dinsdag 18 maart 2014

Tweebeners

Terwijl ik over de Waalbandijk ren, alweer op weg naar huis, luister ik naar ritmisch tikken als van een kind dat af en toe zijn houten ratel ronddraait. In het bos rond Slot Doddendael hebben de spechten het bepaald druk. Af en toe klinkt er een omfloerste roffel wat verder weg dat beantwoordt lijkt te worden door een korte reeks tikken dichtbij.
Ik peins over de voorzieningen die spechten hebben ontwikkeld om te voorkomen dat ze zichzelf een hersenschudding bezorgen (daarbij valt onze valhelm in het niet), als een akelige schreeuw mij daaruit losscheurt. Rechts van mij wordt opnieuw om hulp geschreeuwd. Net voorbij het bos speur ik de stukjes weiland en het veld af. Iets dat zich achter de boerderijtjes aan de Binnenweg ophoudt lijkt dit ijselijk schreeuwen te veroorzaken. Daar is het weer, langgerekt en zangerig klinkt een doordringende kreet als van iemand in nood. Deze keer wordt het nog eens kort herhaald: “Muehheuhe…huehh!”. 
De stem heeft niets menselijks en is onmiskenbaar afkomstig van een schaap; een nog jong dier dat om z’n moeder roept, zo stel ik mij voor. Als zij haar klanken als een mensenkind zou kunnen coördineren zou ik het arme dier kunnen verstaan: “Mamahhaa…..help!” En nog eens: “Mamahha….. waarbhenjhe?”
Ik bedenk dat het jonge lam – een meisje waarschijnlijk (maar Gretha had ook een jongetje kunnen zijn zoals later zal blijken) – in alle vroegte met haar vriendinnen van de moederdieren is afgedwaald. Zij ravotten een poos rond een greppel met sappige lange grassen, ontluikend riet en een aantal knotwilgen. Gretha danst ingewikkelde figuren om de grillige boomstammen en verliest zich zodanig in het ontwijken van haar vriendinnen dat zij plotseling helemaal alleen blijkt te zijn. Het spel is niet leuk meer. Zij wil naar mama maar wordt belemmerd door grofmazig gaas. Haar roep om hulp wordt echter niet beantwoord.
Ondertussen kouten Greet en Bets druk met elkaar terwijl zij de sappigste punten van het korte gras bijten. Hun discussie gaat weer om het eeuwige dilemma: ondernemen we actie of juist niet? De vriendin van Gretha’ moeder weet het zeker, als je onrust stookt word je uit de kudde verwijderd en moet je maar zien dat je iedere dag voldoende bij elkaar kunt grazen: “En hoe kom je dan van je dikke wintervacht af?”
Bets dempt haar stem: “Die Dorothee, die wist het wel, zij vertelde…. Weet je eigenlijk wel wie ik bedoel?”
Greet kijkt haar vriendin peinzend aan: “Bedoel je…., Dorothee Knot?”
“Nee meid niet die tuthola, ik heb het over Dorothee van de Wolvaert!”
Aan Greet’ glazige grijsblauwe ogen is te zien dat zij die dame niet kent, desondanks: “O, die. Wat is er met haar?”
Ik zal het verhaal van Bets hier niet letterlijk weergeven omdat de hartsvriendin van Greet gewoonlijk nogal wat zijpaden inslaat. Waar het op neer komt is dat haar Dorothee van de Wolvaert zeker meende te weten hoe het komt dat er maar zo weinig mannen zijn, en dat de tweebeners wel meer van hen willen dan hun vuile en flodderige winterjassen. Als schapen lammeren zijn zij zwak. En terwijl de mannen elders werken, hen niet kunnen beschermen, stelen tweebeners hun zonen die zij eten als waren zij gras en kruiden! En ze zijn slim: af en toe laten zij er één bij zijn moeder zodat de kudde niet tegen hen in opstand komt.
De alarmroepen van het lam lijken geheel aan de kletsende dames voorbij te gaan. Totdat: “Hé, is dat jouw Gretha niet?”
“Ach ja meid, ik hoor haar wel hoor, maar ik ben nu wel klaar met dat gesabbel. Zij moet leren haar eigen kostje bijeen te grazen. Binnenkort komen er immers nieuwe kleintjes!” Na een langdurige pauze vervolgt Greet peinzend: “O, als er toch een manneke bij is! Ik hoop dat ik het dit keer bij mij mag houden.”
Ik heb te doen met die schapen, maar het zijn wel kwebbelkousen hoor!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten