Terwijl
ik over de Hommelstraat ren herinner ik mij een berichtje over een man die zijn
eigen dood in scène zette. Misschien denk ik daaraan vanwege zijn arme oma.
Of ik over deze zogenaamde dood las, of
er iets over hoorde via de radio, dat weet ik niet meer. Wel weet ik dat zij,
de oma van de niet-overleden man, via een rouwadvertentie van het plotselinge
verscheiden van haar kleinzoon in kennis werd gesteld. Volgens het bericht was
zij de enige die zich bij het afscheid meldde. Zij kwam alleen. Er was geen
afscheidsdienst gepland. En ook ontbrak een overledene. De gastvrouw van het
rouwcentrum kon haar, na enkele telefoongesprekken, vertellen dat haar
kleinzoon nog springlevend en in blakende gezondheid verkeerde. Je zou zeggen
dat bij deze goede tijding haar hart van blijdschap een sprongetje maakte. Maar
ik ben bang dat dit niet zo was.
Vanwege die advertentie kwam een oma naar
het rouwcentrum om afscheid te nemen van haar kleinkind. Die omstandigheid
maakt pijnlijk duidelijk hoe het met de relatie tussen hen is gesteld. Is, hij
leeft immers nog!
Ik probeer mij daar een voorstelling van te maken, onderwijl ik langs de kaal gemaaide tarweakker van Thé ren. Dan zie ik wilde eenden, zeven ongeveer, gezamenlijk de sloot in duiken. Dat doen zij opgewonden snaterend en in een steile glijvlucht. Voor mij verdwijnen ze als het ware plotseling achter het hoge gras van de walkant. Ik zie het niet maar hoor hen zwaar plonzend in het water landen.
Ik probeer mij daar een voorstelling van te maken, onderwijl ik langs de kaal gemaaide tarweakker van Thé ren. Dan zie ik wilde eenden, zeven ongeveer, gezamenlijk de sloot in duiken. Dat doen zij opgewonden snaterend en in een steile glijvlucht. Voor mij verdwijnen ze als het ware plotseling achter het hoge gras van de walkant. Ik zie het niet maar hoor hen zwaar plonzend in het water landen.
Nu ik het veld in zijn geheel kan overzien,
zie ik de waarschijnlijke reden van de vluchtende eenden. Een grote groep van
misschien wel dertig kraaien, heeft een deel van de akker in bezit genomen. De
grote zwarte vogels hebben zich min of meer in een halve cirkel gegroepeerd. De
reactie van de eenden in aanmerking nemend, gaat er dreiging van hen uit. Alsof
zij zich opmaken voor een gezamenlijke aanval. Jij en ik zullen echter nooit
weten wat zij gaan doen, want ik ren verder alsof er niets loos is.
Met die man was wel degelijk iets aan
de hand. Die man die zijn oma, zij het waarschijnlijk onbewust, zo onbarmhartig
bij de neus nam werd namelijk door de politie in het oog gehouden. Permanent. Daardoor
was hij nauwelijks in de gelegenheid zijn, criminele, ‘werkzaamheden’ uit te
voeren en derhalve nauwelijks in staat, financieel gezien, voor zichzelf te zorgen.
Dus wilde hij met een schone lei beginnen. (Toen ik die verklaring las of hoorde,
flitste door mijn hoofd, toch wel mooi, maar het zat een ietsepietsie anders!) Daarom
bedacht hij een plan; voerde hij een toneelstukje op met zichzelf in de
hoofdrol. Met de uitvoering daarvan leek niets mis. Tot en met het informeren
van bloedverwanten (‘Shit, oma vergeten!’) vrienden, kennissen en de
overlijdensadvertentie, liep het als van een leien dakje. Hij had echter niet
nagedacht over de aangifte bij de gemeente, over een overlijdensverklaring van
een huisarts, noch over een lijk.
Ik stel mij zo voor dat oma een paar
tranen weg heeft moeten pinken, toen zij argeloos de krant met het
overlijdensbericht opensloeg, vervolgens haar neus snoot en vrede vond met de
dood van haar, eens geliefde, kleinzoon omdat die maar niet wilde deugen. Ook een
rechercheur las het doodsbericht. Niet verbaasd maar wel vol ongeloof. Binnen
tien minuten vond hij zekerheid over het valse spel van zijn klant.
De lange Waalbandijk geeft mij alle
gelegenheid na te denken hoe je dat zou moeten aanpakken, opnieuw beginnen. Het
lukt mij echter niet. En dat is prima. Ons leven is immers niet met een potje
ganzenborden te vergelijken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten