dinsdag 10 mei 2016

Respect

Het kwaken van een kikker rijdt de stilte uit elkaar en laat tegelijkertijd het gedachtetreintje ontsporen waarin ik me tot nu kalm liet voorthobbelen. De lawaaischopper, hij ligt in het kleine wiel langs de Waalbandijk net voorbij het fruitbedrijf van de familie Engelen, pompt onafgebroken zijn kwaakblaas vol lucht om hem vervolgens weer luidruchtig leeg te laten lopen. Ondanks diens furieuze aandachttrekkerij lukt het me niet hem te lokaliseren, terwijl hij wel de herinnering wekt aan zijn ongelukkige soortgenoot die onopgemerkt in onze schuur belandde. Ik ben de kleine waterplas nog maar net gepasseerd of de blaaskaak valt stil. Vanwege twee brutale vogels krijg ik geen tijd me daarover te verbazen.
Ze zitten, fier maar astrant, bovenop de Phoenix, het hooggeplaatste beeldhouwwerk van Nur Tarim. De een balanceert op de rechter onder-vleugel de ander op de top van diens omhoogstekende linker vlerk. De kraaien, want dat zijn het, houden over de staart van Feniks turend, mijn komst angstvallig in het oog. Hun brutaliteit en onsportiviteit lijkt sterk op hetgeen sommige Ajaxfans aan de dag legden na het roemloze verlies tegen het laag op de ranglijst geplaatste De Graafschap (zelfs Sjaak Swart, nog wel dé mister Ajax, zegt te hopen dat De Graafschap zal degraderen!) Zij, zowel de vogels als sommige fans van de afgetroefde Amsterdamse voetbalclub, tonen weinig of geen respect voor de schoonheid van kunst – hoewel ik Bryan Smeets de treffer niet zag maken moet het in alle opzichten ‘n mooie zijn geweest! Terwijl ik hen nader zie ik dat de kraaien twijfelen: ‘Zitten we hier nog wel veilig voor die nare jogger?’
Aangekomen bij de paal met daarop het kunstwerk met de kraaien, zie ik hun toegenomen onzekerheid. Evengoed houden zij vol en terwijl ik passeer zie ik de rust in hun zwarte lijven weerkeren, maar ik ben nog maar zo’n vijftig meter verwijderd als hun spottende lach weerklinkt: ‘Grhaaaaaaa, grhaaaaaaa…!’ Onderwijl ik hun lach figuurlijk beantwoord glij ik weer terug naar onze onfortuinlijke kikker…
Het was de laatste dag van Snuf’ logeerpartij. Snuf is de cavia van onze kleinzoon Koen, die met zijn ouders, broer en zusje op Texel van een weekje vakantie genoot. Als een goede gastheer wil je zo’n huisdier en zijn onderkomen natuurlijk weer schoon bij het baasje terugbezorgen. Goed. Terwijl ik mij met de bak van zijn kooi bezig hield verkende Snuf een klein gedeelte van ons terras, voor zover het gaas hem dat toestond. Met een plamuurmes schraapte ik ondertussen het vuile zaagsel van de bodemplaat los om het in de groene kliko te kunnen deponeren. Dat ging minder handig dan gedacht: de kliko, die een vast plaatsje in onze schuur heeft, is iets smaller dan de bodemplaat breed is, met als resultaat dat een deel van het vuile zaagsel naast de bak viel. Stoffer en blik boden uitkomst. Toen vond ik de kikker.
Aanvankelijk herkende ik het lijkje niet als dat van een kikker. Laat ik het zo zeggen, het was minder kleurrijk dan de kikkers die ik af en toe op ons terras ontmoet en leek ook in niets op hetgeen de figuratieve schilder Jasper Oostland gewoonlijk penseelt. Sterker nog, alle kleur was uit het arme kikkerlijf verdwenen. Evenals zijn spieren, vlees en organen. Wat ik voor mij zag was niets minder dan het gemummificeerde lijf van de vrolijke springer die het eens was geweest. Voor een ogenblik speelde de fotograaf in mij op. Maar een foto maken van zo’n uitgemergeld lijkje dat gedeeltelijk bekleed is met door cavia-urine doordrenkt zaagsel, is niet echt een aantrekkelijke opdracht. Zodoende negeerde ik de fotograaf en veegde met droef gemoed en gepaste eerbied het overblijfsel in de afvalbak.
Nu, rennend langs de Waalbandijk en genietend van het kikkerkoorwerk uit een verderop gelegen poel, hoop ik dat de uitgedroogde amfibie tenminste haar eieren of zijn sperma heeft afgezet voordat het zo’n tragisch einde vond!



Geen opmerkingen:

Een reactie posten