dinsdag 17 januari 2017

Capriolen

Veel van de dikke sneeuwdeken van vrijdag is verdwenen en het wegdek van de Waalbandijk is schoon, maar er is nog genoeg om met sleetjes van het dijktalud af te roetsjen. Sporen van dit populaire kindervermaak zijn hier en daar duidelijk zichtbaar; afgelopen zondag waren we getuige van het enthousiasme en plezier van enkele buurkinderen. Wat hier ook opvalt zijn enkele verse molshopen. Ondanks de kou wordt ondergronds noest gearbeid en dat is goed. Juist vanwege de sneeuw lukt het de fluwelen gravertjes overigens niet stiekem op wormenjacht te gaan of hun gangenstelsels uit te breiden. Hoe zij tegenover deze zichtbaarheid staan laat zich niet gemakkelijk raden, zodat ik mijn hardlooprondje kalm voortzet.
Bij de Tacitusbrug neem ik spontaan de betonnen traptreden omhoog, vooral omdat ik antwoord wil vinden op de vraag of het oude brugdeel inmiddels is vrijgegeven voor autoverkeer. Dat is niet het geval. Via het fietspad ren ik naar de overkant. Onder mij weerspiegelt het licht van de ochtendzon zich opzichtig in het water van de Loenensche Wel. In afwachting van een laagje asfaltbeton is het stalen wegdek belegd met rubbermatten om fietsers voor valpartijen te behoeden. Het voelt alsof mijn schoenzolen een extra dempingszool kregen. Het was fijn geweest als voor het fietspad dat tussen de wijken Balmerd en Olde Tempel ligt, dezelfde voorziening was getroffen, dan zou mij gistermiddag niets zijn overkomen. Dit klinkt dramatischer dan het was. Evengoed, dat het uiteindelijk goed is afgelopen, had ik vooral aan mijn eigen behendigheid te danken. Dat zit zo: ik fietste naar Ria in Winssen. Natuurlijk had ik met de auto kunnen gaan, het was er koud genoeg voor, maar in principe gebruik ik zoveel mogelijk de fiets. Bovendien had ik de auto dan sneeuwvrij moeten maken.
...het licht van de ochtendzon...
Het was de laatste bestuursvergadering van de Zonnebloemafdeling waarnaar ik op weg was. Na twaalf jaar moet ik aftreden. En dat is goed. Af en toe moet het bestuur vernieuwd worden zodat de boel niet vastroest. Als de vereniging geen maximale bestuurstermijnen had geregeld was het voor mij wellicht moeilijker geweest om ermee te stoppen. Vooral nu er nog geen nieuwe penningmeester is gevonden. Terwijl ik naar deze laatste bestuursvergadering op weg was vroeg ik me af hoe mijn collega-bestuurders dat probleem gaan aanpakken (het stond als punt zeven op de agenda).
Zoals gewoonlijk nam ik de weg binnendoor, dus via het Gewelf. Dat ging prima tot aan de afslag naar dat bewuste fietspad. Op het laatste moment zag ik dat het wegdek geheel verscholen ging onder glibberig aangereden sneeuw en ijs. Voorzichtig remmen bracht mijn achterwiel in een slip. Ik zag mezelf al onderuitgaan en besloot op het laatste moment, als een onverschrokken Max Verstappen, rechtdoor te gaan, via het gazon dat onder de sneeuw schuilging. Het lukte nog maar net om de stijve stam van een kleumende appelboom te ontwijken en, staande op de trappers, ploegde ik door het sneeuwveld naar de brug over de vijver.
Ik heb niet omgekeken. Voor zover ik weet was er niemand die getuige is geweest van deze malle capriolen, of het moet het paartje eenden zijn geweest dat verveeld in een wak dobberde. Maar zij gaven geen commentaar. Dat deed ik zelf wel: ‘Sufferd!’, zei ik tegen mezelf, ‘je kon toch weten dat deze paden niet sneeuwvrij worden gehouden!’
Aan de overkant van de Waal zijn twee mannen bezig met het graven van een sleuf. Zij zien er onbenaderbaar uit en aanvankelijk ren ik door, maar op de terugweg overwin ik mijn gĂȘne. De heropenstelling van de gerenoveerde verkeersbrug zal in etappes plaatsvinden. Op 28 januari worden twee rijstroken vrijgegeven. Zo, met dat nieuwtje kan ik thuiskomen!



Geen opmerkingen:

Een reactie posten