zondag 12 februari 2012

Begrafenisrituelen

zaterdag 11 februari 2012  Dit is een dag met een gouden randje. Mijn lief ophalen uit het ziekenhuis omdat de zware  buikoperatie die zij afgelopen maandag heeft ondergaan, volledig is geslaagd en zij daarvan voorspoedig herstelt, is iets dat mij niet vaak overkomt. Bovendien is het zwaard van een mogelijk kwaadaardige ziekte van haar weggenomen: het dubbeltje kantelde goed! Op zo’n dag een rondje hardlopen, bezorgt me een extra gevoel van geluk en endorfine, een dubbele portie.
Ik ren over het uitgetreden paadje tegen de dijkhelling op en zie de rechtopstaande steen boven de dijk uitsteken die daar eerder nog niet was. Tegen het licht van de winterblauwe hemel lijkt het een kleine grafsteen. Ik zie weer het kadavertje van een jong konijntje, dat was enkele weken geleden. Het lag ongeveer op de plaats die de steen nu markeert. Onder invloed van een artikel over het inlevingsvermogen van dieren, dat ik kort daarvoor onder ogen kreeg (zie Poedelprijs), riep die aanblik mijn medelijden op. Niet zozeer met het dode diertje, dat wist immers van niets, maar met zijn of haar vele broertjes en zusjes, met de moeder, de neven en nichten en andere leden van de troep. Aanwakkerende ongerustheid omdat een van hun kleintjes maar niet thuis kwam. Op een bepaald moment zijn zij gaan zoeken. Wanhopig, want voor hen geen amberalert. Zouden ze het lijkje gevonden hebben? En hebben zij toen…? Kom op Simon, geen onzin nu. Hoewel, konijnen maken misschien gebruik van herinneringstekens, al zullen die voor ons niet herkenbaar zijn. Inmiddels zie ik dat het geen kleine zerk is maar een ordinair hectometerpaaltje. Langs het traject dat ik loop blijken alle metalen paaltjes vervangen door exemplaren als deze, gemaakt van saai grijs beton.
Nu dood en begrafenis in mijn hoofd zijn, komt het afscheid van Snoopy bovendrijven. Op een mooie dag in het vroege voorjaar van 2011 neem ik de telefoon op: “Opa, Snoopy is dood. Kom je even?” Ik waarschuw Riky en we lopen samen naar onze kinderen twee deuren verder. Onze schoondochter staat met het dode poezenlijf in haar armen. Het arme dier heeft er een paar weken over gedaan om afscheid van ons en van het leven te nemen. Daar, in die smalle bijkeuken, dicht bijeen met onze kleinkinderen, staan wij bedremmeld om het dode huisdier geschaard. De lieve poes, diepzwart met witte voetjes, werd zienderogen graatmager. Met haar bijna zestien jaren mocht herstel niet worden verwacht. Ook Kees, soort en leeftijdgenoot, drentelt om ons heen. Door niet van haar zijde te wijken heeft hij Snoopy vele dagen steun verleend, meestentijds dicht tegen haar aan liggend probeerde hij regelmatig nog enige glans in haar doffe vacht te likken. Wij zien dat hij haar dood moeilijk kan accepteren. Onze zoon gaat met een schep in de uiterste hoek van het kleine gazon aan het werk. Als het gat groot genoeg is nemen wij, ieder op zijn of haar manier, afscheid van Snoopy en wordt zij liefdevol op de bodem neergelaten. Als de eerste aarde op het dode poezenlijf valt klinkt de rauwe gil van Kees uit de bijkeuken, een kreet die ons door merg en been scheurt. Na afloop vraagt Sofie, onze kleindochter van bijna vier: “Mama, mag Snoopy er nu weer uit?”
Op mijn weg terug zie ik 'mijn' groepje verwilderde ganzen in het bevroren gras op de Ewijkse Plaat rond scharrelen en automatisch tel ik het aantal witte, bonte en natuurlijk gekleurde dieren. Een gewoonte die past bij een detective als Sherlock Holmes, zo leerde ik vandaag, maar dat terzijde. Ik ben blij dat niemand aan de zestien ontbreekt: zij hoeven geen begrafenisritueel uit te voeren.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten