vrijdag 1 november 2013

Hartenkreet

Een zwarte poes, haar staart hooghartig geheven, steekt de Tempelstraat over. Zij schrikt. Waarschijnlijk vanwege mijn voeten die (zij heeft een scherp gehoor) hard op de klinkers van het voetpad neerkomen. Poes kijkt opzij, keert op haar schreden en duikt schielijk achter een struik. Ik heb haar goed gezien! Het topje van haar trotse staart is wit. Het enige wit in haar vacht. Ik krijg een opmerkelijk gevoel. Er is iets met die kat!
Het verkeer op de Van Heemstraweg rijdt af en aan zodat ik in twee etappes oversteek. Verderop hebben twee schoolkinderen last van hetzelfde euvel, maar hier ontbreekt de mogelijkheid om op de middenberm te wachten. Terwijl ik hen over het fietspad nader sluit hun moeder zich bij hen aan. Als ik op de kruising arriveer hoor ik haar “Ja, nu…!” roepen (op vrij korte afstand naderen twee bedrijfsauto’s. Ik zou nog even hebben gewacht!)
De kinderen op hun fiets maken stuntelig vaart en steken over. Onderwijl roepen zij hun moeder gedag. Het voelt alsof hun groet ook mij omvat, misschien vanwege de opluchting die ik bij mijzelf bespeur. Op het moment dat moeder mij op de Hommelstraat passeert kan ik zien dat zij zich haastig kleedde alvorens achter haar kinderen aan te fietsen. Een poosje kijk ik naar haar verdwijnende rug en probeer mij in haar plaats te stellen.
Bovenop de Waalbandijk word ik getrakteerd op luidruchtig gakken. Het zijn waarschijnlijk honderden ganzen die, buiten mijn gezichtsveld, op het water van een oude afgraving dobberen. Er is geen dirigent zodat hun voordracht tamelijk chaotisch klinkt als het stemmen van een orkest, maar terwijl ik in de richting van de Tacitusbrug ren lijkt er meer duiding in hun zang te ontstaan. Links, rechts en boven vliegen talrijke zware watervogels opgewonden over. Waarom deze ganzen zo massaal opvlogen, daarvoor vind ik geen verklaring. Maar dat maakt geen verschil; voor een korte poos ben ik opgenomen in hun wereld, voel ik hun opgetogenheid over het leven, over de pracht van de uiterwaard en de kolossale rivier, en deel ik hun opwinding over hun aanstaande vertrek naar de wintergebieden. Rechts passeert een nieuwe groep van tientallen dieren. In hun midden wiekt een zilverreiger driftig mee. Even heeft het er de schijn van dat een deel van de ganzen zich afscheidt, dat een deel de reiger kiest als richtpunt, als trekker, maar dan zwenkt de volledige groep scherp. De reiger vliegt door. Op het moment van scheiden slaakt de witte vogel een schelle kreet: tot ziens?
De oude verkeersbrug, nu onderdeel van de Tacitusbrug, wordt over enkele dagen opgevijzeld zodat zij op dezelfde hoogte komt. Dat berichtje las ik onlangs in de Gelderlander. Daarin vond ik ook antwoord op een vraag die ik al enkele malen aan werknemers bij de brug stelde. Probleem is dat weinigen Nederlands spreken en sommigen slechts gebrekkig Duits of Engels. Ik heb mijn vraag ook een keer uitgebeeld: met mijn armen, schuin van mijn lichaam af, maakte ik tillende bewegingen waarbij ik mijn wangen opblies alsof ik aan een zwaar gewicht trok. Daarna tikte ik met mijn rechterhand op mijn hoofd en maakte met beide duimen een verticale beweging: “Worden de pylonen samen met de brug opgetild?” Misschien zagen of speelden zij nooit een spelletje gebarentaal, feit is dat ik geen antwoord kreeg. Nu weet ik het, de pylonen liften mee!
Terwijl ik weer over de Tempelstraat ren, ik ben bijna thuis, weet ik wat er met die kat is. Een aantal maanden geleden hing hier een hartenkreet aan de boom. Een verzoek om uit te kijken naar een poes. Straks even kijken hoe dat precies zat…
Na het douchen, de koffie en de krant, vond ik het betreffende blog. Het is bijna zeker, vanmorgen heb ik Nelleke ontmoet!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten