donderdag 9 februari 2012

Buitenkansje

woensdag 8 februari 2012  Heerlijk winterweer dus al vroeg in de middag trek ik mijn hardloopschoenen aan voor mijn gebruikelijke rondje. Zes hertjes steken de Hommelstraat over. Nog nooit zag ik een dergelijk tafereel! Jammer, de voorstelling is kort: lichtbruine ruggetjes golven boven de rietkraag langs het besneeuwde wintertarweveld. Op poten dun als Barbecook lucifers, steken de dieren kalm het asfalt over om in de fruitboomgaard van de Weeropper te verdwijnen. Van waar komen zij? Waarschijnlijk huisvee of troeteldieren, hoe dan ook, zij benutten hun kans op vrijheid: de bevroren sloten. De zoekende dieren brengen mij terug naar de gesloten afdeling van de Pompekliniek, naar de nachtdienst van augustus 1978…
Al bij het betreden van de duistere benedengang bekruipt mij een gevoel van aarzeling. In plaats van vertrouwen op dat gevoel, handel ik de overdracht af en zwaai mijn drie collega’s van de avonddienst uit. Nu ben ik alleen op de afdeling, met negen patiënten. In de kliniek is nog de portier en een collega die verantwoordelijk is voor de open afdelingen. Via het mobiele intercomsysteem kan ik hen bereiken. Binnenkort heerst een nieuw veiligheidsprotocol waarbij de verpleegden gedurende de nacht door de avonddienst op hun kamer worden ingesloten. Als ik boven ben aangekomen en zie dat, op een na, iedereen zijn eigen kamer heeft opgezocht, lijkt het alsof ik mij vergiste. Deze patiënt, ik zal hem Peter noemen, wil graag Stratego spelen. Er klinkt gerommel uit het afdelingskeukentje maar ik vind niets dat mijn argwaan rechtvaardigt. Toch voel ik spanning. Moet ik daarom mijn collega oppiepen? Ja zegt mijn hart, nee mijn verstand. Peter zeurt, hij wil verder met het spel. Hij heeft ondertussen muziek aangezet, ik draai het zachter. Dan komt Henk erbij die Peter gaat jennen over een akkefietje dat ’s morgens al speelde. André, waarvan ik hoorde dat hij vroeg is gaan slapen, komt ook aanslenteren en valt met een beker thee op de bank. Terwijl ik mij met Henk en Peter bemoei, wordt het geluidsniveau van de stereo weer opgevoerd. De spanning loopt op en op het moment dat ik besluit hulp in te roepen beginnen Peter en Henk aan mij te sjorren. Mijn pieper valt op de grond. Een van hen trapt het quasi per ongeluk kapot en verontschuldigt zich daarvoor nota bene. Fred arriveert met een verlengsnoer waaruit ik mij tot twee maal toe kan bevrijden. Henk maakt mij gespannen duidelijk dat hij mij zomaar bewusteloos kan slaan. Op hen inpraten helpt niet, ik ben volkomen machteloos. Feitelijk eindigt mijn nachtdienst als ik in de werkkast lig, stevig vastgesnoerd. Tot mijn verbazing pakken zij mij mijn sleutels niet af. Ik probeer een gemakkelijke houding te vinden. Minstens een kwartier blijft het doodstil dan hoor ik gefluister aan de andere kant van de gang. Er wordt meubilair verplaatst. Er klinken een paar scherpe geluiden. Dan wordt het doodstil. Ik roep André verschillende malen maar hij noch een van de anderen reageert. Frustratie en schuld over mijn naïviteit houden mij gezelschap.
Op de terugweg pakt de noordoostenwind met rente wat zij mij heen gaf. Op de uiterwaard wordt druk geschaatst: zal de Tocht der Tochten doorgaan? Dan zal dat voor velen een buitenkansje zijn. Ik pieker nog even over die bewuste augustusnacht. Verontruste collega’s vonden mij ’s morgens. Vier van de TBS’ers maakten gebruik van de tevoren geprepareerde lichtkoepel: ik was hun bevroren sloot. Een van hen pleegde een zeer ernstig geweldsdelict. Ik ben er nog goed afgekomen, hoewel die nacht en de gevolgen daarvan, zich lang en veelvuldig in nachtmerrieachtige dromen herhaalden. De laatste tijd nog sporadisch.
Ik vertrouw er op dat de herten een eerzamer doel zoeken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten