Een van
de vanen staat er nog. Deze wijst naar Slot Doddendael, een van de monumenten
die in het kader van Open Monumentendag afgelopen zaterdag en zondag bezocht
kon worden, de tweede, dat bij het Dijkmagazijn Ewijk stond, is verwijderd. Toen
ik er zondag met Riky langs wandelde, had ik nog geen idee waarvoor deze
vaandels stonden.
Er was een huisje op aangebracht, een kasteel zoals een kind dat zou tekenen. De
enige twee woorden die ik kon lezen waren dijk en geheimen.
Nu ik langs deze achtergebleven vaan ren
zie ik de ouderwetse sleutel die bij het kasteeltje is weergegeven en de bijzondere
wijze waarop de twee woorden zijn afgedrukt. Dijk in kapitalen en geheimen in
handschrift daaronder: DIJK geheimen. De manier waarop het tweede woord is weergegeven, versterkt
de intrinsieke waarde daarvan.
Geheimen, een uitdagend en inspirerend
woord.
Onmiddellijk opent zich een luikje naar
een herinnering, een kleine gebeurtenis tijdens mijn jeugd. Op weg van school
naar huis vertelde ik aan mijn broer en een paar vrienden dat ik een geheim
had. Waarom ik dat zei, of wat dat geheim inhield, dat weet ik niet meer. Wel
herinner ik mij dat ik al snel doorhad dat het niet slim is, zeggen dat je een
geheim bewaart. Mijn broer en mijn vrienden sprongen er op in als kippen op een
haverkist. Zij probeerden alles wat bij hen opkwam om mij te bewegen mijn
geheim met hen te delen. Smeken, slijmen, chanteren, het baatte hen niet. Ik
wist, als ik hen hierin betrek is mijn geheim geen geheim meer. Maar de
situatie was onhoudbaar.
Volgens mij heb ik het geheim, geheim
kunnen houden, maar zeker daarvan ben ik niet. Wat ik mij herinner is dat ik
werd gered door een stier. Of liever gezegd, door de ballen van een stier. Het
dier stond bij de noodslachterij aan een stevige paal vastgebonden. Vaker was
ik, waren wij, getuige van dieren die werden geslacht. Dat was heel gewoon. Slachten
werd nog niet weggestopt achter de muren van industriƫle bedrijven.
De balzak van die stier was in onze
ogen enorm. Die schreeuwde als het ware om commentaar van jongetjes van tien,
van jongetjes die al iets van hun onschuld verloren. Dat apparaat was veel
interessanter dan mijn geheim.
Als tienjarige wist ik het al. Een
geheim is iets dat voor anderen verborgen moet blijven. Het geldt vandaag nog
steeds. Dat gaat niet op voor de miljoenennota. Het geheim daarvan is een eufemisme,
het is juist de bedoeling dat de inhoud daarvan tijdig uitlekt, zodat wij, de
burgers, een beetje kunnen wennen aan eventuele teleurstellende besluiten voordat
de koning deze in zijn troonrede uitspreekt. Die troonrede moet overigens wel geheim
blijven totdat de koning de tekst tijdens Prinsjesdag voorleest. Tot vanmiddag
dus.
Juist tijdens het voorlezen van de
troonrede ontstaan geheimen. Waar? In de hoofden van de dames en heren die naar
de koning luisteren. Deze geheimen leiden misschien tot daden, pas dan kan zo’n
geheim uit de doeken worden gedaan. Dus, de politici luisteren naar de
voornemens van de regering. Iets daarvan brengt hen op een idee. Dat idee houden
zij natuurlijk onder de pet, totdat zij het omzetten in een voorstel.
Nu ik dat zo bedenk, rennend over de
Hommelstraat, weer op weg naar huis, begrijp ik plotseling waarom zoveel dames
tijdens het voorlezen van de troonrede een hoed dragen. Dat gebruik is ontstaan
omdat dames, gewoonlijk meer dan heren, gewend zijn over veel te praten.
Uitgebreid te praten. Voor hen een extra risico dat zij hun ideeƫn, hun geheimen,
ongewild verraden. Dat overkomt heren natuurlijk ook, maar dames hebben er iets
op bedacht. Zij hebben als het ware een dijk opgeworpen, afleidende hoeden om zichzelf
tegen het lekken van geheimen te beveiligen.
Een dijk tegen geheimen: Dijkgeheimen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten