vrijdag 28 december 2012

Duurzaamheid

Vandaag maakt het niet uit waar ik ren of in welke richting ik kijk, overal is water. Het valt zacht maar gestaag uit het laaghangende grijze wolkendek en, eenmaal op de Dijk, is zichtbaar hoe het zich ongevraagd aan ons opdringt vanuit Duitsland. De Waal strekt zich inmiddels breeduit over haar winterbed – ik vraag mij af, hoe vonden de halfwilde paarden en runderen een veilig plekje?
Ach, om te joggen maakt die nattigheid weinig verschil: daarbij houd ik het sowieso nooit droog. Het groepje pony’s, dat enkele weken geleden nog zo vrolijk en speciaal voor mij optrad met een schaatsact (zie ‘Verwachting’), denkt daar anders over: depressief opeengedrongen schuilen de dieren nu onder een aantal populieren die, op hun beurt hun takken naakt en in volledige overgave naar de grijze wolken uitstrekken. Terwijl de kleine paarden mijn meegevoel met hanggedrag proberen op te wekken denk ik aan een berichtje over muizen in een molentje. Dat weersprak mijn gevoel over zulk eindeloos rennen. Ik had namelijk met ze te doen. Vanwege dat almaar herhalende irritant piepende geluidje van het molenasje en het onnut verspillen van energie. Trouwens, waarom kwam nooit iemand op de gedachte om met zo’n tredmolentje stroom op te wekken? Daarmee kunnen radrenners alsnog veranderen in duurzame thuiswerkertjes! Gat in de markt?
Nu ik over duurzaamheid pieker, herinner ik mij plotseling en helder mijn debacle met goudhamsters. Ik meen dat ik dertien jaar oud was toen ik voor deze fraai gekleurde grappige diertjes viel: “En Moe, ze proppen eten in hun wangetjes en rennen dan snel naar hun holletje om het daar op te peuzelen!” Zoiets vertelde ik aan mijn moeder omdat ik er zo graag twee van mijn schoolvriendje kopen wou, en om haar te vermurwen natuurlijk!
Een oude metalen cementkuip van buurman Huibers leek een geschikt onderkomen. De meest rafelige delen aan de rand sloeg ik plat met behulp van een moker en een flink blok hout. De ton half opvullen met houtzaagsel, afkomstig van dezelfde buur, was in een ogenblik gedaan. Voor de afsluiting had ik fijnmazig gaas nodig. En laat er nu net nog een stuk gaas zijn overgeschoten vanwege de renovatie van de horren in de huiskamer! Dat kwam mooi uit. Het met de ronding van de kuip mee uitknippen, ruim genoeg zodat het over de rand viel, en er een stuk henneptouw doorheen rijgen om het vast te zetten, was een langdurig en secuur werkje. Ik deed het met liefde en liet het resultaat met trots zien, aan ieder die dat wilde.
Op zaterdagmiddag ging ik het stel ophalen. Hoe zacht voelde hun vachtje aan mijn wang! Voeren, voor een schoteltje water zorgen, ik was niet bij ze weg te slaan. Die avond kon ik maar moeilijk in slaap komen: wat als de broodkorstjes te groot waren geweest? Op blote voeten sloop ik naar beneden en de schuur in. Ze zien rondrennen was voldoende geruststelling om eindelijk te slapen. Zondagmorgen was mijn eerste gang naar het hamsterverblijf. Dat stond geduldig op z’n plaats maar zonder kostbare goudhamsters. Een klein gaatje in het horrengaas toonde de vluchtweg…
Op de overstroomde buitendijkse weide net achter de verkeersbruggen, dobberen twee paren knobbelzwanen. De lengte van hun halzen maakt het mogelijk om de bodem, het grasland, te begrazen. Vinden zij insecten die vanwege het water hun schuilplaatsen verlaten? Smaakt het groen na een aantal uren of dagen weken, lekkerder? Ik weet het niet. Feit is dat ik hier zelden zwanen zie!
Van mijn goudhamsters leerde ik dat je veel langer van grappige knaagdiertjes kunt genieten als je ze opsluit in iets dat bestand is tegen venijnige knaagtandjes, bijvoorbeeld glas, in plaats van plastic gaas!
Van Quest leerde ik dat een muis spoedig verslaafd raakt aan rennen in een tredmolentje vanwege runners high. Dat is ontdekt dankzij uitgebreid onderzoek (echt!) van hersenen en hormoonhuishouding voor en na het lopen in een rad. Muizen krijgen hetzelfde euforische gevoel in hun molentjes als ik hier langs de Dijk! Ze zijn beslist niet zielig!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten