woensdag 15 februari 2012

Helderweten

dinsdag 14 februari 2012  Dit is opnieuw een wachtdag. Ditmaal op de uitslag van de weefselkweek. Er was nog geen verlossend telefoontje: geen geruststelling, geen einde aan het wachten. Op de Hommelstraat dreigt een aanloping met een wandelaar die mij tegemoet komt. We lopen beiden aan dezelfde kant van de weg. Achter de wandelaar is een fietser in aantocht. Doordat een auto mij achterop komt kan ik de wandelaar pas ruimte geven als deze gepasseerd is, die auto bedoel ik. Ik ben de voetganger dan dicht genaderd. Dan gebeurt er van alles, bijna tegelijkertijd: een UPS transportbusje raffelt rakelings langs mij heen; ik meen op dat moment te weten dat Dave achter het stuur zit; op het moment van passeren trekt de wandelaar een misprijzend gezicht vanwege de snelheid – niet die van mij maar van de chauffeur; de fietser heeft zijn aandacht voornamelijk bij UPS en kan ons, lopers, nog maar net ontwijken.
Het busje stopt voor de eerste boerderij en jawel, ik 'zag’ het goed, het is Dave die uitstapt, omhangen met een indrukwekkend communicatieapparaat. Een klein bruin pakje in zijn linkerhand. Even voel ik jalousie want niets voor mij. Dit is zo’n situatie: de chauffeur kon ik op het moment van passeren feitelijk niet zien, toch wist ik het. Bezit ik een onbenoembaar derde oog? Of ben ik misschien, zoals Riky, ‘met de helm’ geboren en kan ik daardoor helderweten?
“Ha die Dave,” roep ik hem toe, “ben je nog niet gewend aan rechts rijden?” Dave kijkt op, een duidelijk verstoorde en verwarde uitdrukking is op zijn gezicht. Zoals bij onze eerste ontmoeting. Dat ging er heftig aan toe, bij die gelegenheid reed hij namelijk over mijn fiets. Via het grote raam van zijn kastanjebruine bestelbus zag ik hoe zijn donkerbruine ogen zich wijd open sperden. Ogen die volliepen met verwondering: wat doe ik hier eigenlijk?
Vlak voor dat moment, nu ongeveer vier jaar geleden, fietste ik over de Molenstraat en naderde de kruising met de Schoolstraat. Het was er druk. Van rechts kwam een pakjesbus van UPS met Dave aan het stuur, maar dat wist ik toen nog niet, dat Dave chauffeerde bedoel ik. Ruim voor de kruising stopte ik. Niet alleen vanwege de voorrangsregeling, maar vooral omdat ik ‘wist’ (alweer) dat het fout zou gaan. Voordat de grote wagen van dat Amerikaanse transportbedrijf bij mij was, die onderwijl de bocht naar de Molenstraat veel te krap nam, liet ik mij met mijn fiets naar rechts vallen. Daarbij struikelde ik op de hoge stoeprand en schaafde mijn scheenbeen. Voordat Dave tot stilstand kon komen reed hij over mijn fiets. Veel consternatie om mij heen.
Kort en goed: Dave laadde mijn wrakke fiets in zijn bus en bracht ons naar huis. Daar dronken we een kopje koffie en omdat zijn Nederlands nog gebrekkig was vulde ik het schadeformulier in en nam contact op met zijn baas. De fiets werd uiteindelijk vakkundig gerepareerd en ik kreeg een nieuwe broek. En nu zie ik hem hier weer terug! “Ja,” schreeuw ik, “weet je niet meer dat je over mijn fiets kachelde?” Op het moment van passeren zie ik begrip verschijnen en zijn bozige gezicht in een lach splijten: “Oké, hoe is het met jou?” Over mijn rug roep ik dat het prima is en zwaai nog een keer naar hem.
Deze ontmoeting bracht nog een nadeel, ongeweten ditmaal: mijn fiets werd zo goed gerepareerd dat ik nog steeds geen excuus heb een nieuwe te kopen. En al helemaal niet nadat Gerard, hij rust in vrede (zie Evenwicht), met een paar gutsen olie mijn krijsende handremmen tot stilte maande.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten