dinsdag 28 februari 2017

Behangrol

De opzichtige dikke billen van de kangoeroe die vanmorgen aan de overkant van de Burgemeester Geradtslaan op de bus richting Nijmegen wachtte, deed mij eraan denken dat het Dikke Dinsdag is. Vooropgesteld dát het een kangoeroe was, want als deze uitdossing zo’n Australisch buideldier moest voorstellen was het wel een erg slechte lookalike, ik heb tenminste nooit een kangoeroe gezien met zo’n korte staart en zulke iele achterpoten.
Terwijl ik over de Waalbandijk ren keer ik terug naar vanmorgen acht uur, naar het refractie en controle-onderzoek aan mijn linkeroog (dat oog is een paar weken terug voorzien van een kunstlens.) De grootste letter in het schermpje kon ik onderscheiden, hoewel ik daarbij geholpen werd door de verpleegkundige die mij vroeg: ‘Ziet u de letter E?’ Gelukkig lukte het ook om de drie kleinere letters te lezen die op deze E volgden, de reeks die daar weer op aansloot en nog een aantal letters uit opvolgende reeksen, anders zou de verpleegkundige niet zeker hebben geweten dat het met die E ondanks haar uitglijder wel goed zat!
Op het moment dat windvlaag mij onverwacht het talud van de dijk op blaast, alsof ik wakker moest worden geschud, realiseer ik me dat deze zelfde test, een aantal maanden voor de staaroperatie, heel anders verliep. Het eerste dat toen in het schermpje verscheen, het cijfer acht, kon ik maar met moeite onderscheiden en niets van de volgende reeksen. Met andere woorden, de staaroperatie is volledig geslaagd, zoals de oogarts mij vanmorgen al wist te melden.
Nu nog een nieuwe contactlens met behulp waarvan mijn linkeroog weer echt mee kan doen. Nu doet het dat voor slechts tien procent, met de nieuwe lens zal het zeker boven de vijftig procent komen en uiteindelijk misschien weer naar honderdprocent! Het wordt tijd dat ik de dingen weer scherper ga zien. Neem nou gisteren.
Klussen met je broer is ook erg leuk!

Achttien jaar geleden, toen Timothy en Annemarie onze nieuwe buren werden, lag ik plat vanwege een zenuwafknelling onder in mijn rug (hernia). Ik kon hen toen niet helpen met het opknappen van hun nieuwe woning. Dit keer kan dat gelukkig wel, zodat we gisteren weer samen konden klussen. Behangen. Twee wanden in de huiskamer en de hal. Als vanouds lijm maken. De tijd valt weg: ik zit op mijn knieën en roer met een spatel in een emmer water terwijl Freek een constant stroompje lijmpoeder in het kolkende water laat lopen. Ditmaal roerde ik met een mixer en nam onze zoon de taak van mijn vroegere collega waar.
De lijm was een fluitje van een cent ten opzichte van het papier.
De papierbanen moesten twee meter en vijfenzestig centimeter lang worden. De plaktafel is twee meter. Dus, slim als wij zijn, tekenen we vijfenzestig centimeter af op een van de twee tafeldelen. Twee meter papier afrollen, terugschuiven en optrekken naar de potloodlijn. Vouwen en snijden. Volgende baan. ‘STOP’, roept Timothy, ‘we maken ze te kort…!’ Jawel hoor, ik had, of liever gezegd wij hadden, weer eens last van wat wij noemen ‘verkeerdom denken’. Gelukkig liep het goed af.
Het plakken zelf was voor mij een teleurstelling. Al bij de tweede baan bleek dat ik de banen niet goed op elkaar aan kon laten sluiten (geen contactlens!) Gelukkig waren we met z’n tweeën. Gisteravond konden we moe en tevreden terugzien op een geslaagde klus!
Hoewel ik slechts de achterzijde van de kangoeroe zag, had het eventueel ook kunnen doorgaan voor een konijn, maar de staart had niets van een signaalstaartje. Kortom, met zo’n pak zou ik Vastenavond niet durven vieren. Nee, als ik Dikke Dinsdag zou vieren, zou ik mij in een behangrol verhullen. Daarmee zou ik protesteren tegen de lengte van rollen behangpapier. Die is nog steeds tien meter en vijf millimeter. Terwijl de standaardhoogte van kamers tweemeterzestig is.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten