dinsdag 6 september 2016

Kwetsbaar

Rennend door de laatste elleboogbocht van de Hommelstraat is er iets dat me alarmeert. Dan hoor ik het pas goed, het aanzwellende geronk van een vrachtwagen. Dat moet een van de grote Volvo’s zijn van de Handelsonderneming van Patrick van der Mark. Meestal zijn ze niet zo vroeg. Voor zover ik me herinner zal het de eerste keer zijn dat ik er een aan het begin van mijn hardlooprondje tref. Over mijn rechterschouder kijkend zie ik inderdaad het vlammend-rode front van een van Patrick’ bakbeesten in de eerste elleboogbocht verschijnen, de neus is indrukwekkend geaccentueerd met banen in wit, blauw en oranje.
De achtenzeventigjarige chauffeur van een personenauto zag het onheil niet naderen. Misschien besprak hij een komend bezoek met zijn echtgenote die naast hem zat, toen een vrachtwagen als uit het niets door de middenbermvangrail van de A12 brak en hun autootje fataal ramde. Hij overleed ter plaatse. Toen ik vanmorgen, bij mijn boterham met hagelslag, las dat verkeersdeelnemers dit ongeval ongegeneerd filmden, vroeg ik mij in een splitsecond af of ik me ook zo zou gedragen, of ik ook zou filmen in plaats van hulp te bieden. Nee, ik weet het zeker, filmen of fotograferen zou niet eens in mij opkomen. Bovendien staan er al voldoende ongelukken op mijn netvlies. De laatste is de val van Annemiek van Vleuten. Haar lichaam zie ik nog altijd als een ledenpop door de lucht flapperen. De cameraman kon haar nauwelijks in haar afdaling volgen, zo rap ging zij door de bochten. Toen hij haar vlak voor een donkere bocht toch nog te pakken kreeg ging zij snoeihard die bocht door om vervolgens, live in beeld, onderuit te gaan. Ze duikelde over haar fiets en landde op de hoge betonnen stoepband. De gevolgen vielen achteraf nog mee!
Het eerste ongeval dat ik live meemaakte was dat van een meisje dat bij haar moeder (?) achterop de fiets zat. Liza, ik meen dat zij Liza heette. Ik liep met broertjes en zusjes naar school toen zij ons passeerde. Hoe of wat er precies gebeurde weet ik niet meer. Het enige dat ik nog steeds zie is haar lijfje dat onder de wielen van een achteropkomende vrachtauto verdwijnt gevolgd door een laars die hoog door de lucht vliegt, over de sloot zeilt en in het weiland landt.
Er is nog een botsing die te pas en te onpas op mijn netvlies verschijnt. Een jongeman die aan de Toevlucht woonde, passeert mij op zijn motorfiets (ik fiets in dezelfde richting naar de Technische School.) Vervolgens galoppeert een onbereden paard pardoes de weg op. Hij is kansloos: klapt op het paard en vervolgens zijdelings met zijn hoofd tegen een boom (hij droeg een helm, maar integraalhelmen moesten nog uitgevonden.) In het volgende beeld zie ik het paard dat op drie benen midden op de rijbaan staat. Het onderbeen van het rechtervoorbeen bungelt aan huid en pezen.
  De Volvo trekt weer op, ik nader het weitje van Herman. Misschien blijf ik hem nog net voor. Vlak voor de tweede haakse bocht laat de chauffeur zijn wagen uitrollen. Onwillekeurig voel ik mijn hartslag toenemen. De Hommelstraat is weliswaar breed genoeg voor deze grote combinaties, maar voor ander verkeer blijft niet veel wegdek over. Vooral als loper voel ik me behoorlijk kwetsbaar.
Het ziet ernaar uit dat ik het niet red. Maar misschien is de chauffeur geduldig genoeg om achter mij te blijven tot ik de inrit van zijn bedrijf ben gepasseerd. Kort achter mij hoor ik het toerental van de zware motor hoopvol afnemen. O nee, de vrachtwagencombinatie blijft naderen. Nog ruim honderd meter. Ik voel het gevaarte als het ware duwen zodat mijn spanning oploopt. Nu houd ik het niet langer en stap de berm in, waarin ik voorzichtig verder ren terwijl zes paar wielen, gevolgd door walmende uitlaatgassen, passeren. Dan is hij voorbij.
Opgelucht ren ik richting Waalbandijk achter het bakbeest aan tot die het bedrijfsterrein opdraait.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten