dinsdag 17 mei 2016

Illegaal

Naar aanleiding van een tip van Thijs ben ik hard op weg in ‘De welwillenden’, een verslag van een foute Duitser, de SS’er Max Aue, over diens aandeel in de Endlösung der Judenfrage. Het omvangrijke boekwerk, duizend pagina’s, is het Franstalige debuut van de joodse Amerikaan Jonathan Littell. Het boek is bekroond met de Prix Goncourt en is gelukkig in het Nederlands vertaald (oktober 2015) want het Frans waarover ik beschik is nog minder dan rudimentair.
Hard-op-weg wil in mijn geval zeggen, bijna halverwege.
Terwijl ik over de Waalbandijk ren keer ik terug naar dat boek. Niet naar het verhaal zelf maar naar wat het bij mij losmaakt. Tijdens het lezen word ik namelijk regelmatig herinnerd aan aspecten vanuit deze duistere periode. Natuurlijk geen persoonlijke herinneringen, ik ben immers na afloop van de Tweede Wereldoorlog geboren. Vooral de gedachte aan een bijzondere en misschien wel lugubere vondst die ik samen met een jeugdvriend deed speelt door mijn hoofd.
Ik weet niet of ik Hans vertelde over het vliegtuig dat achter het kerkje van Wadway is neergestort voordat we gewapend met schoppen het land van zijn vader introkken. Misschien wel. Misschien was het zelfs de aanleiding om op zoek te gaan op de plaats waar in de Tweede Wereldoorlog een foute Nederlander of foute Duitser illegaal begraven zou zijn. Hans had erover horen vertellen en op zijn beurt maakte hij mij deelgenoot van dit spannende verhaal. Mijn vriend had de vermoedelijke begraafplaats al ontdekt: een laagte in een stuk grond dat bestemd was voor suikerbieten. Natuurlijk had hij niemand over zijn plan verteld en al helemaal geen toestemming gevraagd. Daarom nam hij me via een omweg mee. Op weg daarnaartoe beweerde hij dat de grond was ingezakt omdat het lichaam dat daar werd begraven grotendeels zou zijn vergaan. Onbewust had ik eenzelfde verdieping verwacht, maar bij de bewuste plaats aangekomen bleek de uitholling teleurstellend veel kleiner dan dat wat het neergestorte vliegtuig achter het Magdalenakerkje had veroorzaakt. Hier geen grote ondiepe ronde kuil met een verhoogde rand daaromheen. Je moest zelfs heel goed kijken om het verschil met de omgeving te kunnen zien.
Terzijde: steevast na een paar uurtjes vissen, zwemmen of wilde-eenden-eieren uit de knotwilgen rapen die langs de sloot op het land van Broers stonden, zochten mijn broer en ik de plek van de crash af naar achtergelaten stukjes van het vliegtuig. Ik weet niet of we ooit een herkenbaar brokstuk vonden. Toen wisten we ook niets over het vliegtuig noch over de bemanningsleden. Evengoed vonden we het een spannende plaats. Nog niet eens zo lang geleden ontdekte ik dat er in 2010 een monument werd opgericht ter nagedachtenis aan de piloot en de twee bemanningsleden die hier omkwamen toen hun bommenwerper, een Short Stirling, door een nachtjager werd neergeschoten
Terug naar het graf: ik weet niet meer hoe lang of hoe diep Hans en ik hebben gegraven, maar tenslotte vonden we gelig witte botten. We spraken erover dat we de politie moesten informeren maar of we dat ook hebben gedaan, ik weet het niet. Ook weet ik niet meer of de botresten inderdaad van een mens afkomstig waren. Misschien waren het varkensbotten, misschien betrof het een begraafplaats met de resten van een illegaal geslacht dier. Wie weet?
Wij wisten eigenlijk niets over de oorlogsjaren die tijdens onze kinderjaren nog maar net voorbij waren. Pas bij het schrijven van onze familiekroniek (2011) hoorde ik van mijn oudere broers en zussen over onderduikers. En eind vorig jaar, bij het uitkomen van de elfde editie van ‘Stichting Historisch Spanbroek – Opmeer’ las ik over spannende wapendroppingen in weilanden aan de Zomerdijk en leerde ik dat meer woningen van Wadway’ers, waaronder cafĂ© De Stoomboot, plaats aan onderduikers boden.
Gedachten aan deze gebeurtenissen in en rond mijn ouderlijk huis komen af en toe op terwijl ik over Maximilian Aue lees. Eerdaags als ik in Wadway ben ga ik het ‘Monument Stirling W7530’ bezoeken.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten