vrijdag 19 september 2014

Karwei

Meester Van Geemert leerde het ons al in de derde klas van de lagere school, of was het Pannemans? ‘Wat je ook gaat doen, altijd nadenken voordat je begint!’
         De herinnering aan deze les en aan de vertelling die daaraan vooraf ging, komt bovendrijven op het moment dat ik de pylonen van de Tacitusbrug helder in zicht krijg. Al op de Hommelstraat nam ik mij voor: goed op de tuien van het oude brugdeel letten, laat je niet afleiden.
         Dat viel niet mee, mij niet laten afleiden, bedoel ik. Nog maar net ren ik op de Waalbandijk of daar verschijnen groepen en groepjes ganzen die luid roepend overvliegen. De eerste zes gaan richting Waal. Waarschijnlijk is het degene die vooropvliegt die voortdurend laat horen wat zijn of haar positie is. Onnodig want de zon is al helemaal boven de horizon. In een brede waaier vliegt een andere groep tegengesteld aan deze zes. Blijkbaar gaat een grote aantrekkingskracht van deze verzameling uit want de zes, die de overzijde van de rivier nog niet hebben bereikt, besluiten achter de waaier aan te gaan. Het stemgeluid van de roepende gans verandert: “Wacht op ons, wacht op ons, wacht…”
         Of dit roepen effect heeft kan ik niet beoordelen omdat de zes inmiddels buiten mijn beeld vliegen en worden overstemd door weer een groep nieuwkomers. Een deel daarvan landt luidruchtig in de lege schapenwei. Aan de rand daarvan overleggen een paar kerels bij geparkeerde auto’s met geopende portieren. Een van hen…
         Ter hoogte van het woonbootje van Klaartje ben ik weer volledig bij de les, veroorzaakt door de slaphangende binnenste tui van de brugpyloon; herinner ik mij mijn voornemen en de les van Van Geemert of Pannemans. Het inleidende verhaal handelde over een mannetje. Dat bouwde een huisje op het ijs om daar met zijn vrouw en kinderen te wonen. Zij hadden het er goed, tot het ging dooien. Vanwege onze tere kinderzieltjes vertelde Van Geemert of Pannemans, dat niemand thuis was toen het mooie nieuwe huisje, dat met zoveel zorg gebouwd was, door het ijs zakte. De kinderen waren op school (zij hadden immers niet langer ijsvrij) en hun moeder deed boodschappen. En het mannetje? Toen moeder thuis kwam zat het op een omgevallen boomstam aan de rand van het water. Zijn hoofd tussen zijn handen geklemd…
         Zeer tot ons ongenoegen eindigde hier het verhaal.
         In tegenstelling tot het mannetje hebben de aannemers die aan de renovatie van het oude brugdeel van de Tacitusbrug werken, zich terdege voorbereid op deze bijzondere klus. Desondanks durfden zij er aanvankelijk niet aan te beginnen; lieten zij hun opdrachtgever, Rijkswaterstaat, weten dat er te veel risico’s kleefden aan het vervangen van de tuien (die deze brug al veertig jaar in zwevende positie houden.) De rechtbank stelde hen in het ongelijk.
         De spanning is duidelijk zichtbaar van het eerste stel tuien weggenomen. De binnenste twee, de kortste van de vier aan de kant van Ewijk, hangen al flink door. Mijn nieuwsgierigheid dwingt me de brug op. Het uitzicht over het brede water, de schepen en de uiterwaard is adembenemend als altijd. Maar daarvoor ben ik hier niet. Een hijskraan staat bij de eerste pyloon stand-by. Transformatoren gieren. Geklop en gehamer alom. Her en der klimmen, bukken en lopen gehelmde werknemers in oranje veiligheidhesjes. ’t Is niet te zeggen wat zij doen. Een van hen, hij staat op het punt om naar elders te fietsen, heeft tijd en is bereid mij enige uitleg te geven.
         Ik meende dat het wereldwijd de eerste maal is dat de tuien van een getuide brug worden vervangen. Deze werknemer spreekt dat tegen. Eerder werd een vergelijkbaar karwei uitgevoerd in AustraliĆ«.
         “Het blijft evengoed een bijzonder project,” aldus de werknemer; “Ik houd van uitdagingen!”
        

         

Geen opmerkingen:

Een reactie posten