aanvankelijk niet aan te beginnen; lieten zij hun opdrachtgever,
Rijkswaterstaat, weten dat er te veel risico’s kleefden aan het vervangen van
de tuien (die deze brug al veertig jaar in zwevende positie houden.) De
rechtbank stelde hen in het ongelijk.
De spanning is duidelijk zichtbaar van
het eerste stel tuien weggenomen. De binnenste twee, de kortste van de vier aan
de kant van Ewijk, hangen al flink door. Mijn nieuwsgierigheid dwingt me de
brug op. Het uitzicht over het brede water, de schepen en de uiterwaard is
adembenemend als altijd. Maar daarvoor ben ik hier niet. Een hijskraan staat
bij de eerste pyloon stand-by. Transformatoren gieren. Geklop en gehamer alom. Her
en der klimmen, bukken en lopen gehelmde werknemers in oranje veiligheidhesjes.
’t Is niet te zeggen wat zij doen. Een van hen, hij staat op het punt om naar
elders te fietsen, heeft tijd en is bereid mij enige uitleg te geven.
Ik meende dat het wereldwijd de eerste
maal is dat de tuien van een getuide brug worden vervangen. Deze werknemer
spreekt dat tegen. Eerder werd een vergelijkbaar karwei uitgevoerd in
Australiƫ.
“Het blijft evengoed een bijzonder
project,” aldus de werknemer; “Ik houd van uitdagingen!”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten