vrijdag 10 april 2015

Schapenbaas

Vandaag rennen wij samen. Vanwege warme zonneschijn en ondanks mist – die na de Tacitusbrug zodanig in zal dikken dat de kilte ervan zelfs voelbaar is – jogt vandaag een onafscheidelijke kameraad, mijn schaduwbeeld, synchroon met mij mee. Tot aan de Waalbandijk blijft hij vooral links van mij, maar nu snelt hij gretig voor mij uit, zich uitstrekkend waar hij van de dijk geraakt: de zon laat zich niet vermurwen! Samen bereiken we het schapenweitje en constateren de terugkeer van enkele families Schaap, inclusief het zwarte. Zij hebben uitbreiding gehad, deze families. De diverse geboorten vonden echter elders plaats. Vermoedelijk reeds begin februari, gerieflijk in een schapenschuur in plaats van vrij bij kou en ontij.
      Vandaag geen lammetjesdag – misschien rokjesdag, later op de dag.
      Wat ik nu nog niet weet is, dat later niet lang op zich laat wachten: weer op weg naar huis, ongeveer op dezelfde plaats, komt mij een dame tegemoet fietsen. Vanwege de zon zie ik geen details, maar kan ik des te beter horen. Zij zingt! Zij zingt een vrolijke melodie. Hoewel ik geen woorden onderscheid klinkt het welluidend op deze vroege lentedag. De zon warmt mijn gezicht de melodie mijn oren, ik word er zo mogelijk nog vrolijker door.
      De lammetjes brengen een schaapherder terug in mijn herinnering. Ik hoorde hem op de radio, of misschien was het in een televisieprogramma. Hij sneed een concurrentieprobleem aan die zijn traditioneel gehoede kudde wordt aangedaan. Hoe dan ook, de schapenman vertelde ons enthousiast over de aanwas in zijn kudde, hoe hij hiervan genoot en dat de vele lammetjes ook anderen, vooral kleine kinderen, plezier doen. Bijna aan het einde van zijn betoog maakte hij een stoere opmerking die mijn herderlijke beeld deed versplinteren. Hij zei iets over de lammetjes, hij zei ongeveer: de meesten van hen vinden een carrière in de horeca!
      Een herder op de heide, omringt door zijn schapen – het is koud, een van de lammetjes dient hem als shawl – en in gezelschap van zijn oplettende herdershond die bij tijd en wijle afdwalende dieren tot de orde roept. Dit pastorale beeld viel zoals gezegd in duigen, toen de schapenbaas de toekomst van de pasgeborenen zo creatief uitbeeldde. Hier en nu, rennend langs de waalbandijk, valt mij plotseling in dat ik hem geheel verkeerd begreep: deze herder bedoelde niet te zeggen dat de meeste van zijn lammeren binnenkort worden opgedeeld in lamskotletjes, lamszadels, lamsschenkels of lamscarrés, dan wel verwerkt in gerechten als lamsfilet met een jasje van gember en rode pepertjes, lamsvlees met pruimedanten, of een meer exotisch gerecht als kambing pedas masak jeroek limo! Niets van dat al, de beste man bedoelde het letterlijk: deze wollige jongeren gaan in de horeca werken.
      Hé, dat is een hele opluchting. Ik kijk er overigens niet vreemd van op, dat schapen tegenwoordig aan het werk worden gezet, bedoel ik. Zo is bijvoorbeeld, het kort houden van grassen op de Hoge Veluwe nuttig werk! En zijn er meer voorbeelden van dieren die economisch worden ingezet. Wat te denken van de Bonte Bentheimer varkensfamilie, die sinds kort de bermen in de gemeente Renkum wiedt (het gaat om de lastige, diep wortelende Japanse Duizendknoop waar generaties tuinlieden zich reeds de rug op hebben gebroken! Als dank mogen deze landarbeiders het kruid nuttigen terwijl zij werken: zij schijnen dat lekker te vinden.)
      We kennen ook allemaal de schapen die sinds jaar en dag in de wolindustrie werkzaam zijn (schaapje, schaapje heb je witte wol? ja baas, ja baas, drie zakken vol!...), of schaapjes die zich laten tellen om onze slaap te bespoedigen.
      Maar in de horeca? 
      Schapen zullen niet allemaal zetbaas kunnen worden in een specifiek eetestablishment, of winkelier in de grutterswinkel in de verhalen van Marten Toonder, of…?
      Kortom, ik ben benieuwd welk horecawerk schapen binnenkort krijgen toebedeeld.
     

      

Geen opmerkingen:

Een reactie posten