Klokslag
elf uur trek ik mijn hardloopschoenen aan. Lekker weer, beetje warm en er
dreigen buien. Ik waag het er op en laat mijn regenjasje hangen. De maïsplantjes
op de akker van Theo v/d W tekenen samen een grafiek van zachtgroene lijnen.
Een paar dagen geleden was er nog geen sprietje te zien: de extra drijfmest,
enkele weken geleden aangebracht, vormt blijkbaar een goede stimulans. Ik stel
mij voor dat ik, als ik op mijn buik ga liggen, een onafgebroken lentegroen
vlak zal zien. Hoe mooi dat ook zal zijn, ik laat het maar na.
Ondanks
de hoopvolle groene sprieten op Theo’ veld, voorboden van een eiwitrijke oogst,
realiseer ik mij de toenemende onverschilligheid rondom. Het klinkt boud, maar
ik vrees dat het waar is; we worden onverschilliger. Vandaag ontvingen wij weer
enkele nieuwsfeiten die mijn bewering staven. Zo wil demissionair minister Gert
Leers een moeder onherroepelijk van haar twee kleine kinderen en echtgenoot
scheiden door haar naar Irak terug te sturen. Eigenlijk is de reden dat zij slechts kerkelijk is getrouwd, wat niet als een huwelijk door onze wet wordt erkend. De
minister weigert echter om zelfstandig te handelen, om gebruik te maken van
zijn discretionaire bevoegdheid, ondanks hem dat door partijgenoten is gevraagd.
Een ander bericht betreft de VVD. Deze partij stelt zich op het
(verkiezing)standpunt dat de Nederlandse Staat niet verantwoordelijk is voor
ontwikkelingshulp en wil daarom drastisch snijden in het budget voor
ontwikkelingssamenwerking, waarmee die samenwerking in feite ophoud te bestaan.
Het werd er niet bij verteld, maar ik ben er zeker van dat het terughalen van
kiezers die nu massaal op de PVV dreigen te stemmen, leidmotief voor dit
standpunt is.
Ook
dichterbij zie ik in toenemende mate onverschilligheid. Zoals gisteren in de
bus. Ik heb een groot deel van de dag in Utrecht doorgebracht, waar ik deelnam
aan de Nationale Vergadering van de Zonnebloem. De zaal waarin wij vergaderden barstte overigens uit zijn
voegen van verschilligheid: allemaal vrijwilligers die bijna dagelijks met
Zonnebloemwerk bezig zijn. Maar dat terzijde.
Het is laat in de middag. Vanuit de trein kan ik bijna linea recta de bus van lijn 5 binnenlopen. Ik vind een tegengestelde zitplaats en kan daardoor het gros van mijn medepassagiers in het gezicht zien. Een jongeman valt mij op, omdat hij vanmorgen op dezelfde plaats zat te slapen. Of eigenlijk is het zijn stralende gebit! Dat doet mij aan Riky denken, die sinds enkele dagen beugelloos is. Haar gezondheid spat van haar tanden. Je hoeft niemand te vertellen dat zij onlangs is genezen van OSAS (slaapziekte wegens apneu) en al goed herstelt van haar zware buikoperatie; dat is als het ware duidelijk zichtbaar! Aan de andere zijde van het gangpad zitten twee meiden, midden twintig, tegenover elkaar. Beiden hebben hun tassen en jassen op de zitting naast hen gedrapeerd. Ontspannen onderuitgezakt, driftig kloppend op hun mobieltjes. Zij gaan geheel in die bezigheid op. Synchrone reacties, zodat het lijkt alsof zij elkaar berichtjes sturen. We bereiken de halte op de hoek van Plein 1944. Er stappen minstens vijftien nieuwe passagiers in. Enkelen vinden een zitplaats. De onfortuinlijken hangen in de ruimte voor rolstoelgebuikers. Een jonge vrouw ziet grijs van vermoeidheid.
Waarom vraagt geen van hen de meiden hun rommel van de zitting te halen?
Een meisje, rond de twintig jaar oud, dreigt te vallen bij een onverwachte draai van de bus. Zij brengt zichzelf snel in evenwicht en spoelt met een lach de gêne van haar blozend gezicht.
Verschillende haltes verder
komt het bankje tegenover mij vrij. Het vermoeid ogende meisje gaat dankbaar
zitten. Ik overweeg haar te vragen waarom zij niet direct naast een van de twee
‘duimende dames’ plaats nam, maar wil haar niet in verlegenheid brengen.
Het is laat in de middag. Vanuit de trein kan ik bijna linea recta de bus van lijn 5 binnenlopen. Ik vind een tegengestelde zitplaats en kan daardoor het gros van mijn medepassagiers in het gezicht zien. Een jongeman valt mij op, omdat hij vanmorgen op dezelfde plaats zat te slapen. Of eigenlijk is het zijn stralende gebit! Dat doet mij aan Riky denken, die sinds enkele dagen beugelloos is. Haar gezondheid spat van haar tanden. Je hoeft niemand te vertellen dat zij onlangs is genezen van OSAS (slaapziekte wegens apneu) en al goed herstelt van haar zware buikoperatie; dat is als het ware duidelijk zichtbaar! Aan de andere zijde van het gangpad zitten twee meiden, midden twintig, tegenover elkaar. Beiden hebben hun tassen en jassen op de zitting naast hen gedrapeerd. Ontspannen onderuitgezakt, driftig kloppend op hun mobieltjes. Zij gaan geheel in die bezigheid op. Synchrone reacties, zodat het lijkt alsof zij elkaar berichtjes sturen. We bereiken de halte op de hoek van Plein 1944. Er stappen minstens vijftien nieuwe passagiers in. Enkelen vinden een zitplaats. De onfortuinlijken hangen in de ruimte voor rolstoelgebuikers. Een jonge vrouw ziet grijs van vermoeidheid.
Waarom vraagt geen van hen de meiden hun rommel van de zitting te halen?
Een meisje, rond de twintig jaar oud, dreigt te vallen bij een onverwachte draai van de bus. Zij brengt zichzelf snel in evenwicht en spoelt met een lach de gêne van haar blozend gezicht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten